woensdag in week 5 van de veertigdagentijd

Uit het boek Daniël 3, 14-20 + 24-25 + 28

Drie jonge mannen worden voor de keuze gesteld: voldoen aan de eis van de vreemde koning en een gouden afgodsbeeld aanbidden, of levend verbrand worden. Het boek Daniël stelt de kwestie zeer scherp voor zijn tijdsgenoten, die het moeilijk hebben om trouw te blijven. De God van Israël is sterker en machtiger dan elke aardse vorst.

In die dagen vroeg koning Nebukadnessar Sadrach, Mesach en Abednego: ‘Is het waar dat jullie mijn goden niet vereren en niet willen neerknielen voor het gouden beeld dat ik heb opgericht? Luister goed, als jullie je bereid tonen om, zodra je de muziek van hoorn, panfluit, lier, luit, harp, dubbelfluit en andere instrumenten hoort, op je knieën te vallen en in aanbidding te buigen voor het beeld dat ik gemaakt heb … Maar weigeren jullie te buigen, dan worden jullie onmiddellijk in een brandende oven gegooid. En welke god zal jullie dan uit mijn handen kunnen redden?’ 
Sadrach, Mesach en Abednego zeiden hierop tegen koning Nebukadnessar: ‘Wij vinden het niet nodig uw vraag te beantwoorden, want als de God die wij vereren in staat is ons te redden uit een brandende oven en uit uw handen, dan zal Hij ons redden. Zo niet, weet dan, majesteit, dat wij uw goden niet vereren, noch buigen voor het gouden beeld dat u hebt opgericht.’
Nebukadnessar werd razend, en met een van woede vertrokken gezicht keek hij Sadrach, Mesach en Abednego aan. Hij gaf opdracht de oven zevenmaal heter op te stoken dan men gewoonlijk deed. En hij beval enkele van de sterkste mannen uit zijn leger om Sadrach, Mesach en Abednego te knevelen en in de brandende oven te gooien. 
Toen sloeg de schrik koning Nebukadnessar om het hart. Hij stond haastig op en zei tegen zijn raadsheren: ‘Wij hebben toch drie geknevelde mannen in het vuur gegooid?’ Zij antwoordden: ‘Zeker, majesteit.’ Hij vervolgde: ‘Maar ik zie vier mannen vrij rondlopen in het vuur. Ze zijn ongedeerd en de vierde lijkt op een godenzoon!’ 
Nebukadnessar nam het woord. Hij zei: ‘Geprezen zij de God van Sadrach, Mesach en Abednego, die zijn engel heeft gezonden en zijn dienaren gered. Zij hebben op Hem vertrouwd, zij hebben het bevel van de koning genegeerd en hun lichaam prijsgegeven, omdat zij voor geen andere dan hun eigen God willen neerknielen of buigen.


Dan. 1, 29-34

Refr.: U komt de lof toe in eeuwigheid.

Geprezen bent U, Heer, God van onze voorouders,
geloofd en verhoogd in eeuwigheid.
Geprezen is uw heilige en luisterrijke naam,
geprezen, geloofd en verhoogd in eeuwigheid.

Geprezen bent U in uw heilige en luisterrijke tempel,
geprezen, bezongen en verheerlijkt in eeuwigheid.
Geprezen bent U, die afgronden peilt en op de cherubs troont,
geloofd en verhoogd in eeuwigheid.

Geprezen bent U op de troon van uw koninkrijk,
geprezen, bezongen en verhoogd in eeuwigheid.
Geprezen bent U in het hemelgewelf,
bezongen en verheerlijkt in eeuwigheid.


Vers voor het evangelie (Mt. 4, 4b)

De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder woord
dat klinkt uit de mond van God.


Uit het evangelie volgens Johannes 8, 31-42

Het behoren tot het geslacht van Abraham geeft op zichzelf geen zekerheid de echte vrijheid te bezitten of te verwerven. Jezus’ woord brengt bevrijding. Als echte kinderen van Abraham zouden we in Jezus de gezondene van de Vader moeten erkennen.

In die dagen sprak Jezus tot de Joden die in Hem geloofden: ‘Wanneer u blijft vasthouden aan wat Ik zeg, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.’ 
Ze zeiden: ‘Wij zijn nakomelingen van Abraham en we zijn nooit iemands slaaf geweest – hoe kunt U dan zeggen dat wij bevrijd zullen worden?’ 
Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, iedereen die zondigt is een slaaf van de zonde. Een slaaf blijft niet voor eeuwig in huis, maar de Zoon blijft voor eeuwig. Wanneer de Zoon u vrij zal maken, zult u werkelijk vrij zijn. Ik weet wel dat u nakomelingen van Abraham bent. Toch wilt u Mij doden, omdat er in u geen ruimte is voor wat Ik zeg. Ik spreek over wat Ik gezien heb bij mijn Vader, u doet wat u gehoord hebt van uw vader.’ 
‘Onze vader is Abraham,’ zeiden ze.
Maar Jezus zei: ‘Als u echt kinderen van Abraham bent, zou u moeten doen wat Abraham deed. Maar nee, u wilt Mij, iemand die u de waarheid heeft gezegd die Hij van God gehoord heeft, doden – zoiets heeft Abraham niet gedaan. Maar u doet inderdaad wat úw vader deed!’
Ze zeiden: ‘Wij zijn geen bastaardkinderen! We hebben maar één Vader: God.’ 
‘Als God uw Vader was,’ zei Jezus tegen hen, ‘zou u Mij liefhebben, want Ik ben bij God vandaan gekomen toen Ik hiernaartoe kwam. Ik ben niet namens mezelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.’

Van Woord naar leven

Vandaag zegt Jezus ons: ‘Wanneer u blijft vasthouden aan wat Ik zeg, bent u werkelijk mijn leerlingen. U zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden.’ 

Christus is het mensgeworden woord van God. Dus niet enkel wat Hij zegt zijn zijn woorden, maar Hijzelf is het Woord. Overal waar Hij tot ons komt en tot ons spreekt, openbaart zich de waarheid die ons ten diepste zal vrij maken. Echte leerlingen van Jezus zijn zij die bij dit Woord blijven, bij de Heer dus.

Dikwijls zijn we onvrij omdat we niet bij Christus blijven. In de betere momenten laten we Hem toe, mag Hij er zijn, vindt er zelfs een transformatie plaats, maar we zijn niet trouw, en vervallen al snel in die gewoontes die ons wegtrekken van de Heer.
Of we laten Hem maar deels toe. We koesteren als het ware sommige duistere plekjes diep in onszelf die we niet willen prijsgeven. Merkwaardig hoe een mens zichzelf soms vastketent aan bepaalde praktijkjes. Soms zijn we echt ‘slaaf van de zonde’ zoals Jezus dat vandaag noemt.

Konden we maar de diepe zuivere vreugde bevroeden die we in ons zouden dragen moesten we ten volle in Christus leven, los van elke vorm van kwaad. We zouden zo’n mooie en krachtdadige instrumenten zijn van Gods werkzaamheid; instrumenten die Kerk en samenleving ten diepste vorm zouden geven; plaatsen waar God werkelijk geëerd zou worden én handen en voeten zou krijgen.

Kom, laten we ons gooien in het vuur van Gods liefde, opdat we – verteerd in de Heer – ten diepste vrij zouden zijn, Gods liefde belichamend.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
Moge Christus, het mensgeworden Woord, ons ten diepte vrij maken, opdat we beschikbaar zouden zijn voor wat Gij wilt in ons leven.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.