woensdag in week 3 door het jaar

Uit het tweede boek Samuël 7, 4-17

In de nacht richtte de Heer zich tot Natan:
‘Zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer: Wil jij voor Mij een huis bouwen om in te wonen? Ik heb toch nooit in een huis gewoond, vanaf de dag dat Ik de Israëlieten uit Egypte heb geleid tot nu toe! Al die tijd trok Ik rond in tent en tabernakel. Alle stamgebieden van Israël heb Ik doorkruist, en heb Ik ooit aan een van de herders van Israël, die Ik had aangesteld om mijn volk te weiden, gevraagd om voor Mij een huis van cederhout te bouwen?” Welnu, zeg tegen mijn dienaar, tegen David: “Dit zegt de Heer van de hemelse machten: Ik heb je achter de kudde vandaan gehaald om mijn volk Israël te leiden. Ik heb je bijgestaan in alles wat je ondernam, Ik heb al je vijanden voor je uitgeschakeld. Nu zal Ik je naam vestigen als een van de groten der aarde. Ik zal aan mijn volk Israël een gebied toewijzen. Daar zal Ik het planten en daar kan het onbevreesd wonen. Het zal niet langer door misdadige volken onderdrukt worden, zoals toen het er pas woonde en Ik rechters over mijn volk Israël had aangesteld. Jou zal Ik rust geven door je van je vijanden te verlossen. De Heer zegt je dat Hij voor jou een huis zal bouwen: Wanneer je leven voorbij is en je bij je voorouders te ruste gaat, zal Ik je laten opvolgen door je eigen zoon en hem een bestendig koningschap schenken. Hij zal een huis bouwen voor mijn naam, en Ik zal ervoor zorgen dat zijn koninklijke troon nooit wankelt. Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor Mij een zoon: als hij zondigt, zal Ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet, maar hij zal nooit bij Mij uit de gunst raken zoals Saul, die Ik verstootte omwille van jou. Jou stel Ik in het vooruitzicht dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan en je troon nooit zal wankelen.”’
Natan bracht alles wat hij had gezien en gehoord aan David over.

Tussenzang: Ps 89, 4-5 + 27-30

Refr.: Voor altijd kan hij rekenen op mijn genade.

Ik heb met mijn uitverkorene een verbond gesloten,
aan mijn dienaar David gezworen:
Jouw dynastie zal Ik voor eeuwig vestigen,
je troon in stand houden, geslacht na geslacht.

Hij zal tot Mij roepen: “U bent mijn vader,
mijn God, de rots die mij redt!”
Ik maak hem tot mijn eerstgeborene,
tot de hoogste van de koningen der aarde.

Mijn liefde zal hem altijd beschermen,
hecht is mijn verbond met hem.
Zijn dynastie houd Ik voor altijd in stand,
zijn troon zolang de hemel bestaat.

Vers voor het evangelie (Ps 119, 105)

