zondag 10 door het jaar – B

Uit het boek Genesis 3, 9-15

Nadat Adam van de boom gegeten had riep de Heer God de mens: ‘Waar ben je?’
Hij antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin en werd bang omdat ik naakt ben; daarom verborg ik me.’
‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan Ik je verboden had te eten?’
De mens antwoordde: ‘De vrouw die U mij hebt gegeven om mij terzijde te staan, gaf mij vruchten van de boom en toen heb ik ervan gegeten.’
‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg de HEER God aan de vrouw.
En zij antwoordde: ‘De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten.’
De Heer God zei tegen de slang: ‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan, het vee zal je voortaan mijden, wilde dieren wenden zich af; op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, je hele leven lang. Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare; dat verbrijzelt jou de kop, jij bijt het in de hiel.’

Tussenzang : Uit ps 130

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.

Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.

Als Gij zonden blijft gedenken,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.

Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit,
meer dan wachters naar de ochtend.

Want de Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.
Hij zal Israël verlossen
van zijn ongerechtigheid.

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 4, 13 – 5, 1

Broeders en zusters,
er staat geschreven: ‘Ik bleef vertrouwen, daardoor kon ik spreken.’ In datzelfde vertrouwen spreken ook wij, omdat we geloven en weten dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt ook ons, net als Jezus, zal opwekken, zodat wij samen met u voor Hem zullen staan. Dit alles gebeurt dus omwille van u, zodat Gods goedheid, die zich door steeds meer mensen verbreidt, ook tot steeds meer dankzegging leidt, tot eer van God.
Daarom verzaken wij onze plicht niet, want ook al gaat ons uiterlijke bestaan verloren, ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd. En de geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft. Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig.
Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.

Vers voor het evangelie (Joh 14, 23)

Alleluia.
Wanneer iemand Mij liefheeft
zal hij zich houden aan wat Ik zeg,
mijn Vader zal hem liefhebben
en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen
en bij hem wonen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 3, 20-35

Jezus ging terug naar huis, en weer verzamelde zich een menigte, zodat ze zelfs niet de kans kregen om wat te eten. Toen zijn verwanten hiervan hoorden, gingen ze op weg om Hem, desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had Hij zijn verstand verloren.
Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: ‘Hij is bezeten door Beëlzebul,’ en: ‘Dankzij de vorst der demonen kan Hij demonen uitdrijven.’
Toen Hij hen bij zich geroepen had, sprak Hij tot hen in gelijkenissen: ‘Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden. En als Satan tegen zichzelf in opstand komt en innerlijk verdeeld is, kan ook hij niet standhouden, maar gaat hij zijn einde tegemoet. Bovendien kan niemand het huis van een sterke man binnengaan om zijn inboedel te roven, als hij die man niet eerst vastgebonden heeft; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’
Dit omdat ze gezegd hadden: ‘Hij is bezeten door een onreine geest.’

Intussen waren zijn moeder en zijn broers aangekomen. Ze stuurden iemand naar binnen om Hem te halen. Zelf bleven ze buiten wachten. Er zat een groot aantal mensen om Hem heen.
Toen er tegen Hem gezegd werd: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken U,’ antwoordde Jezus: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ Hij keek de mensen aan die in een kring om Hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder.’

Van Woord naar leven

OVER LASTERING EN GENADE
(Bij Mc 3, 20-30)

Enkele goede vrienden van Jezus, misschien zelfs een enkele van zijn leerlingen, denken dat Hij zijn verstand kwijt is. De schriftgeleerden gaan nog een stap verder en beschuldigen Hem ervan dat Hij bezeten is door Beëlzebul en dat Hij in de kracht van de vorst der demonen werkt. Het is tragisch en ironisch dat de mensen die het dichtst bij Hem zouden moeten staan, Hem verkeerd begrijpen en zelfs vijandig tegenover Hem staan.

Het is het verhaal van onze tijd, waarin met beschuldigende ogen naar goedheid wordt gekeken, alsof het iets slecht is. Zoals er bijvoorbeeld in termen van misdaad wordt gesproken als het evangelie wordt toegepast om vreemdelingen te verwelkomen.

