woensdag in week 20 door het jaar

Uit het boek Rechters 9, 6-15

De fabel van Jotam maakt het koningschap bijna belachelijk. In parabelvorm laat de schrijver sterk uitkomen hoe het volk met de koningsfiguur spotte. De besten onder hen konden in alle vrijmoedigheid terugvallen op God de Heer, hun enige Koning. De aardse koningen dreigden onduidelijke vertegenwoordigers te zijn van God.

In die dagen kwamen de burgers van Sichem en Bet-Millo bij de eik bij het gedenkteken in Sichem bijeen en riepen Abimelech tot koning uit. Toen Jotam dit vernam, ging hij de Gerizim op en riep met stemverheffing vanaf de top: ‘Hoor mij aan, burgers van Sichem, en God zal u verhoren! Eens gingen de bomen eropuit om een koning te kiezen. Ze vroegen de olijfboom: “Wilt u onze koning zijn?” Maar de olijfboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn olie af te staan, waarmee mensen en goden worden vereerd, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de vijgenboom: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de vijgenboom antwoordde: “Zou ik ophouden mijn zoete vruchten af te staan, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Toen vroegen ze het aan de wijnstok: “En u, wilt u onze koning zijn?” Maar de wijnstok antwoordde: “Zou ik ophouden mijn sap af te staan, dat goden en mensen verblijdt, om wat te wuiven boven de andere bomen uit?” Ten slotte vroegen de bomen aan de doornstruik: “En u, wilt u onze koning zijn?” En de doornstruik antwoordde: “Als u mij werkelijk tot uw koning wilt zalven, kom dan maar hier, in mijn schaduw is het goed toeven. Maar zo niet, dan zal er uit mijn takken een vuur komen dat de ceders van de Libanon zal verteren.”

Psalm 21, 2-7

Refr.: U, Heer God, geeft het leven.

Heer, uw kracht verblijdt de koning,
luid juicht hij om uw overwinning.
U gaf hem wat zijn hart verlangde,
het verzoek van zijn lippen wees u niet af.

U nadert hem met rijke zegen
en plaatst op zijn hoofd een gouden kroon.
Leven heeft hij gevraagd, U hebt het hem gegeven,
lengte van dagen, voor eeuwig en altijd.

Groot is zijn roem door uw overwinning,
U tooit hem met glans en met glorie,
U schenkt hem voor altijd uw zegen,
U verblijdt hem met het licht van uw gelaat.

Uit het evangelie volgens Matteüs 20, 1-16a

Wij kunnen maar moeilijk verdragen dat anderen goedheid ondervinden. We wensen dat ze worden behandeld zoals wij. We aanvaarden dikwijls niet dat ze anders zijn dan wij. De parabel van de werkers in de wijngaard stelt ons voor de bezinningsvraag: ‘Zijt gij kwaad omdat ik goed ben?’

Jezus vertelde volgende gelijkenis:
‘Het is met het Koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uittrok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. Nadat hij met de arbeiders een dagloon van een denarie overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard. Drie uur later trok hij er opnieuw op uit, en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan, zei hij ook tegen hen: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn.” En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren. Toen hij tegen het elfde uur van de dag nog eens op weg ging, trof hij een groepje dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” “Niemand wilde ons in dienst nemen”, antwoordden ze. Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.”
Toen de avond gevallen was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep de arbeiders bij je en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten en eindig met de eersten.” En zij die er vanaf het elfde uur waren, kwamen naar voren en kregen ieder een denarie. En toen zij die als eersten waren gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder die ene denarie.
Toen ze die in handen hadden, gingen ze bij de landheer hun beklag doen: “Die laatsten hebben één uur gewerkt en u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de brandende zon de hele dag hebben volgehouden.”
Hij gaf een van hen ten antwoord: “Beste man, ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Je hebt toch ingestemd met het loon van één denarie? Neem dan aan wat je toekomt en ga. Ik wil aan die laatsten nu eenmaal hetzelfde betalen als aan jou. Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?”
Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.’

Van Woord naar leven

Het evangelie van vandaag gaat over de werkers van het laatste uur die evenveel uitbetaald worden dan zij die heel de dag gewerkt hebben.
Niet eerlijk? Voor God wel.

