zondag 10 door het jaar – A

Uit de profeet Hosea 6, 3-6

God kon de onstandvastigheid van zijn volk in de liefde niet verdragen. Het was dan immers ontrouw aan het verbond. Hoe zal Hij tegenover ons staan, vraagt Matteüs met Hosea, wanneer wij tekort schieten in barmhartigheid?

We willen de Heer liefhebben, ernaar jagen om de Hem te kennen. Even zeker als de dageraad zal Hij komen, Hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt.
Wat moet Ik met je beginnen, Efraïm? Wat moet Ik met je beginnen, Juda? Want jullie liefde is als een ochtendnevel, als dauw die ’s morgens vroeg verdwijnt. Daarom heb Ik jullie gedood met de woorden die Ik sprak, jullie neergehouwen door mijn profeten; zo brak het volle licht van mijn recht door. 
Want liefde wil Ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer. 

Gezongen antwoordpsalm 50

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Wie rechte wegen gaat, die vindt het heil van God.

De Heer, de God der goden, spreekt,
Hij roept de aarde van het oosten tot het westen:
Ik maak u over offers geen verwijt;
uw offerdieren zie Ik aldoor branden.

Ik zou het u niet zeggen als ik honger had,
Ik kan beschikken over al wat leeft op aarde.
Zou ik soms vlees van stieren eten?
Of bloed van bokken nuttigen als drank?

Breng liever God het offer van uw lof,
volbreng de Allerhoogste uw geloften.
Dan moogt ge in verdrukking tot Mij roepen:
Ik zal u redden als ge Mij vereert.

Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 4, 18-25

Abraham was oud en gehuwd met een onvruchtbare vrouw. Toch geloofde hij, dat God hem een talrijk nageslacht kon geven. Al weten wij dat wij zondaars zijn en moeten sterven, toch geloven wij dat God, die Jezus uit de doden deed opstaan, ook ons zal redden. Zo zijn wij zonen van Abraham, de vader van alle gelovigen.

Broeders en zusters,
zelfs toen alle hoop vervlogen was, bleef Abraham hopen en geloven dat hij de vader van vele volken zou worden, zoals hem was beloofd: ‘Zo talrijk zullen je nakomelingen zijn.’ Hij was al ongeveer honderd jaar oud, maar zijn geloof verzwakte niet als hij dacht aan zijn uitgeleefde lichaam en aan Sara’s dode schoot. Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was ervan overtuigd dat God bij machte was te doen wat Hij had beloofd, en dat geloof werd hem als rechtvaardigheid toegerekend. De woorden ‘dat werd hem toegerekend’ zijn niet alleen voor hem opgeschreven, maar ook voor ons, want ook wij zullen als rechtvaardigen worden aangenomen omdat we ons vertrouwen stellen in Hem die Jezus, onze Heer, uit de dood heeft opgewekt: Hij die werd prijsgegeven om onze zonden en werd opgewekt omwille van onze rechtvaardiging.

Vers voor het evangelie (Joh 15, 15b)

Alleluia.
Vrienden noem Ik jullie, zegt de Heer,
omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb. 
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 9, 9-13

Als geneesheer die de harten geneest, eet Jezus samen met mensen die ziek zijn door hun zonden. Dit is zijn manier om hen tot bekering op te roepen. Wie zich rechtvaardig acht, zonder werken van barmhartigheid te beoefenen, sluit zichzelf uit van het Koninkrijk.

Toen Jezus verderging, zag Hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’
Hij stond op en volgde Hem. 
Toen Hij in zijn huis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met Hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen. 
De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ 
Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. Overdenk eens goed wat dit wil zeggen: “Barmhartigheid wil Ik, geen offers.” Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’

Van Woord naar leven

UITNODIGING TOT BARMHARTIGHEID

Op zich komt het  toch vreemd over dat Jezus een tollenaar uitkiest om Hem te volgen; een zondig mens die erop uit was armen af te persen om er zelf rijker van te worden. Waarom kiest Jezus niet principieel mensen uit wiens deugd uitblinkend is?
Dat brengt ons meteen naar het hart van het evangelie van deze zondag: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.’

Terecht merkt Marc Vanhoutte op (1) dat er een geheimvolle band bestaat tussen ‘ellende’ en ‘barmhartigheid’. Jezus, die een en al liefde is, gaat áltijd op zoek naar mensen aan wie Hij zijn barmhartigheid kan laten blijken. Dáárvoor is Hij gekomen. Om die reden is God mens geworden. Namelijk om de blijde boodschap te melden dat niemand zich verloren hoeft te wanen. In Jezus zoekt God juist op wat verloren is of dreigt te geraken. Hij komt om genezend en reddend op te treden door innerlijk aan te raken. Opdat ieder de vreugde zou smaken van het ‘leven in God’.

Jezus komt en vraagt. Het feit dat Hij komt toont aan dat Hij niet wacht tot wij naar Hem toestappen. Liefde neemt altijd als eerste het initiatief; nederig maar krachtig. Zoals Johannes het schrijft: ‘Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad’ (1 Joh 4, 19).
Maar Jezus vraagt dus ook. Hij vraagt of wij het geschenk van onze zwakheid aan Hem aanbieden. Dáárin wil en zal Hij aanwezig komen om elke vorm van donkerte om te buigen naar Gods licht.
Maar daarvoor moeten wij ons dus openen, nederig worden, Hem toelaten. Daarin ligt het diepe geheim van onze innerlijke ommekeer.

Dát wat betreft onze band met de Heer. Maar als christen dragen we natuurlijk ook een verantwoordelijkheid naar de medemens toe. En daar wij geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis zijn ook wij geroepen Gods barmhartigheid te tonen naar ieder medemens die op welke manier ook dreigt ‘verloren’ te lopen. Géén oordeel, géén verwerping, enkel liefde. Liefde die erop uit is dat de mens God mag vinden, en daarmee ook de weg die God met die mens wil gaan.
Dit vraagt dat wij op een bepaalde manier naar de medemens kijken, een bepaalde wijze van omgaan met elkaar. Het vraagt namelijk een zien met de ogen van Jezus. Het vraagt de ander te benaderen met het hart van de Heer. Het vraagt een vereniging met Hem om vanuit dit samenzijn naar de ander toe te gaan.

Dit laatste is niet evident in een samenleving waar het oordeel over de ander vaak de overhand heeft. De middeleeuwse schandpaal op het marktplein is meer dan ooit actueel. Het evangelie vraagt iets anders.

Geliefde mensen, laten we onze christelijke roeping ernstig nemen. Laten we kiezen om op een bepaalde wijze met elkaar om te gaan. Een manier die getekend is door goddelijke barmhartigheid.

Moge de heilige Geest onze innerlijke gids zijn bij deze wijze van leven.

Laten we bidden

Vader,
wij danken U om uw barmhartigheid
waarin ieder het goede nieuws mag vernemen
van uw nooit aflatende liefde.
Mogen wij ons werpen
in de armen van Christus
om van U genezing te ontvangen,
en wel ten diepste.
Kom heilige Geest.
Amen.

Een gezegende zondag,
kris

(1) Marc Vanhoutte, Bezinningen voor elke dag, in de reeks Schrift en Liturgie nr 24, uitgegeven bij Abdij Bethlehem, 2002

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.