zaterdag in het kerstoctaaf

Uit de eerste brief van Johannes 2, 12-17

Kinderen,
ik schrijf u dat uw zonden u vergeven zijn omwille van zijn naam. Ik schrijf u, ouderen: u kent Hem die er is vanaf het begin. Ik schrijf u, jongeren: u hebt hem die het kwaad zelf is overwonnen. Kinderen, ik schrijf u dus dat u de Vader kent. Ouderen, u schrijf ik: u kent Hem die er is vanaf het begin. Jongeren, u schrijf ik: u bent sterk, het woord van God blijft in u, en u hebt hem die het kwaad zelf is overwonnen.
Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, want alles wat in de wereld is – begeerte, inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid.

Tussenzang: Ps. 96, 7-10

Refr.: De hemel straalt en de aarde jubelt.

Erken de Heer, stammen en volken,
erken de Heer, zijn majesteit en macht,
erken de Heer, de majesteit van zijn naam,
draag geschenken zijn voorhoven binnen.

Buig u voor de Heer in zijn heilige glorie,
huiver, heel de aarde, wanneer Hij verschijnt.
Zeg aan de volken: ‘De Heer is koning.
Vast staat de wereld, zij wankelt niet.
Hij oordeelt de volken naar recht en wet.’

Vers voor het evangelie (Heb 1, 1-2)

Alleluia.
Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen
tot onze vaderen had gesproken door de profeten,
heeft Hij nu, op het einde der tijden,
tot ons gesproken door de Zoon.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 2, 36-40

Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem.

Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. Het kind groeide op, werd sterk en was vervuld van wijsheid; Gods genade rustte op Hem.

Van Woord naar leven

NAAR U GAAT MIJN VERLANGEN, HEER …
(Bij Lc 2, 36-40; ps 96, 7-8)

Beste mensen, gisteren kwamen we in de tempel Simeon tegen die overgelukkig was toen hij het langverwachte Kind in zijn armen kon sluiten en zijn profetische woorden uit mocht spreken over het Kind. Nu zou hij in vrede kunnen sterven.

Vandaag gaat het verhaal verder.
Ook Hanna was thuis in de tempel. Het was een zeer oude vrouw, over de honderd jaar, want al vierentachtig jaar weduwe, nadat ze zeven jaar met haar man had geleefd. Ze was altijd in de tempel waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden.
Dit moet een bijzonder krachtige en vrome vrouw zijn geweest, die net als Simeon profetische gaven bezat. ‘Dag en nacht’ teruggetrokken leven in of bij de tempel, open om te voelen hoe God de mensheid leidt, en wetend hoe ooit in vervulling zou gaan wat in de Schriften beloofd was. Reikhalzend uitziende, in contact met andere gelovigen, naar de langverwachte Messias die komen zou.
Wachten, niet als een hopeloze beweging waar geen eind aan scheen te komen, nee, positief invullend met gebed en vasten, God dienend, juist door haar leven in zijn dienst te stellen. Paulus zegt ergens dat we altijd moeten bidden. Het leven van Hanna was inderdaad één gebed geworden. En nu voelt ze dat haar dienstbaarheid in gebed tot een hoogtepunt is gekomen. Ze is er vol van en deelt haar intense ervaring met omstanders en anderen die mét haar wachten op bevrijding.

Wachten, kunnen wij dat zonder ongelukkig te worden als niet in vervulling gaat waarop we hopen? De woorden verlangen en verlengen hebben met elkaar te maken. Ze schelen maar één letter. De tijd verlengt zich in het wachtend verlangen. Gods tijd is een andere dan de onze. Dat weten we misschien wel uit ervaring. Onze geestelijke weg is werkzaam in het verlangen, in de tijd die verlengt, die doorgaat. Onze tijden mogen we in Gods hand leggen. Hij is de Heer van onze tijd, en nooit zullen we beschaamd worden.

De volgende zin uit psalm 25, in de versie van Huub Oosterhuis, met de toonzetting van Bernard Huybers, gaat regelmatig door me heen. Is me zo dierbaar geworden.
Naar U gaat mijn verlangen Heer, Heer mijn God, ik ben zeker van U.
Die woorden, en de melodie zou je kunnen herhalen in tijden van zekerheid en ook in tijden van onzekerheid. Ze kunnen je helpen in je eigen proces, wat manoeuvreert tussen zekerheid en onzekerheid. Ook en juist als we onzeker zijn over onszelf, of over de vervulling van ons levensdoel, kunnen we zo’n regel zingen, want ons verlangen sluimert altijd. De ervaring van zekerheid kan opgewekt worden, ten allen tijde.

Altijd in de tempel zijn is voor ons geen optie als we het letterlijk bekijken. Maar durf het breder te zien, als een vorm die op je aanwezigheid in je innerlijke tempel slaat. Die kan soms gesloten zijn. Laat de geest van bezieling en gebed maar door de open deuren van je hart komen. Het tochten van de Geest mag, wat je ook doet, door je heenblazen. Altijd!

Laten we bidden met woorden uit Psalm 96

Zing voor de Heer een nieuw lied,
zing voor de Heer, heel de aarde.
Zing voor de Heer, prijs zijn Naam,
verkondig van dag tot dag dat Hij ons redt.
Maak aan alle volken zijn majesteit bekend,
aan alle naties zijn wonderdaden.

Beste mensen, onze etappe door het jaar 2023 is bijna voltooid. Maak met eigen woorden een lof- en danklied op Hem die ons in dit jaar weer zoveel goeds gegeven heeft en ons bijgestaan heeft als er dingen moeilijk waren!

Ricky

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.