zaterdag in week 26 door het jaar

Uit het boek Job 42, 1-3 +5-6 + 12-17

‘Ik héb U horen spreken, en nu heb ik gezien wie U bent.’

Nu antwoordde Job de Heer:
‘Ik weet dat niets buiten uw macht ligt en geen enkel plan voor U onuitvoerbaar is. Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten. Ik héb U horen spreken, en nu heb ik gezien wie U bent. Daarom zal ik verder zwijgen, nu vind ik troost voor mijn kommervol bestaan.’

De Heer zegende Job in zijn latere leven nog meer dan in zijn vroegere, en zo kreeg Job veertienduizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen. Ook kreeg hij zeven zonen en drie dochters. De eerste dochter noemde hij Jemima, de tweede Kesia en de derde Keren-Happuch. In het hele land waren geen mooiere vrouwen dan de dochters van Job. En hun vader gaf aan hen een even groot erfdeel als aan hun broers. Hierna leefde Job nog honderdveertig jaar en hij zag zijn kinderen en de kinderen van zijn kinderen opgroeien, tot in het vierde geslacht. 
En toen stierf Job, oud en verzadigd van het leven.


Psalm 119, 66 + 71 + 75 + 91 + 125 + 130

Refr.: Laat over uw dienaar uw aangezicht stralen, Heer.

Voor ik vernederd werd, tastte ik mis,
nu houd ik mij aan uw woord.
Het was goed voor mij dat ik vernederd werd,
zo leerde ik uw wetten kennen.

Ik weet het, Heer,
uw voorschriften zijn rechtvaardig,
en U vernederde mij in uw trouw.
Naar uw voorschriften
blijven hemel en aarde bestaan.

Alles is aan U onderworpen.
Ik ben uw dienaar, geef mij inzicht,
dan leer ik uw richtlijnen kennen.
Als uw woorden opengaan, is er licht
en inzicht voor de eenvoudigen.


Vers voor het evangelie (Ps 130, 5)

Alleluia.
Ik zie uit naar de Heer,
mijn ziel ziet uit naar Hem
en verlangt naar zijn woord.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 10, 17-24

De tweeënzeventig leerlingen komen terug van hun eerste zending. Ze vertellen over hun successen. Jezus brengt hen terug tot de werkelijkheid. Het Evangelie is geen zaak van machts- en krachtvertoon, ook niet van toeëigening. Het Evangelie moet gebracht worden met lege handen; het is voor de eenvoudigen, niet voor wijzen en verstandigen.

De tweeënzeventig keerden vol vreugde terug en zeiden: ‘Heer, zelfs de demonen onderwerpen zich aan ons bij het horen van uw naam.’ 
Hij zei tegen hen: ‘Ik heb Satan als een lichtflits uit de hemel zien vallen! Bedenk wel: Ik heb jullie de macht gegeven om slangen en schorpioenen te vertrappen en om de kracht van de vijand te breken, zodat niets jullie kan schaden. Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is.’ 
Op dat moment begon Hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: ‘Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd. Alles is Mij toevertrouwd door mijn Vader, en niemand dan de Vader weet wie de Zoon is, en wie de Vader is weet alleen de Zoon en iedereen aan wie de Zoon het wil openbaren.’
Jezus richtte zich apart tot de leerlingen en zei tegen hen: ‘Gelukkig de ogen die zien wat jullie zien! Want Ik zeg jullie dat vele profeten en koningen hebben willen zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en hebben willen horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.’

Van Woord naar leven

Vandaag horen we Jezus juichend bidden: ‘Ik loof U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat U deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo heeft het U behaagd.’

Net vandaag, op 1 oktober, viert en gedenkt de Kerk de heilige Teresia van Lisieux. En als er iemand is die haar thuis vindt binnen deze woorden van Jezus, dan is het wel de kleine Teresia. Op een gegeven moment heeft zij namelijk, toen zij al een tijdje kloosterzuster was, een belangrijke ontdekking gedaan in haar leven. En vanaf toen kon zij heel zeker dit gebed van Jezus ten volle onderschrijven.

