zaterdag in week 19 door het jaar

Uit de profeet Ezechiël 18, 1-10 + 13b + 30-32

Langzaamaan komt de gedachte over ieders persoonlijke verantwoordelijkheid naar voren. Ezechiël belichtte er de volle draagwijdte van. Ieder moet zichzelf een nieuw hart en een nieuwe geest scheppen, zichzelf voortdurend bekeren. Wat er ook gebeurt, bij God is altijd vergeving mogelijk.

De Heer richtte zich tot mij: ‘Waarom gebruiken jullie in Israël toch het spreekwoord: Als de ouders onrijpe druiven eten, krijgen de kinderen stompe tanden? Zo waar Ik leef – spreekt God, de Heer –, nooit meer mag iemand bij jullie in Israël dit spreekwoord in de mond nemen! Weet dat alle mensenlevens Mij toebehoren: zowel het leven van de ouders als dat van hun kinderen ligt in mijn hand, en alleen wie zondigt zal sterven.
Stel, iemand is rechtvaardig, hij handelt naar recht en gerechtigheid. Aan de offermaaltijden op de bergen neemt hij niet deel en hij vereert de afgoden van het volk van Israël niet; hij maakt de vrouw van een ander niet onrein door haar te onteren en met een vrouw die ongesteld is heeft hij geen gemeenschap; hij buit niemand uit, geeft de schuldenaar zijn onderpand terug en besteelt niemand. Hij deelt zijn brood met al wie honger heeft, wie naakt is geeft hij kleren; hij vraagt geen rente wanneer hij geld uitleent of toeslag wanneer hij het terugkrijgt; hij begaat geen onrecht en geeft een eerlijk oordeel bij onderlinge geschillen; hij houdt zich aan mijn bepalingen en leeft werkelijk naar mijn regels. Zo iemand is rechtvaardig en zal zeker in leven blijven – spreekt God, de Heer. Maar stel, hij krijgt een gewelddadige zoon, een moordenaar, die alles doet wat zijn vader nooit heeft gedaan. Nee, hij zal niet in leven blijven: na zoveel wandaden zal hij zeker sterven, hij heeft zelf de dood over zich afgeroepen.
Volk van Israël, Ik zal ieder van jullie beoordelen naar de weg die hij gaat! – spreekt God, de Heer. Kom tot inkeer; bega geen misdaden meer, anders brengen die jullie ten val. Breek met het zondige leven dat jullie hebben geleid, en vernieuw je hart en je geest. Want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël? De dood van een mens geeft Me geen vreugde – spreekt God, de Heer. Kom tot inkeer en leef!


Psalm 51, 12 + 13 + 14 + 15 + 18 + 19

Refr.: Schep, o God, een zuiver hart in mij.

Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.

Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot U.

U wilt van mij geen offerdieren,
in brandoffers schept U geen behagen.
Het offer voor God is een gebroken geest;
een gebroken en verbrijzeld hart
zult U, God, niet verachten.


Vers voor het evangelie (Ps 95, 7c + 8a)

Alleluia.
Luister vandaag naar de stem van de Heer
en wees niet halsstarrig.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 19, 13-15

Uit menselijke bezorgdheid zonden de leerlingen een groep kinderen weg. Jezus wijst hen terecht. Hun overdreven menselijke zorg maakt het Hem onmogelijk te tonen waartoe Hij gekomen is. Het Rijk der hemelen is er voor de eenvoudigen en de armen. De kleinsten zijn hiervan het mooiste symbool.

In de tijd brachten de mensen kinderen bij Jezus; ze wilden dat Hij hun de handen zou opleggen en zou bidden.
Toen de leerlingen hen berispten, zei Jezus: ‘Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ 
En nadat Hij hun de handen had opgelegd, trok Hij weer verder.

Van Woord naar leven

In de tijd brachten de mensen kinderen bij Jezus; ze wilden dat Hij hun de handen zou opleggen en zou bidden. Toen de leerlingen hen berispten, zei Jezus: ‘Laat die kinderen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’ 

Kinderen zijn de toekomst van Kerk en wereld. En daar dragen wij, volwassenen, een grote verantwoordelijkheid in.

Wanneer onze kinderen het ouderlijk huis verlaten, kennen ze dan Jezus?
Helpen wen hen die wegen ten ontdekken waar ze Hem steeds dieper kunnen leren kennen?
Hebben ze zijn Woord mogen horen in hun jonge jaren in huiskring en kerkgebouw?
Hebben ze mogen proeven van christelijk gemeenschapsleven?
Hebben ze voorbeelden gezien van evangelisch engagement?
Hebben ze leren onderscheid maken tussen goed en kwaad in het licht van het evangelie?
Hebben ze het verschil leren zien tussen Kerk met een grote K en kerk met een kleine k?
Hebben ze leren bidden, alléén en met anderen?
Hebben ze geleerd te leven in het licht van de eeuwigheid?

Bijzonder de ouders, maar in wezen allen die hoe dan ook met kinderen en hun opvoeding te maken hebben, dragen wat dit betreft een immense verantwoordelijkheid. Eigenlijk is het een soort ‘heilige’ plicht; een plicht die ouders, meter en peter, en de hele gemeenschap, bij het doopsel van het kind beloofd hebben. Het hoort wezenlijk bij de ‘opdracht’ van de Kerk.

Laat ons het belang inzien om onze jonge mensen in ontmoeting te brengen met de Heer; hen daarin voor te gaan, dit mét hen te doen.

Mooi weekend,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
geef dat wij onze kinderen tot bij U mogen brengen. Leg ze uw handen op, zegen hen, opdat zij in hun leven U mogen ontmoeten, vanuit U mogen leven, dragers morgen zijn van uw vrede, uitdragers van uw liefde. Leer ons onze kinderen naar U te kijken, naar U te luisteren, zich te voeden met U.
Gij, de volheid van ieders leven.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.