zaterdag in week 5 van de paastijd

Uit de Handelingen van de Apostelen 16, 1-10

Paulus was een wereldreiziger voor God. De Geest leidde hem. De lezing wijst op het dringend karakter van die leiding. Een nieuw werelddeel wacht op de boodschap van Jezus: langs Macedonië komt Paulus het evangelie brengen aan Europa. Dank zij deze beslissing breekt het christendom uit de grenzen van de oosterse wereld.

Paulus kwam ook in Derbe en Lystra. In Lystra ontmoette hij een leerling die Timoteüs heette, de zoon van een gelovig geworden Joodse vrouw en een Griekse vader. Timoteüs stond goed aangeschreven bij de gelovigen in Lystra en Ikonium, en Paulus wilde hem met zich meenemen op reis. Hij liet hem eerst besnijden ter wille van de Joden in Lystra en Ikonium, die immers allen wisten dat Timoteüs een Griekse vader had. 
Op hun tocht langs de steden stelden ze de gemeenteleden op de hoogte van de besluiten die door de apostelen en de oudsten in Jeruzalem waren genomen en droegen hun op zich daaraan te houden. 
De gemeenten werden steeds sterker in het geloof en het aantal leerlingen nam dagelijks toe.
Ze trokken door Frygië en Galatië, omdat ze door de heilige Geest werden verhinderd Gods woord in Asia te verkondigen. Toen ze bij de grens van Mysië kwamen, wilden ze doorreizen naar Bitynië, maar dat stond de Geest van Jezus hun niet toe. Daarom trokken ze door Mysië tot ze de kustplaats Troas bereikten. 
Daar kreeg Paulus ’s nachts een visioen, waarin een man uit Macedonië hem toeriep: ‘Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp!’ Toen Paulus dit visioen had gezien, wilden we meteen naar Macedonië vertrekken, omdat we eruit opmaakten dat God ons geroepen had om aan de mensen daar het evangelie te verkondigen.


Psalm 100, 2 + 3 + 5

Refr.: Juich voor de Heer, alle landen.

Dien de Heer met vreugde,
kom tot Hem met jubelzang.
Erken het: de Heer is God.

Hij heeft ons gemaakt,
Hem behoren wij toe,
zijn volk zijn wij,
de kudde die Hij weidt.

De Heer is goed,
zijn liefde duurt eeuwig,
zijn trouw van geslacht op geslacht.


Vers voor het evangelie (Ap. 1, 5)

Alleluia.
Jezus Christus, betrouwbare getuige,
eerstgeborene uit de dood,
heerser over de vorsten van de aarde.
U hebt ons lief
en hebt ons van onze zonden
bevrijd door uw bloed.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Johannes 15, 18-21

De Kerk heeft de roeping zich gelovig in te zetten voor de wereld. Zij is in de wereld, maar niet van de wereld. De Kerk zal zich niet binden aan de wereld, ze zal er ook niet van vervreemden.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want Ik heb jullie uit de wereld weggeroepen. Daarom haat ze jullie. 
Denk aan wat Ik gezegd heb: een slaaf is niet meer dan zijn meester. Ze hebben Mij vervolgd, dus zullen ze ook jullie vervolgen; maar wie zich gehouden heeft aan wat Ik zeg, zal zich ook houden aan wat jullie zeggen. 
Dit alles zullen ze jullie vanwege Mij aandoen, want ze kennen Hem niet die Mij gezonden heeft.

Van Woord naar leven

Jezus zegt ons vandaag: ‘Als jullie bij de wereld zouden horen, zou ze jullie hebben liefgehad als iets van haarzelf, maar jullie horen niet bij haar, want Ik heb jullie uit de wereld weggeroepen.’

Wie zijn christen-zijn ter harte neemt, zal het kruis van de Heer altijd aan zijn zijde weten. Vroeg of laat komt men immers in conflict met de ‘wereld’ waar de drang naar macht en geld, status, het spel der competitie, de verheelijking van het ‘ik’, heel dikwijls de overhand heeft. Het vraagt moed om daar afstand van te nemen en te houden.

Tegelijk worden we door de Heer wel degelijk in de wereld gezonden. Daar, en enkel daar, zijn we geroepen in zijn naam Gods liefde gestalte te geven. De wereld is ons werkterrein. Maar het is perfect mogelijk Gods liefde in de wereld te belichamen, door deze wereld met haar mensen te omarmen; doch onthecht aan haar, gehecht aan Christus.

Opgelet: die ‘wereld’ met zijn bekoringen kan zich afspelen buiten ons, maar evengoed in ons. Het is niet omdat we gedoopt zijn dat het ‘kwaad’ zich niet kan aandienen in onszelf. Heel zeker wel. Dit vraagt om voortdurende innerlijke waakzaamheid. En heel zeker zal het gebeuren dat we ‘toegeven’ aan het kwaad, en dit terwijl we zeggen en menen dat we de Heer, en enkel de Heer, willen dienen. Het is des mensen, en overkomt ieder van ons. Maar weet dat Jezus ten allen tijde u op die momenten weer bij de hand neemt en opricht, u opneemt in zijn barmhartigheid, om, gehecht aan Hem, de draad weer op te nemen.

Lieve mensen, laten we vandaag ons richten naar Hem: Jezus die ons ten diepste bewoont, zoals Hij ook in de ander zijn inwoning heeft, en waar Hij bedelt om liefde.

Laten we leven vanuit het hart van de Kerk waar Christus ons zal bevruchten met zichzelf om Gods liefde te zijn.

Laat ons heel bewust mét Hem leven ‘in’ deze wereld, zonder van haar te zijn.

Met een genegen groet,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge Gij, midden in deze wereld, de ziel zijn van ons leven; onthecht aan haar, gehecht aan Christus.
In zijn naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.