De ontdekking die zij deed heeft zij zelf de ‘kleine weg’ genoemd. Soms wordt het ook vertaald als de ‘korte weg’. Over welke ontdekking, of welke weg, gaat het hier?

Teresia was tijdens haar eerste kloostertijd een echt streverke. Ze moest en ze zou een heilige worden, en liefst zo snel mogelijk. Zij deed er dan ook alles voor om uit te blinken in deugdzaamheid en vroomheid. In het begin beleefde ze daar veel vreugde en voldoening aan. Ze wist immers heel goed welk pad ze bewandelde. Maar hoe langer hoe meer moest ze pijnlijk vaststellen dat ondanks haar zwoegen ze weinig of geen vorderingen maakte op haar weg van heiligheid. En ik zeg heel bewust ‘haar weg’. Heilig worden zag ze namelijk als een vrucht van eigen prestatie. Louter een ik-gebeuren dus. Er ging best enige tijd over om tot deze conclusie te komen. Hoe meer ze tot inzicht kwam, hoe donkerder het werd in haar zelf. Er was niet enkel de menselijke frustratie, maar ook de geestelijke weemoed. Een lastige tijd voor haar om door te komen. Het was een heuse leerschool waarin de Heer, doorheen de weemoed, haar tot inzicht bracht.

Het inzicht dat ze kreeg was het volgende: Heiligheid hangt niet af van menselijke prestatie, maar van de genade die God je geeft en de wijze waarop je je voor Hem opent, en dit met heel de persoon zoals je nu bent.
Anders gezegd: Jij als persoon bent niet de drijvende motor van je heiligheid, maar wel God die je aanraakt in zijn Zoon (genade) en je kwetsbaarheid ‘gebruikt’ om je deelgenoot te maken van zijn liefde.
Nog anders gezegd: het gaat over je wijze van bidden. Ben je bereid om nederig eenvoudig je hart te openen zeggend, in diep geloof en heel oprecht: Jezus, ik hou van je, hier ben ik, neem me op in U’?

Teresia noemt deze ontdekking, deze ommekeer, haar ‘kleine’, of korte weg. Het is ook een korte weg; een rechtstreekse lijn met God zeg maar. Geen ommewegen, geen eigen krachtpatserij, maar enkel openstaan voor Gods genade.

Eergisteren waren wij met onze bewoners op bedevaart naar Sint-Jozef in Tielrode. Na een gebedsdienst en wat vertellende overwegingen rond de zeven vreugdes van Sint-Jozef (ja, die bestaan ;-), en de pannenkoek met koffie, zei een van onze bewoonsters op de terugweg tegen me: ‘Kris, het mooie aan het christendom is dat je daar niet veel voor hoeft te doen. Je moet gewoon je handen en je hart openen voor Jezus en zeggen dat je Hem graag ziet’. In al haar eenvoud drukte deze dame uit waar het bij Teresia om te doen was: je inderdaad eenvoudig openen, als een ‘arme van geest’, de Heer welkom hetend in heel je zijn, zodat Hij wat me je kan. Je geeft het levensroer uit handen aan Jezus, opdat Hij de spirit mag zijn van je bestaan, je opnemend in zijn ja-woord tot de Vader.

Het is de mystiek en tegelijk de eenvoud van het evangelie, het ondoorgrondelijke en ongrijpbare van ons christen-zijn.

Heel graag wens ik, op voorspraak van de heilige Teresia, u deze kleine, of korte, weg toe.

Een mooi weekend,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

 

Teresia van Lisieux

Laten wij bidden

Jezus,
ik zie U graag.
Neem me op in uw liefde,
maak me innig één met U,
opdat Gij door mij leeft en handelt.
Amen!

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.