zaterdag in week 14 door het jaar

Uit het boek Genesis 49, 29-33; 50, 15-26

Na de dood van Jakob wordt het lot van het uitverkoren volk toevertrouwd aan de goedwil van de twaalf broers. Jozef stelt hen een treffend voorbeeld. Zij vrezen dat hij hun misdaden gaat straffen. Hij vergeeft hen grootmoedig en zet hen aan het erfdeel van hun vaderen ook broederlijk te bewaren.

In die dagen gaf Jakob zijn zonen de volgende opdracht: ‘Als ik straks met mijn voorouders verenigd word, begraaf me dan bij hen in de grot op het land van de Hethiet Efron, in de grot op de akker in Machpela, dicht bij Mamre, in Kanaän, de akker die Abraham van Efron heeft gekocht omdat hij daar een eigen graf wilde hebben. Daar zijn Abraham en zijn vrouw Sara begraven, daar zijn Isaak en Rebekka begraven, en daar heb ik Lea begraven. Het stuk land waarop die grot ligt, is van de Hethieten gekocht.’ 
Na zijn zonen deze opdracht te hebben gegeven trok Jakob zijn voeten weer op het bed. Toen blies hij de laatste adem uit en werd hij verenigd met zijn voorouders.
Nu hun vader er niet meer was, zeiden Jozefs broers tegen elkaar: ‘Als Jozef zich nu maar niet tegen ons keert en ons al het kwaad vergeldt dat wij hem hebben aangedaan.’ 
Daarom lieten ze hem de volgende boodschap brengen: ‘Voordat je vader stierf, heeft hij ons opgedragen je dit verzoek over te brengen: “Vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort, maar vergeef de dienaren van de God van je vader hun misdaad toch.”’
Bij het horen van die woorden kon Jozef zijn tranen niet bedwingen. Daarna gingen zijn broers zelf naar hem toe. Ze vielen voor hem op hun knieën en zeiden: ‘We zijn bereid je slaaf te worden.’ 
Maar Jozef zei: ‘Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt: dat een groot volk in leven blijft. Wees dus niet bang. Ik zal zelf voorzien in het onderhoud van jullie en jullie kinderen.’
Zo troostte hij hen en sprak hij hun moed in.
Jozef bleef in Egypte wonen, met zijn hele familie. Hij werd honderdtien jaar. Hij zag Efraïms kleinkinderen nog, en ook de kinderen van Machir, de zoon van Manasse, die hij beschouwde als zijn eigen kinderen. 
Toen hij zijn einde voelde naderen, zei hij tegen zijn broers: ‘God zal zich jullie lot aantrekken: Hij zal jullie uit dit land wegleiden en je naar het land brengen dat Hij onder ede aan Abraham, Isaak en Jakob heeft beloofd. Zweer me dat jullie, wanneer God zich jullie lot aantrekt, mijn lichaam van hier zullen meenemen.’ 
Jozef stierf toen hij honderdtien jaar was. Hij werd gebalsemd en in een doodskist gelegd, in Egypte.

Psalm 105, 1-4 + 6-7

Refr.: Wie God zoeken, hun hart zal opleven.

Loof de Heer, roep luid zijn Naam,
maak zijn daden bekend onder de volken,
zing en speel voor Hem,
spreek vol lof over zijn wonderen,
beroem u op zijn heilige Naam.
Wees blij van hart, u die de Heer zoekt.

Zie uit naar de Heer en zijn macht,
zoek voortdurend zijn nabijheid.
nageslacht van Abraham, zijn dienaar,
kinderen van Jakob, door Hem verkozen.
Hij is de Heer, onze God,
zijn besluiten gelden over de hele aarde.

Vers voor het evangelie (Ps 19, 8b)

Alleluia.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar;
wijsheid voor de eenvoudige.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 10, 24-33

Jezus geeft hier drie motieven om niet bang te zijn te midden van de vervolging: het koninkrijk zal zich openbaren, het ware leven dat God schenkt kan niet vernietigd worden, en Hij waakt over allen en vooral over zwakken en eenvoudigen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Een leerling staat niet boven zijn leermeester en een slaaf niet boven zijn heer. Voor een leerling is het voldoende dat hij wordt als zijn leermeester, en voor een slaaf als zijn heer. Als ze de heer des huizes al Beëlzebul genoemd hebben, waarvoor zullen ze dan zijn huisgenoten wel niet uitmaken? Wees dus niet bang voor hen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden. Wat Ik jullie in het donker zeg, spreek dat uit in het licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken. Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Dan kun je beter bang zijn voor Hem die beide, ziel en lichaam, kan laten omkomen in de Gehenna. 
Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. 
Iedereen die Mij zal erkennen bij de mensen, zal ook Ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. Maar wie Mij verloochent bij de mensen, zal ook Ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.’

