woensdag in week 34 door het jaar

Uit het boek Daniël 5, 1-6 + 13-14 + 16-17 + 23-28

Daniël verklaart voor de Perzische koning de mysterieuze woorden die hij vernam tijdens een feestmaal. Het is voor hem mogelijk dat hij de echte achtergronden van de geschiedenis ziet: God heeft alles in handen en leidt de mensengeschiedenis. Wie hiervan afwijkt bouwt op zand.

Op zekere dag richtte koning Belsassar voor zijn duizend machthebbers een groot feestmaal aan, en in gezelschap van deze machthebbers dronk hij wijn. Beneveld door de wijn gaf Belsassar opdracht de gouden en zilveren bekers tevoorschijn te halen die zijn vader Nebukadnessar uit de tempel van Jeruzalem had meegenomen, opdat de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen daaruit konden drinken. Men haalde de gouden bekers die uit de tempel van Jeruzalem, het huis van God, waren meegenomen en de koning en zijn machthebbers, zijn hoofdvrouwen en bijvrouwen dronken eruit. Ze dronken wijn en prezen hun goden van goud en zilver, van brons, ijzer, hout en steen. Terwijl ze dat deden verschenen er vingers van een mensenhand die iets op het pleisterwerk van de wand van het koninklijk paleis schreven, tegenover de luchter, zodat de schrijvende hand goed zichtbaar was voor de koning. Hij trok wit weg, in verwarring gebracht door zijn gedachten. Hij stond te trillen op zijn benen en zijn knieën knikten. 
Vervolgens werd Daniël voor de koning geleid. De koning zei tegen hem: ‘Dus u bent Daniël, een van de Judese ballingen die de koning, mijn vader, uit Juda heeft weggevoerd? Ik heb gehoord dat de geest van de goden in u woont, en dat u over veel verstand, inzicht en wijsheid beschikt. Ik heb over u gehoord dat u duidingen kunt geven en knopen ontwarren. Welnu, als u de tekens kunt lezen en mij kunt zeggen wat er staat, zult u in purper gekleed worden, een gouden keten om uw hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.’
Daniël antwoordde de koning: ‘U mag uw kostbare geschenken houden, of ze aan een ander geven. Maar ik zal de tekens voor de koning lezen en hem zeggen wat er staat. U hebt uzelf boven de Heer van de hemel verheven. U hebt de bekers laten halen die uit zijn tempel afkomstig zijn, en u en uw machthebbers, uw hoofdvrouwen en bijvrouwen, hebben er wijn uit gedronken. U hebt uw goden van zilver en goud, van brons, ijzer, hout en steen geprezen, goden die niets zien of horen of weten. Maar de God die beschikt over uw levensadem en die al uw doen en laten bepaalt, hebt u niet verheerlijkt. Daarom heeft Hij die hand gezonden en de tekens laten opschrijven. Dit is wat er geschreven staat: Menee, menee, tekeel en parsien. En dit is wat die woorden betekenen: menee – God heeft de dagen van uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt; tekeel – u bent gewogen en te licht bevonden; perees – uw koninkrijk is verdeeld en aan de Meden en de Perzen gegeven.’


Daniël 3, 62-67

Refr.: God, groot en wonderbaar zijn uw daden.

Zon en maan, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Sterren aan de hemel, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Regen en dauw, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Alle winden, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Vuur en hitte, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.

Koude en warmte, prijs de Heer,
bezing en verhoog Hem in eeuwigheid.


Alleluia. (Lc. 21, 36)
Wees waakzaam en bid onophoudelijk
opdat je stand mag houden
voor het aangezicht van de Mensenzoon.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 21, 12-19

Christenen die consequent leven naar hun geloof zullen de nodige tegenstand ondervinden. Zelfs binnen de kring van vrienden en verwanten zal onenigheid voorkomen. Soms zijn regelmatige vervolgingen hun deel. Toch zullen zij volhouden als zij blijven vertrouwen op Christus. Door standvastig te zijn zullen zij hun leven winnen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Jullie zullen worden mishandeld en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen, jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam. Dan zullen jullie moeten getuigen. Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken. Zelfs je ouders en broers, verwanten en vrienden zullen je uitleveren, en ze zullen sommigen van jullie ter dood laten brengen. Jullie zullen door iedereen worden gehaat omwille van mijn naam. Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan. Red je leven door standvastigheid!

Van Woord naar leven

Wanneer we ons op geloofsvlak bedreigd voelen, hebben we al vlug de neiging om ons te gaan verdedigen, alsof de Heer zelf bedreigd wordt. Uit liefde willen we het dan voor Hem opnemen. Willen ‘we’… En daar gaan we dikwijls de fout in. ‘We’ willen het doen… En Jezus dan? Krijgt Hij nog ruimte om te spreken, te handelen? We eigenen ons de verdediging toe, nemen het zelf in handen, eisen zelfs het recht op.

Jezus is duidelijk: ‘Bedenk wel dat jullie je verdediging niet moeten voorbereiden. Want Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken die door geen van je tegenstanders kunnen worden weerstaan of weersproken.’

De wijsheid waar Jezus hier over spreekt is de wijsheid van God, de wijsheid van de Geest; een wijsheid als gave. Wat moeten we ons bij deze gave voorstellen?

De Geest, als gave, zal ons richting geven. Hij zal ons stuwen weg van dat ik dat leeft en spreekt los van de Heer. De Geest zal ons losweken van het ik dat de neiging heeft alles toe te eigenen. Hij zal het ik dat uit is op mogelijke vergelding en wraak uit ons wegnemen. De Geest wil elke vorm van narcisme wegbranden om ons te brengen in een diepe verkering met de Heer. Zodat ons leven, ons handelen, ons spreken én zwijgen zou gebeuren vanuit Christus; Hij met en in en door ons. Het zal niet meer ons spreken zijn, maar een spreken van de Heer. Het zullen niet meer onze handelingen zijn, maar handelingen van de Heer. Ja, natuurlijk door ons uitgesproken en door ons verricht, maar altijd in eenheid met de Heer; in Hem, vanuit Hem. Hij de fluitspeler, wij de fluit, de melodie Gods liefde, vervuld van genade en kracht.

Laten we ons geven aan de Heer die zijn inwoning heeft in ons, de Heer die het levend hart is van de Kerk. Zodat Hij door ons heen ‘al weldoende’ kan rondtrekken, en zijn woord kan spreken; wij verenigd met Hem.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Goede Vader,
moge uw Geest ons hele zijn bezielen, opdat wij in uw Zoon zouden leven, bidden, handelen, spreken. Moge Hij ons leiden in U.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.