Alleluia.
Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 4, 1-20

Weer ging Hij naar het meer om de mensen te onderwijzen; er kwam een enorme menigte om Hem heen staan. Daarom ging Hij in de boot op het meer zitten, terwijl de menigte op de oever bleef staan. Hij onderwees hen en sprak hen toe in allerlei gelijkenissen.
Hij zei: ‘Luister. Een zaaier ging eropuit om te zaaien. Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en de vogels kwamen en aten het op. Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen; en toen de zon opkwam verschroeide het, en doordat het geen wortel had droogde het uit. Weer een ander deel viel tussen de distels, en de distels schoten op en verstikten het en het bracht geen vruchten voort. Maar er was ook zaad dat in goede grond viel en wel vruchten voortbracht: het schoot op en groeide en droeg vrucht, dertig-, zestig- en honderdvoudig.’
En Hij zei: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren!’
Toen Hij weer alleen was met zijn volgelingen en met de twaalf leerlingen, stelden ze Hem vragen over de gelijkenissen.
Hij zei tegen hen: ‘Aan jullie is het geheim van het koninkrijk van God onthuld; maar zij die buiten staan, krijgen alles te horen in gelijkenissen, “opdat ze scherp zien, maar geen inzicht hebben, opdat ze goed horen, maar niets begrijpen, anders zouden ze tot inkeer komen en vergeving krijgen.”’
Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen jullie deze gelijkenis niet? Hoe zullen jullie alle andere gelijkenissen dan begrijpen? De zaaier zaait het woord. Sommigen zijn als het zaad dat op de weg valt: het woord wordt wel gezaaid, maar wanneer ze het gehoord hebben, komt meteen Satan om het woord weg te graaien dat in hen gezaaid is. Anderen zijn als het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid: wanneer zij het woord gehoord hebben, nemen ze het meteen met vreugde aan. Maar doordat het geen wortel schiet in hen, is dat van korte duur. Worden ze vanwege het woord verdrukt of vervolgd, dan komen ze meteen ten val. Weer anderen zijn als het zaad dat tussen de distels is gezaaid: ze hebben het woord wel gehoord, maar de zorgen om het dagelijks bestaan en de verleiding van de rijkdom en hun verlangens naar allerlei andere dingen komen ertussen en verstikken het woord, zodat het zonder vrucht blijft. Maar er zijn ook mensen die zijn als het zaad dat op goede grond is gezaaid: zij horen het woord en aanvaarden het en dragen vrucht, sommigen dertig-, anderen zestig- en weer anderen honderdvoudig.’

Van Woord naar leven

ALS ZAAD IN DE AKKER
(Bij Mc 4, 1-20)

Het woord van God valt in de aarde, het valt in de Kerk, het valt in de harten van de gelovigen; ook in het hart van de anders- en ongelovigen. Het valt in àlle harten, als zaad in de akker. Het wordt niet enkel in die harten gezaaid die erom vragen. Elk mensenhart krijgt z’n deel. Bedoeling is dat het zaad van God de goede bedding vindt waar het wortel kan schieten, in vrede kan gedijen en vruchten kan voortbrengen; voor velen.

Het zou een vergissing zijn te denken dat het woord van God enkel de Bijbel zou zijn zoals we die kennen. Dat is het natuurlijk ook. Maar in wezen is het woord van God zoveel meer. In zekere zin is elk langskomen van God, iedere aanraking, elke oproep, zijn woord dat Hij zaait op de aarde van ons bestaan. En daar God iedere mens bezoekt, zaait Hij in ieders mensenhart.

Laten we persoonlijk, én als gemeenschap, resoluut kiezen tegen anticonceptie wat Gods zaad betreft. Laten we als een vruchtbare eicel diep en sterk verlangen bevrucht te worden door God zelf. Moge Hij ons leven bezielen, leiden, behoeden, dragen. Moge Hij het levend Hart zijn van onze bezigheden, van de keuzes die we maken, van ons omgaan met elkaar. Moge God de ziel zijn van ons bidden, de binnenkant van ons zijn, de stuwkracht van onze liefde.

Kom, laten we onze handen openen, ons hart, ons verstand, al wat we zijn. En laten we innerlijk arm worden, leeg, beschikbaar voor Hem. Om te leven van binnen naar buiten, zoals het zaad vanuit de aarde wortel schiet en vruchten draagt.

Laat we bidden

Goede God,
van minuut op minuut zaait U uw woord
en geeft U het de dauw van uw genade
zodat het kan gedijen en vrucht kan dragen.
Kom met uw Geest over ieder van ons
en maak van onze binnenkant de gunstige bodem,
waar U met veel liefde ontvangen
en gekoesterd wordt als het hoogste goed.
Ja God, geef dat we als verliefden naar U,
in Christus, mogen verlangen.
Dat we mogen uitkijken naar uw komen;
uw heilige liefde voor ieder van ons.
Mogen we instrument worden van die liefde
voor allen die U op ons levenspad brengt
en die U in herinnering brengt
tijdens ons bidden.
Om deze genade bidden wij U,
in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

Een vruchtbare woensdag.
Van harte, kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.
Na ‘goedkeuring’ (er bevinden zich wel eens kapers op de kust) worden de reacties geplaatst.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.