woensdag in de Goede Week
In de woorden van de profeet Jesaja treedt een lijdende dienaar naar voren die lijdt zonder verzet, gedragen door vertrouwen in God. In het evangelie krijgt dit beeld gestalte in Jezus, die ondanks het verraad van een van zijn naaste leerlingen zijn weg blijft gaan.
Uit de profeet Jesaja 50, 4-9a
Jesaja toont ons een dienaar die elke ochtend zijn oor opent om als leerling te luisteren. In die houding van openheid en gehoorzaamheid groeit de kracht om het lijden te dragen en de moedelozen op te beuren.
God, de Heer, schoolde mijn tong als die van een leerling, zodat ik de moedeloze kan opbeuren. Elke ochtend wekt Hij mijn oor, rust mij toe om als leerling te luisteren. God, de Heer, heeft mijn oren geopend en ik heb geen verzet geboden, ik ben niet teruggedeinsd.
Ik heb mijn rug blootgesteld aan mijn folteraars, wie mij de baard uittrokken, bood ik mijn wangen aan. Ik heb mijn gezicht niet verborgen toen ze mij beschimpten en bespuwden.
God, de Heer, zal mij helpen, daarom word ik niet gekwetst en is mijn gezicht zo onbewogen als een rots, want ik weet dat ik niet beschaamd zal staan. Hij die mij recht verschaft is nabij. Wie durft tegen mij een geding aan te spannen? Laten we samen voor het gerecht verschijnen. Wie is mijn tegenstander in deze zaak Laat hij mij tegemoet treden. God, de Heer, zal mij helpen – wie zal mij dan veroordelen?
Tussenzang: Ps 69, 8-10 + 21bcd-22 + 31 + 33-34
Refr.: Nu is het de tijd van genade.
Om U moet ik smaad verduren
en bedekt het schaamrood mijn gezicht.
Ik ben voor mijn broers een vreemde geworden,
een onbekende voor de zonen van mijn moeder.
De hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd,
de smaad van wie U smaadt, is op mij neergekomen.
ik hoopte op mededogen – vergeefs;
op troost – die ik niet vond.
De naam van God wil ik loven met een lied,
zijn grootheid met een lofzang prijzen.
De nederigen zien het en verheugen zich.
Wie God zoeken, hun hart zal opleven.
Want de Heer hoort de armen,
zijn gevangen volk verwerpt Hij niet.
Vers voor het evangelie
Brengen wij hulde aan onze Koning,
want Hij heeft barmhartigheid betoond
voor onze schuld.
Uit het evangelie volgens Matteüs 26, 14-25
Opnieuw zijn we getuigen van hoe het lijden van Jezus begint met verraad van binnenuit, juist op het moment dat Hij zich in vertrouwen toevertrouwt aan zijn vrienden.
Eén van de twaalf, namelijk Judas Iskariot, ging naar de hogepriesters en zei: ‘Wat krijg ik van u als ik Hem aan u uitlever?’ Ze betaalden hem dertig zilverstukken. Vanaf dat moment zocht hij een gunstige gelegenheid om Hem uit te leveren.
Op de eerste dag van het feest van het Ongedesemde brood kwamen de leerlingen naar Jezus toe en vroegen: ‘Waar wilt U dat wij voorbereidingen treffen zodat U het pesachmaal kunt eten?’
Hij gaf hun de opdracht om naar een zeker persoon in de stad te gaan en hem te zeggen: ‘De meester laat u weten: “Mijn tijd is nabij; Ik wil met mijn leerlingen bij u het pesachmaal gebruiken.”’
De leerlingen deden wat Jezus hun had opgedragen en bereidden het pesachmaal.
Toen de avond was gevallen, lag Hij samen met de twaalf aan voor de maaltijd. Onder het eten zei Hij tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij uitleveren.’
Dit bedroefde hen zeer, en de een na de ander vroegen ze Hem: ‘Ik toch niet, Heer?’
Hij antwoordde: ‘Hij die tegelijk met Mij iets uit de schaal nam, die zal Mij uitleveren. De Mensenzoon zal heengaan zoals over Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon uitgeleverd wordt: het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.’
Toen zei ook Judas, die Hem zou uitleveren: ‘Ik ben het toch niet, rabbi?’
Jezus antwoordde: ‘Jij zegt het.
Van Woord naar leven
WETEN EN NIET WETEN
(Bij Jes 50, 4-9a; Mt 26, 14-25)
Beste mensen, de ‘Goede week’, – zo worden deze dagen voor Pasen genoemd, – is nu halverwege. Wat is ‘GOED’ aan deze week waarin we vieren hoeveel er mis is gegaan in het proces van lijden en dood in het verhaal van Jezus, die gekruisigd werd. Onschuldig ter dood gebracht. Hij deed alleen maar het goede, ter heling van de hele mensheid. Het is niet mogelijk om van deze geschiedenis ook maar één woord te kunnen bevatten.
Laten we proberen ons open te stellen voor wat we vieren, ook al is het bijna niet te begrijpen.
‘Weten en niet weten’ heb ik boven de tekst gezet.
