zaterdag in week 21 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 1, 26-31

Het is maar moeilijk te geloven dat God kleinen en armen heeft uitverkoren. Christus is hun wijsheid, hun kracht en hun rijkdom.

Denk eens aan het moment van uw roeping, broeders en zusters. Onder u waren er niet veel die naar menselijke maatstaven wijs waren, niet veel die machtig waren, niet veel die van voorname afkomst waren. Maar wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen. 
Maar u bent door Hem één met Christus Jezus, die dankzij God onze wijsheid is geworden. In Christus zijn wij rechtvaardig en heilig, en in Hem zijn wij verlost, opdat het zal zijn zoals geschreven staat: ‘Wil iemand zich op iets beroemen, laat hij zich op de Heer beroemen.’


Psalm 33, 12 + 13 + 18 + 19 + 20 + 21

Refr.: Gelukkig het volk dat de Heer als zijn God heeft, de natie die Hij verkoos als de zijne.

Gelukkig het volk dat de Heer als zijn God heeft,
de natie die Hij verkoos als de zijne.
Uit de hemel ziet de Heer omlaag
en slaat Hij de sterveling gade.

Het oog van de Heer rust op wie Hem vrezen
en hopen op zijn trouw:
Hij zal hen redden in doodsgevaar,
bij hongersnood zal Hij hun leven sparen.

Wij wachten vol verlangen op de Heer,
Hij is onze hulp en ons schild.
Ja, om Hem is ons hart verblijd,
op zijn heilige Naam vertrouwen wij.


Vers voor het evangelie (Joh 8, 12)

Alleluia.
Ik ben het licht voor de wereld, zegt de Heer.
Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Matteüs 25, 14-30

Het leven is een gave en een taak die wij samen en ieder naar zijn mogelijkheden en talenten moeten helpen uitbouwen. Wij worden aangemoedigd ze ten volle te laten ontwikkelen zodat de anderen ervan kunnen genieten en er geen schade van ondervinden.

Jezus hield zijn leerlingen volgende gelijkenis voor:
‘Het zal met het Rijk der hemelen zijn als met een man die op reis ging, zijn dienaren bij zich riep en het geld dat hij bezat aan hen in beheer gaf. Aan de een gaf hij vijf talent, aan een ander twee, en aan nog een ander één, ieder naar wat hij aankon. Toen vertrok hij. Meteen ging de man die vijf talent ontvangen had op weg om er handel mee te drijven, en zo verdiende hij er vijf talent bij. Op dezelfde wijze verdiende de man die er twee had gekregen er twee bij. Degene die één talent ontvangen had, besloot het geld van zijn heer te verstoppen: hij begroef het.
Na lange tijd keerde de heer van die dienaren terug en vroeg hun rekenschap. Degene die vijf talent ontvangen had, kwam naar hem toe en overhandigde hem nog vijf talent erbij met de woorden: “Heer, u hebt mij vijf talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er vijf bij verdiend.” Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” Ook degene die twee talent ontvangen had, kwam naar hem toe en zei: “Heer, u hebt mij twee talent in beheer gegeven, alstublieft, ik heb er twee bij verdiend.” Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.” Nu kwam ook degene die één talent ontvangen had naar hem toe. Hij zei: “Heer, ik wist van u dat u streng bent, dat u maait waar u niet hebt gezaaid en oogst waar u niet hebt geplant, en uit angst besloot ik uw talent te begraven. Alstublieft, hier hebt u het terug.” Zijn heer antwoordde hem: “Je bent een slechte, luie dienaar. Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid en oogst waar ik niet heb geplant? Dan had je mijn geld dus bij de bank in bewaring moeten geven, zodat ik het bij mijn terugkomst met rente zou hebben teruggekregen. Neem hem dat talent af en geef het aan degene die er tien heeft. Want wie heeft zal nog meer krijgen, en wel in overvloed, maar wie niets heeft, hem zal zelfs het laatste worden ontnomen. En die nutteloze dienaar, gooi hem eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert en knarsetandt.”‘

Van Woord naar leven

Wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen.
Zo lezen we vandaag in de brief van Paulus aan de Korintiërs.

Enkele jaren geleden las ik een interview met Jean Vanier. Hij sprak over deze woorden van Paulus, kijkend naar de mensen met een mentale of fysieke beperking, waar hijzelf en heel wat medewerkers van de Ark, mee samen leefden.

Jean Vanier maakte deze woorden heel concreet. Zij die – in de ogen van de wereld – zwak zijn en zogenaamd ‘niet normaal’, kunnen voor hen die gezond en sterk zijn, en dus zogenaamd ‘normaal’, een enorme genade zijn. Zij dragen namelijk een mysterie in zich dat alle hoogmoed en leugen naar beneden haalt. Wat of wie voor velen een ‘last’ betekent, kan een bron van liefde en gemeenschap worden.

De zogenaamde ‘zwakke’ medemens kan in ons het beste naar boven halen, indien we hem ten diepste ontvangen met de gave waarmee God hem naar ons toe zendt. Dit geldt voor mensen met een beperking , voor ouderlingen, voor eenzamen, voor armen, voor gevangenen, enzovoort… Zij komen naar ons als bedelaars naar liefde, smekend om ons hart te laten spreken. Wanneer wij hierop ‘ja’ zeggen; individueel, als gemeenschap, als Kerk, als samenleving, als teams in Woon- en zorgcentra,… worden zij een onnoemelijke bron van genade en rijkdom. Vanuit hun broosheid roepen zij op en vertolken de roep van de Heer.

Belangrijk is ook om weten dat ieder van ons z’n broosheid heeft. Het zit ‘m niet enkel in een mogelijke fysieke of mentale beperking, in een hoge ouderdom die een zekere zorg vraagt. We dragen allemaal onze broosheid, onze gekwetstheden, onze onvermogens, ons ‘niet kunnen’, ons… ach, we zijn in de diepte allemaal fragiel. Achter de gevel van onze glimlach, onze humor, onze ‘grote mond’,… schuilt dikwijls een klein en broos (en soms verdrietig) hartje.
Laten we oog en hart hebben voor elkaar. Ja, laten we lief en vriendelijk zijn. En nee, dat bedoel ik niet wollig, ergens hoog in de wolken. Laten we heel concreet beminnelijk zijn voor elkaar; niet oordelend, maar hartelijk, met de tedere en de sterke liefde van de Heer.

Ooit las ik eens: ‘Wees altijd vriendelijk tegen iedereen; ja altijd. Je weet nooit wat een mens doorgaat’.
Een waarheid als een koe.

Een mooi weekend,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
zo dikwijls draait uw boodschap de wereldse waarden om, gericht naar, en vanuit, het Hart van de Vader. Zo ook vandaag, waar gezegd wordt dat datgene wat in de ogen van de wereld zwak is God heeft uitgekozen om het zogenaamde sterke te beschamen. Mogen wij naar elkaar kijken met de ogen van de Liefde, mogen wij naar elkaar toe gaan met het Hart van de Vader, mogen wij elkaar ontmoeten in uw genade, opdat wij in de diepte mogen ontdekken wat de ware zin is van christelijk gemeenschapsleven. Ja, mogen wij dit feest van U ontvangen, én vieren.
Kom heilige Geest.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.