Van Woord naar leven

WEES NIET BANG
uit: Mt 10, 24-33

Beste mensen, vandaag gaat het evangelie weer verder op de tekst van gisteren. De leerlingen van Jezus worden uitgezonden om te verkondigen. Tot driemaal toe horen we: Wees niet bang.

Als iemand dat tegen je zegt, eigenlijk ter geruststelling, dan kan het zijn dat er juist wel reden is om bang te zijn. De geruststelling kan omgekeerd werken. Maar als Jezus dat tegen zijn leerlingen en ook tegen ons zegt, mogen we die geruststellende woorden zonder meer geloven. De leerlingen worden geroepen om zelfs dingen van de daken te schreeuwen, ondanks het feit dat omstanders dit niet willen horen. Ze zullen wel niet de daken zijn opgeklommen, maar het beeld is duidelijk. Ze moeten zich niet schamen om op te komen voor de waarden die ze van Jezus hebben geleerd: liefde, recht van degenen die verdrukt worden, genezende handen, openheid en verkondiging dat Jezus de Verlosser is waarop al zo lang gewacht is. En dat het Jezus is die mensen ten diepste gelukkig kan maken.

Elke tijd is anders, en mensen kunnen heel verschillend reageren op angstig makende zaken. Destijds betrof het de gedachten en leefwereld van Jezus waaraan bekendheid moest gegeven worden.  Wij denken misschien meteen aan de gevaarlijke oorlogssituaties waarin een bepaalde mening met de dood bekocht kan worden. Of de dreiging dat het klimaat niet meer te herstellen zou zijn en dat de verschijnselen alleen maar zullen toenemen.

Angst is menselijk, maar blokkeert. De motivatie om voor een bepaald goed doel op te komen kan zo sterk zijn dat de angst overwonnen kan worden.

Hoe zit het met onze eigen angsten? Ook buiten oorlogsgevaar heeft ieder mens wel iets waarvoor hij of zij bang kan zijn. Het gaat bijna altijd over het verlies van geborgenheid, over vrezen dat je je niet meer beschermd en veilig kunt voelen.

Wat in dit evangelie tegen de leerlingen gezegd wordt, mogen we ook als een boodschap aan ons verstaan. Het voorbeeld van de twee mussen, die door de Vader gezien worden en de haren op ons hoofd die geteld zijn, is heel heldere beeldspraak. Die woorden mogen ons vertrouwen geven in welke levenssituatie we ook zijn. Er wordt beroep gedaan op ons vertrouwen dat we ten diepste gezien worden door de Ene die ons in alle levenssituaties liefheeft!

Ik wil een klein deel citeren uit een tekst die Nelson Mandela aanhaalde bij de plechtige bevestiging van zijn presidentschap in 1994. (Hij gebruikte een tekst van Marianne Williamson). Ik heb lang over de inhoud nagedacht, vond het aanvankelijk een vreemde tekst, maar ben er nu vertrouwd mee. Laat de tekst maar sudderen in jezelf en kijk of je er iets mee kunt. Het is een geweldig positieve uitdaging, het tegenovergestelde van in een hoekje kruipen met bange voorgevoelens. Ook wij klimmen niet op de daken, maar als de kracht van de tekst zich in ons ontwikkelt, stralen we het wel uit, en misschien geven we er ook woorden aan.

Onze diepste angst is niet dat we onvolmaakt zijn.
Onze diepste angst is dat we mateloos krachtig zijn.
Het is ons licht, niet onze duisternis die ons het meest bang maakt.
We vragen onszelf af:
Wie ben ik om briljant, schitterend, getalenteerd en fantastisch te zijn?
Zowaar, wie ben je om dat niet te zijn?
Je bent een kind van God.
Jezelf klein maken dient de wereld niet …
We zijn geboren om de glorie van God die in ons is,
tot uitdrukking te brengen.

Laten we bidden

Goede Vader,
bevrijd ons van al onze angsten.
Help ons om steeds te geloven
in onze geborgenheid in U,
wat er ook in ons leven gaande is
en ons soms onrustig maakt.
Mogen wij zo uw licht doorgeven in onze zekerheid
dat U ons tot stralend licht van Uw licht maakt,
zodat wij bevrijdend en lichtend mogen leven
zonder angst of onrust,
tot steun voor mensen die leven in duisternis.
Leef  in ons en sta borg voor ons,
door Jezus,
uw Zoon en onze Broeder.
Amen, ja amen!

Een groet voor ieder van jullie, wees licht van Licht vandaag en alle dagen!

Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven: zaterdag in week 14 door het jaar (van-woord-naar-leven.blogspot.com)

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.