woensdag in week 18 door het jaar

Uit de profeet Jeremia 31, 1-7

Redding betekende voor de Israëlieten bevrijd worden van ziekte, onwetendheid, onverschilligheid of vrees; van de onrechtvaardigheid door eigen volk veroorzaakt, of door vreemden. Toekomstige welvaart, vrede en bezit in vreugde en blijdschap stelt de profeet Jeremia in uitzicht.

Dit zegt de Heer: Ik zal voor elke stam van Israël een God zijn, dan is Israël mijn volk – spreekt de Heer. Het volk dat aan vernietiging ontkomen was ervoer in de woestijn mijn goedheid; Ik ging Israël voor en gaf het rust.
– Van ver is de Heer naar mij toegekomen. –
Ik heb je altijd liefgehad, mijn liefde zal je altijd vergezellen. Ik breng je weer tot bloei. Je zult weer dansen en lachen en de tamboerijnen laten klinken. Op Samaria’s bergen zul je wijngaarden planten, en mogen eten van de eerste vruchten. De dag breekt aan dat in Efraïm de wachters op de bergen roepen: “Kom, laten we op weg gaan naar de Sion, naar de Heer, onze God!”
Dit zegt de Heer: Juich van vreugde over Jakob, jubel aan het hoofd van alle volken, roep het uit, zing een lofzang: “De Heer heeft zijn volk gered, en wat er van Israël nog overbleef bevrijd.”


Jer. 31, 10-13

Refr.: De Heer verlost het volk van Jakob.

Volken, luister naar de woorden van de Heer,
vertel het verder op de verste eilanden:
Hij die Israël verstrooid heeft,
zal het samenbrengen en het hoeden,
zoals een herder zijn kudde.

Want de Heer verlost het volk van Jakob,
Hij bevrijdt hen uit de hand die sterker was dan zij.
Zij komen juichend naar de Sion,
stralend van vreugde om de gaven van de Heer:
graan, wijn en olie,
geiten, schapen en runderen.

Zij gedijen als een waterrijke hof,
nooit meer zal het hun aan iets ontbreken.
Meisjes dansen vrolijk in het rond,
jongens en grijsaards dansen mee.
Hun rouw verander Ik in vreugde, Ik troost hen,
hun verdriet vergeten zij.


Vers voor het evangelie (Joh 14, 23)

Alleluia.
Wanneer iemand Mij liefheeft, zegt de Heer,
zal hij zich houden aan wat Ik zeg,
mijn Vader zal hem liefhebben
en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen
en bij hem wonen. 
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 15, 21-28

Jezus verruimt zijn optreden tot alle volkeren. In het land van de heidenen vindt Hij zelfs meer geloof dan in Israël. Het nederig en vertrouwvol gebed van de Kananese vrouw is Hem voldoende. De eerste leerlingen, allen Joden, krijgen zo een antwoord op de vraag hoe zij de mensen van buiten moeten opvangen.

En weer vertrok Jezus; Hij week uit naar het gebied van Tyrus en Sidon. 
Plotseling klonk het geroep van een Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: ‘Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon.’ 
Maar Hij reageerde niet. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe en vroegen Hem dringend: ‘Stuur haar toch weg, anders blijft ze ons maar naroepen.’ 
Hij antwoordde: ‘Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.’ 
Maar zij kwam dichterbij, wierp zich voor Hem neer en zei: ‘Heer, help mij!’ 
Hij antwoordde: ‘Het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.’ 
Ze zei: ‘Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.’ 
Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’
En vanaf dat moment was haar dochter genezen.

Van Woord naar leven

Wat de Kanaänitische vrouw ons vandaag leert is hoe we moeten bidden; namelijk nederig, volhardend en vol vertrouwen.

De dochter van deze vrouw was bezeten. Maar ook zijzelf was bezeten. De dochter door een kwade geest, zij echter door de heilige Geest. En dit laatste wil Jezus duidelijk maken wanneer Hij in eerste instantie de vrouw afwijst. Echt gebed houdt niet op wanneer men schijnbaar niet verhoord wordt. Echt gebed houdt vol, blijft voortduren, ook al zie je niet onmiddellijk vruchten.

Wanneer wij een smeekgebed verrichten, en de heilige Geest heeft ermee te maken, houden wij dat dikwijls niet vol en doven op die wijze de werkzaamheid van de Geest. Wat jammer is. God neemt zijn tijd (en Hij weet waarom) en laat de Geest zijn werk doen. Deze werkzaamheid is belangrijk voor onze persoonlijke groei die doorgaans in het verborgene gebeurt. Bidden, blijven bidden, het smeken volhouden, vormt ons meer dan we zelf vermoeden. Het leert ons nederig worden, het stelt ons vertrouwen op de proef, het leert ons geduldig zijn, het leert ons uit handen geven.

Bidden is iets anders dan een frisdrank nemen uit een drankautomaat. We bidden een tientje en het komt wel in orde. Nee, doorgaans werkt het gebed zo niet. Bidden is gedisciplineerd volhouden waarmee de Geest je in beweging zette. Van dag tot dag, soms maanden of jaren aan een stuk.

Denken we aan de vele monniken die wereldwijd in alle vroegte neerknielen om Gods vrede in deze wereld af te smeken, heel hun leven lang, dag in dag uit. Deze abdijen zijn haarden van gebed, en zo belangrijk voor de hele mensheid.
Laten we ons verenigen met hen, en bidden dat Gods wil moge geschieden, op aarde zoals in de hemel.

Genegen, kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
kom met uw heilige Geest over ieder van ons, over de Kerk, over de gehele mensheid. Schenk ons de gave van het gebed, leer ons vertrouwvol te bidden, met een liefdevolle discipline, die enkel de Geest ons geven kan.
Om deze genade bidden wij, in uw naam,
amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.