zaterdag in week 8 door het jaar

Uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach 51, 12-20

Jezus Sirach besluit zijn beschouwingen over de wijsheid. Hij onderlijnt dat ze niet het resultaat is van zijn eigen inspanningen. Het is een gave waarmee hij heeft gewoekerd om ze in de praktijk te brengen. Zo is ze gegroeid omdat hij er zich voortdurend toe heeft willen bekeren.

Heer en Koning, U hebt mij voor de ondergang behoed, uit de benauwenis gered. Daarom zal ik U danken en prijzen, de Naam van de Heer zal ik loven.
Toen ik nog jong was, voordat ik ging reizen, zocht ik in mijn gebeden openlijk naar wijsheid. Staande voor de tempel bad ik om haar, tot het einde toe zal ik haar zoeken. Wanneer zij gedijde als een rijpende druif, verheugde ik me over haar. Ik ging op de rechte weg, vanaf mijn jeugd heb ik haar spoor gevolgd. Ik hoefde maar te luisteren om van haar te leren, ik heb veel onderricht gekregen. Ze heeft me vooruitgebracht; wie mij wijsheid geeft zal ik eren.
Ik legde mij erop toe haar te volgen, ik zocht het goede en werd niet teleurgesteld. Ik heb om haar gevochten en de wet nauwlettend nageleefd. Ik hief mijn handen op naar de hoge hemel en merkte dat ik weinig van haar wist. Ik richtte me op haar en door mij te reinigen heb ik haar gevonden. Vanaf het begin gaf ze me inzicht; daardoor werd ik niet verlaten.

Psalm 19, 8-11

Refr.: De richtlijn van de Heer is betrouwbaar.

De wet van de Heer is volmaakt:
levenskracht voor de mens.
De richtlijn van de Heer is betrouwbaar:
wijsheid voor de eenvoudige.

De bevelen van de Heer zijn eenduidig:
vreugde voor het hart.
Het gebod van de Heer is helder:
licht voor de ogen.

Het ontzag voor de Heer is zuiver,
houdt stand, voor altijd.
De voorschriften van de Heer zijn waarachtig,
rechtvaardig, geheel en al.

Ze zijn begeerlijker dan goud,
dan fijn goud in overvloed,
en zoeter dan honing,
dan honing vers uit de raat.

Uit het evangelie volgens Marcus 11, 27-33

De Schriftgeleerden vragen Jezus naar zijn gezag. Hij ontwijkt hun vragen, want het zou niets helpen als Hij zou antwoorden. Zij blijven aandringen en staan niet open voor Gods openbaring. Om Hem echt te kunnen ontmoeten en te herkennen als hun Messias, zouden zij meer open en ontvankelijk moeten zijn.

Jezus kwam met zijn leerlingen weer in Jeruzalem aan.
Toen Hij zich in de tempel ophield, kwamen de hogepriesters, de Schriftgeleerden en de oudsten van het volk naar Hem toe en vroegen hem: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet U die dingen? Wie heeft U het recht gegeven om zo te handelen?’
Jezus antwoordde: ‘Ik zal u een vraag stellen; als u me daarop antwoord geeft, zal Ik u zeggen op grond van welke bevoegdheid Ik zo handel. Doopte Johannes in opdracht van de hemel of in opdracht van mensen? Antwoord mij.’
Ze overlegden met elkaar en zeiden: ‘Als we zeggen: “Van de hemel,” zal Hij zeggen: “Waarom hebt u hem dan niet geloofd?” Maar als we zeggen: “Van mensen,” wat dan?’ Ze waren namelijk bang voor de menigte, want iedereen hield Johannes voor een echte profeet. Dus zeiden ze tegen Jezus: ‘We weten het niet.’
En Jezus zei tegen hen: ‘Dan zeg Ik ook niet op grond van welke bevoegdheid Ik die dingen doe.’

Van Woord naar leven

Vandaag horen we Jezus Sirach zeggen in de eerste lezing: Ik richtte me op haar (de wijsheid) en door mij te reinigen heb ik haar gevonden.

De reiniging is dus de sleutel om de wijsheid te vinden.
Graag wil ik verwijzen naar een gebeuren uit het evangelie, waar we het het eerder deze week ook al over hadden, namelijk net voor de instelling van de eucharistie. Jezus knielt daar als Zoon van God voor de leerlingen om hen de voeten te wassen. Petrus vond dit maar niets en protesteerde. Hij vond het niet kunnen dat de Heer zijn voeten zou wassen, het zou eerder andersom moeten. En dan die prachtige woorden van Jezus: ‘Als Ik je voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen.’ Zo staat het in de Nieuwe Bijbelvertaling. In de Willibrordvertaling staat er: ‘Als je je niet door mij laat wassen, kun je mijn deelgenoot niet zijn.’ Met andere woorden: Als we ons niet laten reinigen door God, door Jezus, zullen we nooit ten volle de wijsheid kennen om ‘in God’ te kunnen leven. Het is juist de reiniging die ons zuivert van al die dingen die een belemmering vormen te leven voor en in Hem.

In het verhaal van de voetwassing lezen we dat Jezus een linnen doek gebruikte om de voeten te wassen en af te drogen van de leerlingen. Wanneer we naar de biecht kijken mogen we stellen dat die linnen doek de priester is in de handen van de Heer. Doorheen de priester reinigt Jezus de biechteling. En wie vertrouwt is met dit rijk sacrament weet vanuit ervaring hoe genadevol dit gebeuren kan zijn.
Wat er gebeurt in een biecht is prachtig: wij belijden onze zonden (en dat doen we waarschijnlijk zeer onvolmaakt, met oog voor details die eerder het gevolg zijn dan een oorzaak), en Jezus vergeeft. De biecht noemt dan ook terecht het ‘sacrament van de verzoening’. Je verzoent je namelijk met God. Je was door je nee-woorden vervreemd geraakt van Hem, en dat kom je – door zijn genade – weer goed maken. Hij vergeeft je, verzoent je met Hem, neemt je in Hem op.

Eigenlijk begint de reiniging van de biecht reeds bij het verlangen om te biechten. God is dan al aan het trekken; het waaien van de Geest. God bespeelt in zijn Geest de snaren van je verlangen. Hij nodigt je uit en trekt je naar Hem toe. Hier is de reiniging reeds begonnen. Dit verlangen laten groeien, overgaan tot de beslissing daadwerkelijk te biechten te gaan, en het uiteindelijk ook doen, reinigt je ten volle en schenkt je méér genade dan je vermoedt.

Jezus Sirach profeteerde dit reeds: Ik richtte me op haar (de wijsheid) en door mij te reinigen heb ik haar gevonden.

kris

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer God,
genees ons van onze nee-woorden, opdat wij, opgenomen in het grote ‘ja’ van de Heer, uw liefde mogen zijn voor allen die Gij ons toevertrouwt.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.