zaterdag in week 15 door het jaar

Uit het boek Exodus 12, 37-42

Door de laatste ingreep van God lieten de Egyptenaren de Israëlieten vertrekken. Zij hadden geen tijd meer om hun brood te laten desemen, want de Heer waakte om hen die nacht uit Egypte te voeren. Daarom waakt het volk van God deze nacht en viert het Pasen van de Heer.

De Israëlieten trokken te voet van Rameses naar Sukkot; hun aantal bedroeg ongeveer zeshonderdduizend, vrouwen en kinderen niet meegerekend, terwijl er bovendien een grote groep mensen van allerlei herkomst met hen meetrok. Ze voerden enorme kudden schapen, geiten en runderen mee.
Van het deeg dat ze uit Egypte hadden meegenomen bakten ze ongedesemde broden. Doordat ze uit Egypte waren weggejaagd, was er geen tijd geweest om zuurdesem toe te voegen of voor andere proviand te zorgen.
Vierhonderddertig jaar hadden de Israëlieten in Egypte gewoond; na precies vierhonderddertig jaar–geen dag eerder of later–trok het volk van de Heer, in groepen geordend, uit Egypte weg.
Die nacht waakte de Heer om hen uit Egypte weg te leiden. Daarom waken de Israëlieten nog altijd in deze nacht ter ere van de Heer, elke generatie opnieuw.

Psalm 136, 1 + 12 + 13 + 14 + 15

Refr.: Loof de Heer, want Hij is goed.

Loof de Heer, want Hij is goed;
eeuwig duurt zijn trouw.

Hij waakt met krachtige hand en geheven arm;
eeuwig duurt zijn trouw.

Hij, die de Rietzee spleet, in tweeën;
eeuwig duurt zijn trouw.

Hij bracht Israël over, daar midden doorheen;
eeuwig duurt zijn trouw.

Hij liet de farao met zijn legen achter in de Rietzee;
eeuwig duurt zijn trouw.

Uit het evangelie volgens Matteüs 12, 14-21

De Farizeeën waren nijdig om Jezus’ houding tegenover de wetten. Zij wilden Hem uit de weg ruimen. Maar Hij trok zich terug en zette zijn taak in eenvoud en stille dienstbaarheid voort zonder veel uiterlijk vertoon.

De Farizeeën dropen af en besloten Jezus uit de weg te ruimen. Jezus besefte dat en week uit naar elders.
Grote massa’s mensen volgden Hem, en Hij genas hen allen. Hij verbood hun uitdrukkelijk bekend te maken wie Hij was. Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hier is de dienaar die Ik mij gekozen heb, die Ik liefheb en in wie ik vreugde vind. Ik zal hem vervullen met mijn geest, aan alle volken zal hij het recht verkondigen. Hij zal geen woordenstrijd aangaan en op straat zijn stem niet verheffen. Het geknakte riet breekt hij niet af, noch dooft hij de kwijnende vlam, totdat het recht dankzij hem overwint. Op zijn naam zullen alle volken hun hoop vestigen.’

Van Woord naar leven

Het evangelie van vandaag haalt woorden aan uit de profeet Jesaja: ‘Het geknakte riet breekt hij niet af, noch dooft hij de kwijnende vlam’.

Het mag duidelijk zijn dat Jesaja in zijn profetie doelt op de komende Messias, op Jezus dus. Het is Jezus die het geknakte riet niet zal breken en de kwijnende vlam niet zal doven. Elders zal Hij ook duidelijk zeggen dat Hij niet gekomen is voor de gezonde mensen maar wel voor zieken, voor die schapen die verdwaald zijn.
Jezus had de zondaar lief; niet de zonde, wel de zondaar. Hij had de zondaar lief omdat het zijn zending was de van God vervreemde mensen terug in God te brengen.