Ik ben werkzaam in een woonzorgcentrum en beroepshalve praat ik als pastoraal werker veel met onze bewoners. Het is voor mij een ware eer om dikwijls een hele inkijk te mogen krijgen in hun levensloop. Het is mijn ervaring dat nogal wat van onze bewoners op een later tijdstip in hun leven – en soms is dat zelfs nog maar enkele maanden – vrede hebben gevonden bij en in God.

Ik wil daarmee het volgende zeggen: het gebeurt dat ze in hun leven dingen hebben gedaan, of keuzen hebben gemaakt, waar ze achteraf diep spijt van hadden. Niet zozeer om de zaken zoals ze gegaan zijn, maar vooral om de wijze waarop men met deze dingen vroeger is omgegaan, en daardoor bepaalde keuzen heeft gemaakt. Ik denk aan een crisis binnen een huwelijk met scheiding tot gevolg, of een uittrede als kloosterling midden een periode van twijfel, of een ruzie die nooit is kunnen bijgelegd worden omdat de persoon in kwestie overleden is,…
Veel mensen dragen pijn diep in hun hart omdat er zaken in hun leven gelopen zijn die ze – moest men de tijd kunnen terug draaien – nu anders zouden aanpakken. Dit is niet enkel een weg van pijn, maar dikwijls ook een zeer eenzame weg.

Misschien herken je in jezelf ook wel zaken in je leven waar je niet fier op bent. Dingen die je beletten de dag van vandaag vredevol door het leven te gaan.
Bitterheid, ontgoocheling, kwaadheid,… zaken waar vele mensen door getekend zijn, of waar men nog steeds dagelijks mee vecht.
Nogal wat mensen lopen diep in zichzelf met schaamte rond; ja schaamte. We mogen deze pijn, deze vorm van eenzaamheid, niet onderschatten.

Het gebeurt dat mensen hierdoor moeilijk staan in hun godsrelatie. Zij kunnen, bij wijze van spreken, niet recht in de ogen van God kijken. Je kunt dat jammer en zelfs fout vinden… maar ik beluister bij nogal wat mensen dat dit voor hen een realiteit is. Een realiteit waar ze aan lijden.
In de diepte zit daar iets moois in. Het zegt iets over spijt. Het zegt iets over berouw. Het is een houding die in de diepte spreekt van nederigheid.
Maar – denk ik dan – het mag daar niet bij blijven. God is groter dan wat wij zijn, of zijn geworden.

En nu komen we to the point: wat een mens ook heeft uitgespookt in zijn leven, welke mogelijke fouten hij ook gedaan heeft, welke gevoelens van bitterheid of ontgoocheling hij ook in zich draagt… God blijft zijn liefdevol hart schenken, en wel ten allen tijde. Of je nu een kind bent dat leeft in onschuld, of je bent er 90 getekend door misstappen in je leven… God geeft zich aan u, onberekend, zonder maat. Altijd, van dag op dag.

Eén ding – denk ik – verlangt Hij. En dat is dat jij je geeft aan Hem. Ook al voel je je gefaald in het leven, of leef je met bitterheid, of met boosheid. Hij staat te wachten met zijn armen en hart wijd open. Om u te ontvangen, u te omhelzen in zijn barmhartigheid, u zijn leven te schenken in Christus.

Lieve mensen, hoe je er ook aan toe bent, begeef u naar de wijngaard van onze Heer. Of je nu twintig bent of bijna honderd. Ga. Met al zijn liefde zal Hij u in zijn dienst nemen, je vergevend indien nodig, je genezend daar waar het nodig is. Geef je aan Hem. Hij wacht.

En geniet, in de diepe zin van het woord, van je ontmoeting met Hem; je diepste thuis.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Barmhartige God,
uw goedheid gaat naar alle mensen: naar de trouwe vrienden van het begin, maar ook naar de werkers van het laatste uur. Gij hebt ze allen lief; uw wegen zijn zo wonderbaar! Een diepe dank om uw barmhartigheid. Wat zouden we zijn zonder U. Oh God.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.