zaterdag in week 24 door het jaar

Uit de eerste brief van Paulus aan Timoteüs 6, 13-16

Paulus bezweert zijn vriend Timoteüs zich waardig te tonen voor de belofte hem verzekerd. Met aandrang vraagt hij hem moedig te getuigen voor het geloof van zijn doopsel en vol te houden in tijden van vervolging. Zo zal hij in staat zijn de Heer te ontmoeten als Hij wederkomt.

Dierbare,
ten overstaan van God, die alles in leven houdt, en Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus een krachtig getuigenis heeft afgelegd, draag ik je op je taak vlekkeloos en onberispelijk uit te voeren, totdat onze Heer Jezus Christus verschijnt op de dag die is vastgesteld door de verheven en enige heerser, de hoogste Heer en koning.
Hij alleen is onsterfelijk en Hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft Hem ooit gezien of kan Hem zien. Aan Hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen.

Psalm 100, 2-5

Refr.: Treed onbezorgd voor Gods aanschijn.

Dien de Heer met vreugde,
kom tot Hem met jubelzang.

Erken het: de Heer is God,
Hij heeft ons gemaakt, Hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij, de kudde die Hij weidt.

Kom zijn poorten binnen met een loflied,
hef in zijn voorhoven een lofzang aan,
breng Hem hulde, prijs zijn Naam.

De Heer is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.

Uit het evangelie volgens Lucas 8, 4-15

Lucas verhaalt ons de parabel van de zaaier evenals Matteüs en Marcus. Maar hij onderlijnt meer de vele mogelijkheden die de wasdom van het zaad kunnen bemoeilijken. Ondanks deze vele kansen tot mislukking blijft de zaaier zijn zaad kwistig uitstrooien. Het Woord van God vindt wel hier of daar een goed stukje in ons waar het kan ontkiemen.

Toen er vanuit de steden mensen naar Jezus toe gekomen waren en er zich een grote menigte verzameld had, vertelde Hij deze gelijkenis:
‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. Terwijl hij daarmee bezig was, viel er wat zaad op de weg. Het werd vertrapt en door de vogels opgegeten. Er viel ook wat zaad op rotsachtige bodem, maar toen het opschoot, droogde het uit door gebrek aan water. Ander zaad viel tussen de distels, en toen de distels opschoten verstikten ze het. Maar er viel ook wat zaad in vruchtbare aarde, en dat bracht honderdvoudig vrucht voort toen het was opgeschoten.’
Hij voegde er met luide stem aan toe: ‘Wie oren heeft om te horen, moet goed luisteren.’
Zijn leerlingen vroegen Hem wat deze gelijkenis betekende.
Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van God kennen, maar de anderen krijgen alles in gelijkenissen te horen, opdat ze zien zonder inzicht en horen zonder iets te begrijpen.
Dit is de betekenis van de gelijkenis: Het zaad is het woord van God. Het zaad op de weg, dat zijn zij die geluisterd hebben, maar daarna komt de duivel en graait het woord weg uit hun hart, om te voorkomen dat ze worden gered door te geloven. Het zaad op de rotsachtige bodem, dat zijn zij die het woord vol vreugde aannemen wanneer ze het horen, maar het schiet geen wortel; ze geloven zolang het hun goed uitkomt, maar als ze op de proef worden gesteld, worden ze afvallig. Het zaad dat tussen de distels valt, dat zijn zij die wel geluisterd hebben, maar door zorgen en rijkdom en de genoegens van het leven worden ze gaandeweg verstikt, zodat ze geen vrucht dragen. Het zaad in de vruchtbare grond, dat zijn zij die met een goed en eerlijk hart naar het woord hebben geluisterd, het koesteren en door standvastigheid vrucht dragen.

Van Woord naar leven

In zowat alles wat gebeurt, doorheen zeer veel zaken, in ieder mens die we ontmoeten, zaait God zijn Woord. Met de bedoeling dat het de goede aarde van ons hart zou bereiken, wortel zou schieten, en vrucht zou dragen. Jammer genoeg gaat heel veel van het gezaaide zaad verloren. Het kan niet ontkiemen, het kan niet wortelen, het kent geen vruchten. Jezus schetst heel duidelijk hoe dit komt.

Konden we Gods aanwezigheid maar zien doorheen al datgene waardoor Hij naar ons toekomt. Maar zo dikwijls zijn we verblind, niet klaar, met andere zaken bezig. Jammer toch.

Wat zou er een liefdesspel ontstaan tussen Hem en wij, wanneer we zijn komen tot ons zouden beminnen, koesteren, beleven. Het zal ons in beweging zetten de ontvangen liefde aan Hem terug te geven door haar te bezingen in onze ziel (gebed) en door haar te belichamen in onze daden (biddend leven).

Laat ons wakkere mensen zijn, geopend voor Hem, bereid zijn liefde te beamen; in Christus.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer, onze God,
keer op keer zaait Gij uw woord en Gij geeft het de dauw van uw genade zodat het kan gedijen. Maak ons hart tot een gunstige bodem, open en ontvankelijk voor elk woord dat van U komt, en de kracht in zich draagt vruchten voor te brengen; uw vruchten.
Om deze genade bidden wij U, in Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.