woensdag in week 2 van de veertigdagentijd

Uit de profeet Jeremia 18, 18-20

De profeet Jeremia voelt zich bedreigd door zijn eigen volksgenoten. De gelovige Israëlieten erkennen in hem de toekomstige Messias, die ook zal te lijden hebben van mensen uit eigen omgeving. De klacht die hij uitspreekt is een gelovig gebed vol vertrouwen op een betere toekomst.

Die het gemunt hadden op het leven van de profeet zeiden: “Laten we iets tegen Jeremia ondernemen. Want het onderricht van onze priesters, de raad van onze wijzen, de verkondiging van onze profeten zullen allerminst verdwijnen. Kom, we brengen hem in opspraak, we schenken aan zijn woorden niet langer gehoor.”
Heer, luister naar mij, hoor de plannen van mijn tegenstanders. Mag goed met kwaad worden vergolden Een kuil hebben ze voor mij gegraven – en dat terwijl ik voor U stond om voor hen te pleiten, om uw toorn van hen af te wenden.

Psalm 31, 5 + 6 + 14 + 15 + 16

Refr.: Red mij, Heer, door uw genade.

U zult mij losmaken uit het net
dat voor mij is gespannen,
U bent mijn toevlucht.
In uw hand leg ik mijn geest,
Heer, trouwe God, verlos mij.

Ik hoor de mensen over mij fluisteren,
van alle kanten dreigt gevaar.
Ze steken de hoofden bijeen
en smeden plannen om mij te doden.

Maar ik vertrouw op U, Heer,
ik zeg: U bent mijn God,
mijn lot en mijn leven zijn in uw hand,
bevrijd mij van mijn vijanden en vervolgers.

Vers voor het evangelie (Joh 25a-26)

Ik ben de opstanding en het leven,
zegt de Heer, en ieder die leeft
en in Mij gelooft zal nooit sterven.

Uit het evangelie volgens Matteüs 20, 17-28

Jezus spreekt klare taal tot zijn apostelen als Hij het over zijn eigen toekomst heeft. Hij zal de beker drinken, Hij zal gekruisigd worden. Maar de derde dag zal Hij verrijzen. Dat is ook de weg van zijn volgelingen. Wie onder hen groot wil zijn zal de minste moeten zijn, zoals de Mensenzoon.

Onderweg naar Jeruzalem nam Jezus de twaalf leerlingen apart. Hij zei tegen hen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, en die zullen Hem bespotten, geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood.’
Daarop kwam de moeder van de zonen van Zebedeüs met haar zonen naar Hem toe. Ze wierp zich voor Hem neer om Hem om een gunst te vragen. 
Hij vroeg haar: ‘Wat wilt u?’
Ze antwoordde: ‘Beloof me dat deze twee zonen van mij in uw koninkrijk naast U mogen zitten, de een rechts van U en de ander links.’ 
Maar Jezus zei hun: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik zal moeten drinken?’
‘Ja, dat kunnen wij,’ antwoordden ze. 
Toen zei Hij: ‘Uit mijn beker zullen jullie inderdaad drinken, maar wie er rechts en links van Mij zullen zitten kan Ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie mijn Vader ze heeft bestemd.’ 
Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het de beide broers kwalijk. 
Jezus riep hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat heersers hun volken onderdrukken en dat leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn – zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Van Woord naar leven

Onderweg naar Jeruzalem nam Jezus de twaalf leerlingen apart. Hij zei tegen hen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, en die zullen Hem bespotten, geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood.’

Was het nu echt niet mogelijk dat Pasen kon gebeuren zonder die Goede Vrijdag? Moest dat lijden nu echt?

Jezus had kunnen weglopen, vluchten zeg maar, gewoon verdwijnen in het niets. Een andere mogelijkheid was dat Hij gewapenderhand ten strijde trok, en zijn leerlingen daartoe opriep. Nee, niets van dat. Hij moest en wou de weg van de liefde – én de geweldloosheid – ten einde toe gaan met een trouw om U tegen te zeggen.

Met die trouw aan de Vader, en dus aan zijn zending, was Hij door zijn kruisweg en kruisdood ook ten diepste trouw aan de mens. Zijn lijden en sterven spreekt van een solidariteit die enkel Hij bieden kon. In zijn lijden daalde Hij af in elk menselijk leed. Ieder geknakt riet was Hij nabij. Op het kruis toonde Hij zijn liefde voor het gebrokene in de mens; zowel het lijden dat mensen moesten dragen als gevolg van onrecht, alsook het lijden van de zondaar die zich door zijn nee-woord had vervreemd van zijn Schepper. Deze beide vormen van lijden nam de Heer op in zijn eigen lijden tijdens de kruisweg en zijn sterven. Wat een Liefde!

Deze weg werd een poort naar Pasen. Elk menselijk lijden droeg Hij in zich op zijn weg naar de Opstanding. In Christus’ opstanding werd de mens herschapen tot een nieuwe Adam en een nieuwe Eva.

De kruisdood van Jezus is een gebeuren uit de geschiedenis. Anderzijds blijft de liefde die Hij getoond heeft, en gegaan is, actueel. In elk leed van de mens komt en is de Heer aanwezig met dezelfde liefde waarmee Hij in de tijd zijn kruis heeft gedragen en is gestorven.

En net zoals Hij toen in het onvermogen van het menselijk niet-kunnen aanwezig kwam, zo komt Hij ook vandaag in ieders onbekwaamheid binnen om het hart van onze zwakte aan te raken om het om te buigen naar Gods licht, naar zijn Pasen.

Wat de Heer van ons vraagt is deemoed en openheid. Dán, en enkel dán, kan het wonder geschieden.

Laten wij bidden …

Heer God,
dankbaar om de kruisdood van Jezus
bidden wij U:
moge uw heilige Geest
ons tot nederige mensen maken
die bereid zijn hun hart te openen
voor uw aanraking in Christus.
Moge deze genade
ons tot deelgenoot maken
van zijn opstanding.
In zijn naam.
Amen.

Een vredevolle woensdag,
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.