woensdag in week 17 door het jaar

Uit de profeet Jeremia 15, 10 + 16-21

Jeremia ondergaat het lot van iedere profeet. In zijn dienst aan Gods woord moet hij soms harde dingen zeggen en stoort hij de anderen in hun wereldje. Het resultaat is dat allen zich tegen hem keren en hij zich eenzaam voelt. God herhaalt nochtans zijn beloften en roept de profeet op trouw te blijven.

‘Wee mij! Ach moeder, dat u mij moest baren! Ik wek overal ergernis, iedereen bestrijdt mij. Ik ben niemands schuldeiser, en heb zelf geen schulden, toch word ik door iedereen vervloekt.’

Telkens als ik uw woorden hoorde, nam ik ze als voedsel tot mij. Uw woorden gaven mij een diepe vreugde, want ik behoor U toe, o Heer, God van de hemelse machten.
Nooit was ik in vrolijk gezelschap, nooit heb ik plezier gemaakt. Eenzaam was ik, door uw toedoen, U had mij immers volgegoten met uw woede. Waarom blijft mijn lijden duren, is mijn wond niet te genezen, waarom wil hij maar niet helen?
U hebt mij teleurgesteld, als een drooggevallen beek, als onbetrouwbaar water.’

Dit zegt de Heer: ‘Als je bij Mij terugkeert en Ik je aanneem, zul je Mij weer dienen. Als je waardige woorden spreekt, niets onwaardigs, zul je weer mijn zegsman zijn. Laat dit volk zich naar jou richten, jij mag je niet richten naar hen. Ik maak jou voor dit volk tot een bronzen vestingmuur. Ze zullen je bestrijden, maar je niet overwinnen, want Ik zal je terzijde staan om je te beschermen en te redden – spreekt de Heer. Ik zal je redden uit de handen van boosdoeners, Ik bevrijd je uit de greep van geweldenaars.’


Psalm 59, 2 + 3 + 4 + 5 + 10 + 11 + 17 + 18

Refr.: God, mijn sterkte, voor U wil ik zingen.

Bevrijd mij van mijn vijanden, mijn God,
bescherm mij tegen mijn belagers.
Bevrijd mij van wie onrecht doen,
red mij van hen die bloed vergieten.

Zij hebben het op mijn leven voorzien
en vallen mij aan met geweld.
Niet om mijn misdaad, niet om mijn zonde, Heer,
ik ben onschuldig, maar zij dringen op en sluiten de rijen.

Verhef u om mij te helpen, zie naar mij om.
Mijn sterkte, aan U houd ik mij vast,
ja, God is mijn burcht.
God, die trouw is, zal mij te hulp komen,
God zal mij doen neerzien op wie mij aanvallen.

Maar ik, ik zal uw sterkte roemen,
in de morgen uw trouw bezingen:
U bent voor mij altijd een burcht geweest,
een toevlucht in tijden van nood.
Mijn sterkte, voor U wil ik zingen,
mijn burcht is God, de God die mij trouw blijft.


Vers voor het evangelie (Ps 119, 36a + 29b)

Alleluia.
Neig mijn hart naar uw richtlijnen, Heer,
en leer mij genadig uw wet.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 13, 44-46

De twee korte parabels die Matteüs hier weergeeft, de parabel van de schat in de akker en de parabel van de parel, willen het gedrag van de gelovigen illustreren. In blijde hoop en niet uit vrees voor de straf moeten zij zich van alles ontdoen om het rijk te verwerven.

Jezus sprak tot de menigte:
‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde verkocht hij alles wat hij had en kocht die akker.
Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. 
Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, verkocht hij alles wat hij had en kocht die parel.’

Van Woord naar leven

Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde verkocht hij alles wat hij had en kocht die akker.

Wie werkelijk van God houdt wil ten volle leven voor Hem. Hij wil alles geven om Gods liefde te kunnen beantwoorden. En, niet onbelangrijk, hij zal dit in diepe ‘vreugde’ doen, zoals de man uit het evangelie van vandaag in zijn vreugde besloot alles te verkopen wat hij had om die akker te kopen.

Als Kerk, als gelovige gemeenschap, zouden we misschien toch iets meer die ‘vreugdevolle’ mensen moeten zijn, en wel omwille van het bestaan van God, omwille van zijn aanwezigheid, zijn werkzaamheid, zijn barmhartigheid, zijn uitnodiging naar ieder van ons toe. Een vreugde geankerd is in het bestaan van God. Geen platte vreugde, geen soort smiley die bij een christen zou moeten horen. Nee, een vreugde die in de diepte door God zelf geschonken wordt. Het is de vreugde van de verrezen Heer, de vreugde van Gods Pasen, de vreugde van het leven dat God met ons deelt.

Je zou je de vraag kunnen stellen: Hoe kun je nu een vreugdevol mens zijn wetend wat er in Oekraïne gebeurt, in het besef dat we moeder aarde leegzuigen, lezend dat de super rijken in de wereld steeds rijker worden en de armen steeds armer, lezend over de gevolgen van de klimaatwissel, lezend dat er hier heel dichtbij in de haven van Antwerpen vijfenvijftig mensen zijn gevonden die slachtoffer waren van menshandel (anno 2022, hier in België!)? Enzovoort.

Het zijn tragische dingen, niet door God gewild. En inderdaad, als je deze zaken hoort komen er bij momenten eerder de tranen in je op dan een lach omwille van die zogenaamde ‘evangelische vreugde’.

En toch…
Paulus schrijft in zijn Romeinenbrief (hfdst. 12, 15) dat het goed is om blij te zijn met wie zich verblijdt en verdrietig te zijn met wie verdrietig is. Evangelische vreugde bestaat er niet in ten alle tijden met een brede lach rond te lopen. Zelfs wanneer je al die onheilspellende zaken hoort, of wanneer je de lijdende medemens nabij bent, hoeft dit in je hart geen afbreuk te doen aan de Paasvreugde die God geeft diep in jezelf. Zelfs wanneer je oprecht verdrietig bent om al die wantoestanden, ook wanneer je weent met zij die wenen, ook dan kan dit geschieden vanuit die diepe innerlijke vreugde.

Misschien is het woord ‘Vrede’ hier meer gepast. Omdat Jezus geworteld was in de Vrede van God, omdat Hij deze zelf ten diepste droeg, kon Hij bij ieder aanwezig zijn in Vrede, zowel bij hen die blij waren alsook bij hen die bedroefd waren.

Laten we ons geven aan God. Laten we voor Hem leven. Laten we ons gezonden weten door Hem. En laten we erover waken dat ons leven altijd geworteld en verankerd blijft in Hem. Dit om zelf nooit de hoop te verliezen, om ons engagement te sterken om van deze aarde een ‘goede’ plek te maken voor ieder, en opdat we nooit de solidariteit zouden verliezen naar allen toe die God op ons levenspad brengt; zowel in blijde momenten alsook in pijnlijke situaties.

Laten we dragers en uitdragers zijn van Gods Vrede; in eenvoud en evangelische vreugde.

Van harte,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer God,
wij bidden dat wij diep in onszelf de vreugde mogen dragen van te leven in U. Mogen wij zo blij zijn met zij die blij zijn en wenen met hen die wenen. Moge de Paasvreugde van Christus ons tot bron zijn.
Om deze genade bidden wij, in Christus’ naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.