woensdag in week 9 door het jaar

Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs 1, 1-3 + 6-12

Van Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, gezonden om de belofte te verkondigen van het leven in eenheid met Christus Jezus. Aan Timoteüs, mijn geliefd kind. Genade, barmhartigheid en vrede van God, de Vader, en van Christus Jezus, onze Heer!
Ik dank God, die ik net als mijn voorouders met een zuiver geweten dien, ik dank Hem telkens als ik je in mijn gebeden noem, elke dag en elke nacht.
Ik spoor je aan het vuur brandend te houden van de gave die God je schonk toen ik je de handen oplegde. God heeft ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Schaam je er dus niet voor om van onze Heer te getuigen; schaam je ook niet voor mij, die omwille van Hem gevangenzit, maar deel in het lijden voor het evangelie, met de kracht die God je geeft. Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat Hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus, maar nu is ze bekend geworden doordat onze redder Christus Jezus is verschenen, die de dood heeft vernietigd en onvergankelijk leven heeft doen oplichten door het evangelie.
Ik ben aangesteld als verkondiger, apostel en leraar van dit evangelie; daarom moet ik dit alles ondergaan. Maar ik schaam mij niet, want ik weet in wie ik mijn vertrouwen heb gesteld en ben ervan overtuigd dat Hij bij machte is om wat mij is toevertrouwd te bewaren, tot de grote dag aanbreekt.

Tussenzang: Ps 123, 1-2

Refr.: Naar U, Heer, sla ik mijn ogen op.

Naar U sla ik mijn ogen op,
naar U die in de hemel troont.
Zoals de ogen van een slaaf
de hand van zijn heer volgen.

Zoals de ogen van een slavin
de hand van haar meesteres,
zo volgen onze ogen
de Heer, onze God,
tot Hij ons genadig wil zijn.

Vers voor het evangelie: 2 Tim 1, 10b

Alleluia.
Onze redder Christus Jezus is verschenen;
Hij heeft de dood vernietigd
en onvergankelijk leven heeft doen oplichten
door het evangelie.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 12, 18-27

In die dagen kwamen er enkele sadduceeën naar Jezus toe – sadduceeën beweren dat er geen opstanding uit de dood is – en ze vroegen Hem: ‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven: “Als iemand sterft en een vrouw achterlaat, maar geen kinderen, moet zijn broer die vrouw bij zich nemen en nakomelingen verwekken voor zijn broer.” Er waren eens zeven broers. De eerste nam een vrouw en stierf zonder nakomelingen; de tweede nam haar tot vrouw, maar stierf ook zonder nakomelingen; en met de derde ging het net zo. Geen van de zeven kreeg nakomelingen. Het laatst van allen stierf de vrouw. Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding, wanneer ze opstaan uit de dood? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’
Jezus antwoordde: ‘Dwaalt u niet? U kent de Schriften niet en de macht van God evenmin. Want wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen ze niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, maar zijn ze als engelen in de hemel. Wat betreft de opwekking van de doden, hebt u in het boek van Mozes in het gedeelte over de doornstruik niet gelezen dat God tegen hem zei: “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob”? Hij is geen God van doden, maar van levenden; u dwaalt vreselijk!’

Van Woord naar leven

EEN NIEUWE ORDE
(Bij Mc 12, 18-27)

‘Wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen ze niet en worden ze niet uitgehuwelijkt, maar zijn ze als engelen in de hemel’, leert Jezus ons vandaag.

Wanneer iemand overlijdt, zeggen we vaak snel: “Ach, hij (of zij) is nu bij haar man (of vrouw). Ze zullen nu samen gelukkig zijn in de hemel bij God.”
De vraag is echter of ze daar in de hemel werkelijk als man en vrouw (als gehuwd koppel) zijn. Wanneer twee mensen trouwen, beloven ze elkaar trouw ’tot de dood ons scheidt.’ Zo staat het in de huwelijksliturgie.

In de hemel is er een heel andere orde wat betreft samen-zijn. In de hemel zijn we als engelen, leert Jezus ons. Daar gaat het om een blijvende gemeenschap met en in de Vader. Hoe dat er precies uitziet, weten we absoluut niet. En eigenlijk is dat ook niet belangrijk. Eén ding weten we zeker: We zullen ontvangen worden in die diepe barmhartigheid die de Vader zo eigen is. Het is een eeuwig leven waarnaar we mogen verlangen, een eeuwig leven dat ons beloofd is.

Wie nu (hier op aarde) de Heer ten diepste volgt, zal diep in zijn hart al een voorsmaakje proeven van dat eeuwige leven, in de zin dat hij zich bewoond zal weten, geleid naar datgene wat hem of haar  te wachten staat.

Een mooi vooruitzicht, toch?

Laten we bidden

Vader,
wij verlangen ernaar
om ooit opgenomen te worden
in uw eeuwige liefde en genade.
Help ons om in dit leven
uw wegen te volgen
en uw licht uit te stralen.
Geef ons de kracht en de vreugde
om iedere dag in uw aanwezigheid te leven,
totdat wij op uw tijd
bij U mogen zijn in de hemel,
verenigd met allen
die de naam ‘liefde’ dragen.
In Christus, onze Heer.
Amen.

Geliefde mensen, laten we vandaag leven in het bewustzijn dat we deel zijn van een gemeenschap waarvan onze Drie-ene God het levend hart is, en dat we door Hem geleid worden naar het eeuwige geluk dat ons te wachten staat.
Een gezegende dag,
kris


Om mee op weg te gaan

Wat betekent ’tot de dood ons scheidt’ voor mijn relatie met mijn partner?

Hoe kan ik verlangen naar het eeuwige leven zonder mijn huidige leven te verwaarlozen?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.