woensdag in week 31 door het jaar (even jaren)

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 2, 12-18

Blijf u inspannen.

Geliefde broeders en zusters,
u bent altijd gehoorzaam geweest toen ik bij u was. Wees het des te meer nu ik niet bij u ben. Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God, want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt.
Doe alles zonder morren en tegenspreken, opdat u zuiver en smetteloos bent, onberispelijke kinderen van God te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel.
Houd daarbij vast aan het woord dat leven brengt. Dan kan ik op de dag van Christus trots zijn omdat ik me niet voor niets heb ingespannen en afgemat.
Ook al zou mijn bloed als een offer worden uitgegoten, samen met het offer dat u brengt door de dienst van uw geloof, toch ben ik vol vreugde, samen met u allen.
Wees dus ook vol vreugde, samen met mij.

Psalm 27, 1 + 4 + 13-14

Refr.: Wees dapper en vastberaden, wacht op de Heer.

De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?

Ik vraag aan de Heer één ding,
het enige wat ik verlang:
wonen in het huis van de Heer
alle dagen van mijn leven,
om de liefde van de Heer te aanschouwen,
Hem te ontmoeten in zijn tempel.

Mag ik niet verwachten de goedheid van de Heer
te zien in het land van de levenden?
Wacht op de Heer, wees dapper en vastberaden,
ja, wacht op de Heer.

Uit het evangelie volgens Lucas 14, 25-33

Christus navolgen betekent niet lichtzinnig te werk gaan en je vrij maken van alle wereldse banden.

Grote mensenmenigten trokken met Jezus mee. Hij wendde zich tot hen en zei: ‘Wie Mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. Wie niet zijn kruis draagt en Mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn.
Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar het karwei afmaken kon hij niet.” En welke koning die erop uittrekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen.
Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus tot ons: ‘Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.’

Wij hebben snel de neiging om te zeggen: ‘Mijn’ ouders, ‘mijn’ broers en zussen, ‘mijn’ vrouw, ‘mijn’ man, ‘mijn’ kinderen, ‘mijn’ kleinkinderen, ‘mijn’ werk, ‘mijn’ collega’s, ‘mijn’ huis, ‘mijn’ auto, enz… En natuurlijk zijn zij uw ouders, zijn zij uw broers en zussen, is zij uw vrouw of hij uw man, zijn dat uw kinderen en zij uw kleinkinderen, is het uw werk, zijn het uw collega’s, is het uw huis, uw auto, enz…
En toch… in wezen zijn deze mensen en dingen geen bezit van ons. We kunnen zo leven alsof deze mensen en zaken ons bezit zijn, maar dan leven we in de leugen. In wezen zijn deze mensen en dingen gekregen van God. Hij heeft mensen en dingen aan ons toevertrouwd, niet om ze ons toe te eigenen, wel om zo met hen en de dingen om te gaan dat Gods liefde in onze omgang met deze mensen en die dingen geopenbaard kan worden.

Jezus kent de menselijke neiging van toe-eigening. En daarom vraagt Hij, bijna op voorhand, met al deze mensen en dingen te breken: breken met ouders, echtgenoot, broers, zussen, dingen, ja zelfs ons eigen leven…
Jezus bedoelt hier zeker niet dat deze mensen die je dierbaar zijn, de dingen die je eerlijk behartigt, moet achterlaten alsof ze niets zouden betekenen. Het betekent dat Jezus vóór gaat wanneer het op keuze aankomt tussen vader en moeder en Jezus, tussen je vrouw of man en je kinderen en Jezus, tussen jezelf, je eigen leven en Jezus. Jezus komt vóór alles, in de zin van: Hij is het centrum van mijn bestaan, het hart van mijn keuzes, de spirit van mijn handelen.

Het komt erop neer je van mensen en dingen te onthechten om geheel gehecht te kunnen raken aan en in Hem. Dit zal leiden tot innige eenwording met zijn persoon, met zijn leven en liefde in u.

De Heer gaat dan vóór alles. En alles en iedereen zal beleefd worden vanuit Hem.
En dat is fundamenteel zo anders dan mensen en dingen beleven los van Hem en puur vanuit toe-eigening.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
kom met uw heilige Geest en maak ons arm, leeg en vrij; beschikbaar voor U. Beziel ons denken en willen, ons doen en laten. Geef dat wij niets of niemand zouden toe-eigenen maar juist bereid zouden zijn alles en iedereen te beleven vanuit onze zelfgave aan U.
Kom heilige Geest. Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.