Wijze ascese in plaats van godsdienstig formalisme

In zijn catechese over de Galatenbrief tijdens de algemene audiëntie van woensdag 1 september 2021 sprak de paus over de ‘dwaze’ Galaten.

Broeders en zusters, goedendag!

We gaan verder met de verklaring van de brief van de Heilige Paulus aan de Galaten. Dit is niets nieuws, deze verklaring, iets van mij. Wat we bestuderen is wat de Heilige Paulus aan de Galaten zegt in een zeer ernstig conflict. Het is ook Gods woord, want het is in de Bijbel opgenomen. Het zijn geen zaken die iemand uitvindt. Neen. Het is iets dat toen gebeurd is en dat zich kan herhalen. En, inderdaad, we hebben gezien dat het zich in de loop van de geschiedenis heeft herhaald. Dit is eenvoudigweg een catechese over Gods woord vertolkt in de brief van Paulus aan de Galaten. Niets anders. We moeten dit steeds goed beseffen. In de vorige catecheses hebben we gezien dat de apostel Paulus aan de eerste christenen uit Galatië laat zien hoe gevaarlijk het is de weg te verlaten die ze aangevat hebben door het Evangelie te aanvaarden.

Het gevaar bestaat inderdaad erin te vervallen in formalisme.

Dat is een bekoring die ons tot schijnheiligheid leidt waarover we in een vorige gelegenheid hebben gesproken. In formalisme vervallen en de nieuwe waardigheid verloochenen die ze ontvangen hebben: de waardigheid van door Christus verlost te zijn. De lezing die we zojuist gehoord hebben is het begin van het tweede deel van de brief. Tot nu heeft Paulus gesproken over zij leven en over zijn roeping: hoe de genade van God zijn bestaan heeft veranderd door het volledig ten dienste van de evangelisatie te stellen. Nu spreekt hij rechtstreeks de Galaten aan: hij confronteert hen met de keuze die ze hebben gemaakt en met de actuele uitdaging die de genade die ze hebben beleefd zou kunnen teniet doen.

Dwazen

De woorden waarin de apostel zich tot de Galaten richt zijn zeker geen beleefdheidsformules. We hebben het gehoord. In de andere brieven treft men vaak termen aan als ‘broeders’ of ‘geliefden’. Hier niet. Want hij is woedend. Hij spreekt in het algemeen over ‘Galaten’ en noemt hen zelfs tweemaal ‘dwazen’. Dat is geen beleefdheidswoord. Dwazen, domkoppen en veel andere dingen gebruikt hij … Hij doet dat niet omdat ze niet verstandig zijn, maar omdat zij, bijna zonder er zich van te vergewissen, het gevaar lopen het geloof te verliezen in Christus die zij zo enthousiast hebben ontvangen.

Ze zijn dwaas omdat ze niet het gevaar beseffen om de kostbare schat te verliezen. De schoonheid van de nieuwheid in Christus.

De verwondering en de droefheid van de apostel zijn duidelijk. Niet zonder bitterheid daagt hij die christenen uit zich de eerste verkondiging door hem te herinneren. Daardoor werd hen de mogelijkheid geboden een vrijheid te beleven die tot dan toe onverhoopt was.

Sirenenzang

De apostel stelt aan de Galaten vragen met de bedoeling hun geweten te raken. Daarom gebruikt hij zo’n sterke taal. Het gaat om retorische vragen, want de Galaten beseffen heel goed dat hun geloof in Christus de vrucht is van de genade, ontvangen door de prediking van het Evangelie. Hij brengt hen naar het begin van de christelijke roeping. Het woord dat zij door Paulus gehoord hadden, ging in hoofdzaak over de liefde van God zoals die zich volledig geopenbaard heeft in de dood en de verrijzenis van Jezus. Paulus kon geen overtuigender verwoording vinden dan die welke hij hen allicht vaak had herhaald in zijn prediking: “Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij. Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij.” (Gal 2,20). Paulus wilde niets anders kennen dan de gekruisigde Christus (cf. 1 Kor 2,2). De Galaten moesten naar dit gebeuren kijken zonder zich te laten afleiden door andere boodschappen. Uiteindelijk is het Paulus’ bedoeling die christenen in het nauw te drijven zodat ze zouden beseffen wat op het spel staat en zich niet zouden laten betoveren door de sirenenzang die hen tot een godsdienstigheid wilde brengen die alleen bestond in het angstvallig onderhouden van de geboden. Die nieuwe verkondigers die in Galatië waren aanbeland, hadden hen overtuigd dat ze terug moesten gaan en ook de geboden moesten onderhouden die vóór de komst van Christus – die de genade van het heil is – golden.