Van onze geloofswoorden zijn er vele onbegrijpelijk. Ik wil dicht blijven bij het leven van mensen en bij alles wat we kunnen weten en vooral wat we ‘niet kunnen weten’. Het gaat over een weten op een andere manier dan door erover na te denken. ‘Weet ik veel’ wordt er in gesprekken vaak gezegd. Onze tijd vindt veel weten heel belangrijk, maar tegelijkertijd weten we bijna niets van het mysterie mens, laat staan over het mysterie rond de persoon van Jezus, het mensgeworden Woord van God. We volgen een stukje uit het verhaal van vandaag.
Mijn oog viel op de vreemde situatie van de man die Jezus verraden heeft, Judas. Ik schrok van de leugenachtige vraag die hij uitsprak op de laatste avond van hun samenzijn. Het gesprek, samen met de andere leerlingen, begon spannend te worden toen Jezus vertelde wat er ging gebeuren: “Ik verzeker jullie: een van jullie zal Mij uitleveren.”
Het staat er zo nuchter, al zal er een schok door de leerlingen zijn gegaan. Daar zitten ze dan, die leerlingen. Wat weten ze van Jezus en wat weten ze van elkaar? Ze focussen nu op Jezus. Hij wil blijkbaar met hen praten over zijn eigen realiteit. Hetgeen Hij nu gezegd heeft is wel heel confronterend voor de leerlingen. Durven ze elkaar wel aan te kijken? Het is toch niet mogelijk dat er onder hen één zou zijn die hun dierbare rabbi zou willen verraden! Ze worden er verdrietig van.
Onrustig stelt de een na de ander de vraag: “Ik toch niet Heer?”
Hoever ze de kring rond zijn gegaan, is niet duidelijk, want met een ja of nee heeft Jezus geen enkele keer geantwoord. Wel zegt Hij: “Hij die tegelijk met Mij iets uit de schaal nam, die zal Mij uitleveren.”
Ze gaan door met het rondje. Judas is aan de beurt. Toen zei ook Judas die Hem zou uitleveren: “Ik ben het toch niet, rabbi?” Jezus antwoordde: “Jij zegt het”.
Dit zou een ontknoping kunnen zijn van de dringende vraag die hen allen bezig zou kunnen houden. Maar er ontstaat geen tumult in de zaal, geen verzet, geen boosheid van een van de vrienden. Dat is wel hoogst merkwaardig. En even merkwaardig is het dat de maaltijd even later gewoon doorgaat.
Judas vertrekt stilletjes, zonder groet. Het lijkt alsof er niets gebeurd is. Zou niemand Jezus’ antwoord aan Judas gehoord of begrepen hebben? Hoe dan ook, ze zijn samengekomen om het Pesachmaal te houden en gaan daarmee gewoon (?) door. Hoe durfde Judas deze leugenachtige vraag: “Ik ben het toch niet rabbi?’” te stellen. Hij wist wat hij ging doen. Jezus wist ook wat Judas ging doen. De anderen zouden het nu wel kunnen weten, maar hun geest was verblind.
Weten en niet weten liggen hier, op onverklaarbare wijze, vlak naast elkaar.
We stappen over naar onze eigen levens. Weten en niet-weten, dagelijks zal het een rol spelen in onze levens. Hoezeer kennen we elkaar? Ja, van naam wel, maar wat weten we van de ander? Wat verbergt de ander met wie we voetballen of wandelen, of praten over ditjes en datjes? Heb je al gehoord dat…, en het laatste nieuwtje wordt breed uitgemeten, en de schandalen komen in de krant. Of we praten over onbenullige dingen, dat zeker ook.
Wie ben je? Wat gaat er in je om? Waar word je blij van? Wat zit je dwars?
Dit zijn vragen op een ander niveau. Willen we de pijn van een ander wel weten? Kunnen we die wel aan? Ieder heeft toch genoeg aan eigen leed.
Wat zou het mooi zijn als we elkaar warmte konden geven! Hoe eenzaam moet Jezus zich gevoeld hebben, als mens, tijdens dat Pesachmaal.
Ook weten we vaak niet van elkaar wat ons kracht geeft in ons leven. Geloofservaringen durven we niet altijd te delen.
Toch is dit de Goede Week. We weten namelijk dat het verhaal over Jezus ergens toe leidt en dat het lijden nooit het laatste woord heeft. Zijn lijden niet, het lijden van de wereld niet en ook dat van ons zelf niet. Te midden van verwarring klinkt er ook een belofte. Haal rustig adem, paniek is nooit een oplossing. Verbind je met de belofte dat hetgeen we geloven de blijde boodschap is, en dat verwarring, leed, onrust, kwade geesten nooit het laatste woord hebben.
Laten we bidden
Goede God,
wij danken U voor uw Zoon
die U ons gegeven hebt.
En voor zijn jawoord
op het verlossingsplan.
Geef ons de moed en de vreugde
die door het kruis heen
een perspectief bieden
aan ieder goedwillend mens.
Schenk ons een weten dat
van Boven komt
en ons de weg wijst
naar een Pasen zonder einde!
Amen
Beste mensen, leg je onvermogen en je niet-weten in Gods liefdevolle hart en ga met Hem zijn en onze gezamenlijke weg.
Ricky
Om mee op weg te gaan
Laat je geest open zijn voor wat Hij je te bieden heeft in de omstandigheden van je leven, die vreugdevol of pijnlijk zijn, die je verwarren en beangstigen, maar vooral die je hoop geven en je verdiepen van dag tot dag.
Blog ‘Van Woord naar leven’
Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.
Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.
De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.