Aan ons om deze barmhartigheid van God welkom te heten in onszelf, opdat de genezing die Hij in Christus wilt doen kan gebeuren. Meer dan we God zoeken en willen vinden, moeten we misschien op de eerste plaats zelf gevonden willen worden. Om dan te vinden, en ons te laten verinnigen met Hem die ons gevonden heeft; met liefde, en enkel liefde, tot gevolg.

Als God zo met ons omgaat, betekent dus dat wij geroepen zijn ook zo met onze medemens om te gaan. Barmhartig, liefdevol, nooit veroordelend, nooit verwerpend, maar altijd opnieuw geopend voor de ander, ieder ontvangend en omhelzend in Gods minne. Opdat, net zoals bij Jezus, heling mag geschieden. Niet en nooit vanuit een hogere positie, maar eerder als een mindere, een dienaar, iemand die knielt om de ander de voeten te wassen.

Eenvoudige daden van kleine goedheid, het goede woord sprekend, oprechte vriendschap aanbiedend,… het zijn maar enkele sleutels om de ander in Gods barmhartigheid lief te hebben. De ander, als christen, zo nabij zijn schept gemeenschap in Christus met elkaar. Het is Kerk zijn in de diepe betekenis van het woord, ver buiten haar eigen grenzen dikwijls door mensen bepaald.

En tenslotte spreken de woorden van hoe omgaan met het geknakte riet ook over een wijze van omgaan met onszelf. Oh hoe velen lopen gebukt onder een zwaar en onmenselijk zondebesef, hoofd en hart naar beneden gericht, alle waardigheid verliezend in het scrupuleus dragen van zondigheid.
Natuurlijk, een gezond berouw over gedane zonde is nodig en goed. Ja hoor, het is echt niet fout ons af en toe eens goed op de borst te kloppen. Maar dit mag niet te lang duren. Het mag geen doodlopend straatje worden. Als christenen zijn we geroepen onze zonden, ons berouw, aan Christus te geven; in persoonlijk gebed of eventueel toevertrouwend via een priester aan Jezus in een biecht. Laten we toch niet vergeten dat Jezus ons op die Goede Vrijdag verlost heeft van onze diepste duisternissen, ons in Hem optillend op Paasmorgen.

Ja, wij horen Paasmensen te zijn, het altijddurend alleluia zingend doorheen ons bidden, onze relaties, ons handelen, onze ontspanning, ons ziek-zijn; altijd en overal.

En als we gevallen zijn, staat Jezus daar om ons weer op te tillen, elke keer (elke keer!) weer opnieuw. Dat is liefde. Zo is God.

Gezond berouw doet ons aan Jezus schenken. Het keert ons niet in onszelf om weg te zinken in steeds meer duisternis. Gezond berouw trekt ons juist uit onszelf weg, het wendt ons hart naar Hem die klaar staat ons altijd opnieuw te vergeven en op te tillen.

Christelijk geloof leert je waardig door het leven te gaan, wat je ook hebt uitgespookt. Foute keuzen mogen nooit het laatste woord hebben. Het zou tegen het evangelie zijn. Het evangelie leert ons juist dat Christus in zijn aanwezigheid altijd bereid is het donkere in ons om te buigen naar Gods licht.

Geliefde mensen,
laten we met z’n allen zorgzaam zijn voor het geknakte riet in deze wereld, en in onszelf. Laten we dit doen vanuit onze innige verbondenheid met de Heer: Hij met ons, in ons door ons.

Een mooi en gezegend weekend voor ieder van u.

kris

Laten wij bidden

Goede God,
wij danken U om uw grote barmhartigheid die Gij zo sterk getoond hebt in uw Zoon Jezus. Trek ons in de brand van zijn liefde opdat wij deelgenoot mogen worden van uw barmhartigheid voor allen. Mogen wij op deze wijze zorg dragen voor onszelf, voor elkaar, en voor de hele mensheid; wereldwijd.
Kom heilige Geest, zet ons in vuur en vlam om te leven in God.
In Christu’ naam, onze broeder en Heer. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.