zaterdag in week 22 door het jaar

Uit de brief van Paulus aan de Kolossenzen 1, 21-23

Zich bekeren en zich verzoenen is moeilijk. Meestal denken wij de moeilijkste stap zelf te moeten zetten. In het christendom is het echter omgekeerd. God verzoent zich met ons. Hij neemt het initiatief en wil het ondanks onze fouten toch opnieuw met ons proberen. Wij moeten alleen geloven in dit gebeuren.

Broeders en zusters,
eerst was u van God vervreemd en was u Hem in al het kwaad dat u deed vijandig gezind, maar nu heeft Hij u door de dood van Christus’ aardse lichaam met zich verzoend om u heilig, zuiver en onberispelijk bij zich te brengen. Maar dan moet u blijven geloven, onwrikbaar gegrondvest zijn in de hoop die het evangelie brengt, het evangelie dat u gehoord hebt en dat aan alle schepselen onder de hemel verkondigd is, en waarvan ik, Paulus, de dienaar ben geworden.

Psalm 54, 3 + 4 + 6 + 8

Refr.: Zie, God is mijn helper.

God, bevrijd mij door uw Naam,
verschaf mij recht door uw macht.
God, luister naar mijn gebed,
hoor de woorden van mijn mond.

Zie, God is mijn helper,
de Heer is het die mijn leven draagt.
Van harte zal ik U offers brengen
en uw Naam loven, Heer,
want die is goed.

Vers voor het evangelie (Ps 119, 88)

Alleluia.
Blijf mij trouw, laat mij leven,
dan houd ik mij aan de richtlijn uit uw mond.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 6, 1-5

Wetten zijn er nodig en voorschriften ook. Maar ze mogen niet gehandhaafd worden ten koste van mensen, noch ten koste van de persoonlijke ontmoeting tussen God en mensen. Daarom moeten voorschriften en wetten als hulpmiddel gezien worden om tot de echte evangelische geest te komen.

Toen Jezus op sabbat eens door de korenvelden liep, begonnen zijn leerlingen aren te plukken. Ze wreven die stuk tussen hun handen en aten ervan.
Enkele farizeeën zeiden tegen hen: ‘Waarom doet U iets dat op sabbat niet mag?’
Jezus antwoordde: ‘Hebt u dan niet gelezen wat David deed toen hij en zijn metgezellen honger hadden, hoe hij het huis van God binnenging, de toonbroden nam, ervan at en ze uitdeelde aan zijn mannen, ook al mogen alleen de priesters van die broden eten?’
En Hij voegde eraan toe: ‘De Mensenzoon is heer over de sabbat.’

Van Woord naar leven

GEGRONDVEST IN DE HOOP
Kol 1, 21-23

Paulus schrijft de brief aan de Kolossenzen vanuit de gevangenis in Rome. Brieven uit een gevangenis zijn altijd boeiend, omdat een gevangenis binnen de kleine afgesloten ruimte een mens als het ware bepaalt tot het wezenlijke. Deze plek kan zo een speciale gebedsplaats bij uitstek worden.

Paulus die deze gemeente niet zelf gesticht heeft, komt ter ore dat er in Kolosse een vreemde opvatting ontstaan is rond geloven, een dwaalleer. Hij is er bezorgd over. Ondanks het feit dat hijzelf nooit in Kolosse is geweest, voelt hij een stuk zorg en verantwoordelijkheid.
In de brief die hij schrijft moedigt hij de gemeente aan om trouw te blijven aan het geloof, onwrikbaar gegrondvest in de hoop …
Dat klinkt nogal stevig. Die hoop vindt zijn oorsprong in het evangelie, dus in de blijde boodschap. Dat klinkt heel wat zachter.
Paulus heeft zelf een bekeringsproces doorgemaakt dat als een bliksemslag zijn oude kennis en zijn oude opvattingen en praktijken drastisch vernietigd heeft. Er ontstond een nieuw en heel zeker weten. Hij gelooft zelf dus ‘onwrikbaar’. Waar gelooft hij in? I n het verlossingswerk van Jezus, beeld van God en …, eerstgeborene van heel de schepping. Dat is hetgeen hij over wil brengen aan de mensen die op een dwaalweg terecht zijn gekomen.

Wat mij in deze woorden opvalt is het woord ONWRIKBAAR. Er is zo’n grote zekerheid in Paulus dat hij niets anders zou willen doen dan mensen op het hart drukken dat ze niet moeten gaan twijfelen, maar trouw moeten blijven aan het inzicht wat eerder in hen ontstaan was. Paulus richt de volle aandacht op het feit dat hun geloof gegrondvest moet blijven in de hoop dat de Christus die hen gepredikt is, beeld is van de onzichtbare God.

Als wij het woord ‘onwrikbaar’ horen, vragen we ons misschien wel ernstig af of dit niet te sterk geformuleerd is. Waar kunnen wij in deze tijd nog zeker van zijn? Twijfelen ook wij niet ooit aan de richting die we gaan? Er zijn zoveel verschillende opvattingen? Hebben wij voldoende onderscheidingsvermogen om goed te kunnen inschatten welk geloof het ware geloof is? En dragen alle godsdiensten geen stukje waarheid? Overkomt het ons ook wel eens dat we twijfelen aan Gods bemoeienissen met de wereld? Of twijfelen we weleens aan onszelf of we alles wel kunnen geloven wat met zo’n grote stelligheid wordt gezegd? Durven wij, als twijfel ons overvalt, die twijfel wel aan te kijken? Te onderzoeken? Of er met iemand over te praten? Of, in gebed voor God neer te leggen?
Of heeft een crisis ons, evenals de crisis die Paulus doormaakte, juist dieper doen geloven? Dit niet door te redeneren en te willen bewijzen, maar vanuit een innerlijke zekerheid die ons als een geschenk gegeven zou kunnen zijn en ons heel dankbaar maakt.

Laten we bidden

Goede God en Vader,
U hebt uw Zoon gezonden naar deze aarde.
Heel dichtbij is Hij gekomen.
Na het grote lijden,
is Hij als eerste opgestaan uit de dood.
Aan alles op de aarde en alles in de hemel
heeft Hij vrede gebracht
door zijn dood die Hij overwonnen heeft.
Door en in Hem vragen wij U om de genade
dankbaar te mogen blijven geloven in dit grote geheim!
Amen

Beste mensen, moge het plantje van de hoop steeds in ons blijven groeien!
Ricky Rieter

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.