Om deze beschuldigingen te weerleggen, spreekt Jezus in gelijkenissen. Hij weerlegt de claim dat Hij met Satan samenwerkt door hun argumenten te ondermijnen: ‘Hoe kan Satan zichzelf uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld is, kan dat koninkrijk niet standhouden; als een gemeenschap innerlijk verdeeld is, zal die gemeenschap niet kunnen standhouden.’

Hiermee maakt Jezus duidelijk dat zijn daden niet van Satan kunnen zijn, omdat dat zou betekenen dat Satan tegen zichzelf vecht, wat absurd is. Hij benadrukt ook dat zijn macht van God komt en dat Hij de sterke man (Satan) heeft gebonden om zijn huis leeg te kunnen plunderen, wat symbool staat voor de bevrijding van mensen van demonische machten.

In deze context waarschuwt Jezus ernstig voor het lasteren van de heilige Geest. Hij zegt: ‘Ik verzeker u: alle wandaden en godslasteringen, hoe erg ook, kunnen de mensen worden vergeven, maar wie lastertaal spreekt tegen de heilige Geest, krijgt in alle eeuwigheid geen vergeving, want zo iemand is schuldig aan een onuitwisbare zonde.’

Laten we hier even bij stilstaan. Jezus benadrukt de brede en diepe genade van God: alle wandaden en godslasteringen kunnen worden vergeven. Hier beluisteren we de belofte van vergeving en hoop voor ons allemaal. Echter, er is een uitzondering: lasteren tegen de heilige Geest.

Wat betekent het om te lasteren tegen de heilige Geest? Het is een bewuste, hardnekkige en koppige afwijzing van de duidelijke werking van de Geest. De schriftgeleerden zagen de werken van Jezus, ze zagen de bevrijdingen en de genezingen, maar in plaats van deze werken toe te schrijven aan God, schreven ze ze toe aan Satan. Ze weigerden te erkennen dat Gods Geest door Jezus werkte.

Dit is geen eenmalige fout of een moment van twijfel. Het is een voortdurende en opzettelijke verharding van het hart tegen Gods genade en waarheid. Wanneer iemand zo verhard is, sluiten ze zichzelf buiten de mogelijkheid van vergeving, niet omdat God niet wil vergeven, maar omdat zij geen vergeving zoeken. Ze menen dat ze geen vergeving nodig hebben, en daarmee veroordelen ze zichzelf.

Dit wijst ons op de gevaren van geestelijke trots en het verwerpen van Gods werking. Het is een oproep om ons hart open te houden voor de leiding van de heilige Geest.

Mogen we ons door Hem laten leiden, door de weg van de nederigheid te bewandelen, en altijd open te staan voor Gods vergeving en genade.

Laten we bidden

Vader,
wij komen tot U in nederigheid,
wetende dat uw genade en vergeving ons omringen.
In deze tijd waarin goedheid soms verkeerd begrepen wordt
en waar vaak beschuldigingen worden geuit
tegen degenen die uw liefde belichamen,
bidden wij om kracht en wijsheid.
Moge uw genade ons in staat stellen
anderen met uw liefde tegemoet te treden.
Geef ons kracht om altijd open te staan
voor uw werking in ons leven.
In Christus’ naam.
Amen.

Geliefde mensen, laten we ons hart openen voor Gods heilige Geest. Moge zijn wijsheid ons geloofspad verlichten en ons doen schenken aan Christus.
Een mooie zondag!
kris


Om mee op weg te gaan

Is mijn hart werkelijk geopend om Gods genade en vergeving te allen tijde te ontvangen? Of laat ik me soms vastketenen door geestelijke hoogmoed, waardoor ik Gods barmhartigheid niet ten diepste toelaat?”

Ben ik bereid om standvastig te blijven in de liefde in een wereld waar het goede vaak als kwaad wordt beschouwd?


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

 

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.