De nieuwheid van de Geest

De Galaten, van hun kant, begrepen heel goed naar wat de apostel verwees. Ze hadden in hun gemeenschap zeker de werking van de Heilige Geest ervaren. Zoals in andere Kerken zo waren ook bij hen de caritas en verschillende andere charisma’s verschenen. In het nauw gedreven konden zij niet anders dan toegeven dat wat zij beleefd hadden de vrucht was van de nieuwheid van de Geest. Bij het begin van hun geloofsweg stond dus het initiatief van God, niet dat van mensen. De Heilige Geest was de auteur van hun ervaring. Hem nu op de tweede plaats zetten en voorrang geven aan de eigen werken – dat wil zeggen aan het onderhouden van de voorschriften van de Wet – zou onzinnig zijn.

Heiligheid komt van de Heilige Geest en is de genade van de verlossing door Jezus. Dat is onze rechtvaardiging.

Wees op je hoede

Op deze wijze nodigt de Heilige Paulus ook ons uit na te denken: hoe beleven wij ons geloof? Blijft de liefde van Christus, gekruisigd en verrezen, als bron van heil het centrum van ons dagelijks leven, of zijn we tevreden met wat godsdienstig formalisme om ons geweten te sussen? Hoe beleven wij het geloof? Zijn we gehecht aan de kostbare schat, aan de schoonheid van de nieuwheid van Christus of geven we de voorkeur aan wat ons even aantrekt maar daarna vol leegte achterlaat? Het vluchtige klopt vaak aan de deur van ons dagelijks leven. Het is echter een treurige waan die ons tot oppervlakkigheid brengt en verhindert dat we beseffen wat echt de moeite waard is om voor te leven. Broeders en, zusters, laten we onwankelbaar zeker blijven, ook wanneer we bekoord worden om op te stappen, dat God zijn gaven nog steeds blijft uitdelen. Altijd in de loop van de geschiedenis, ook vandaag, gebeuren zaken die gelijken op wat de Galaten is overkomen. Ook vandaag zijn er die ons toeroepen: “Neen, de heiligheid ligt in deze voorschriften, in deze zaken, jullie moeten dit en dat doen” en die ons een strenge godsdienstigheid voorstellen. Een strengheid die de vrijheid van de Geest vernietigt welke ons de verlossing van Christus schenkt. Wees op je hoede voor de gestrengheden die men jullie voorstelt.

Wees op je hoede. Immers, achter elke starheid schuilt iets lelijks, niet de Heilige Geest.

Om deze reden zal deze brief ons helpen geen gehoor te geven aan die enigszins fundamentalistische voorstellen die ons achteruit brengen in ons geestelijk leven. Deze brief zal ons helpen vooruit te gaan in de paasroeping van Jezus. Dat is wat Paulus aan de Galaten herhaalt door hen eraan te herinneren dat de Vader “die u de Geest verleent en onder u wonderen werkt” (3,5). Hij spreekt in de tegenwoordige tijd. Hij zegt niet “de Vader heeft u de Geest gegeven”. In dit vers (3,5) zegt hij “verleent”; hij zegt niet “heeft gewerkt”, neen: “werkt”. Immers, ondanks alle moeilijkheden die wij voor zijn werking kunnen opwerpen, ook ondanks onze zonden, verlaat God ons niet maar blijft bij ons met zijn barmhartige liefde. God is met zijn goedheid ons altijd nabij. Hij is zoals die vader die elke dag op het terras ging staan om te zien of zoon terugkeerde. De liefde van de Vader wordt ons niet beu. Bidden we om de wijsheid deze werkelijkheid voortdurend bewust te zijn en zo de fundamentalisten door te sturen die een leven van kunstmatige ascese voorstellen, ver verwijderd van de verrijzenis van Christus.

Ascese is noodzakelijk maar dan de wijze ascese, niet de kunstmatige.