zondag 12 door het jaar – A

Uit de profeet Jeremia 20, 10-13

Het is een echte kwelling voor de profeet Jeremia om de zonde van zijn volk te moeten aanklagen en het zijn straf te moeten aankondigen. Een ogenblik ontmoedigd door de spot van zijn tijdgenoten, komt hij tenslotte zijn vrees te boven door de gedachte dat God de waarheid zal doen overwinnen.

Jeremia sprak:
‘De mensen bauwen mij na: “Overal paniek! Overal paniek! Roep het, dan vertellen wij het verder.” Al mijn vrienden zijn uit op mijn val: “Misschien laat hij zich verleiden, krijgen wij hem in onze greep, dan wreken wij ons op hem.”
Maar de Heer staat mij terzijde als een machtig krijgsman. Daarom komen mijn belagers ten val, ze krijgen mij niet in hun greep. Ze zullen diep worden beschaamd, ze zullen hun doel niet bereiken. Ze worden overladen met eeuwige schande, nooit zal die worden vergeten.
Heer van de hemelse machten, die alles rechtvaardig onderzoekt, die hart en nieren doorgrondt, laat mij zien dat U zich op hen wreekt. U leg ik mijn zaak voor.
Zing voor de Heer, loof de Heer, want Hij heeft het leven van de arme uit de handen van boosdoeners gered.’

Gezongen antwoordpsalm 69

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Heer, verhoor mij, omdat Gij barmhartig zijt.

Om U heb ik iedere smaad verdragen,
al steeg mij het schaamrood naar het gelaat.
Een vreemdeling werd ik voor mijn verwanten,
mijn eigen broers kennen mij niet meer.
De zorg voor uw huis heeft mij uitgeteerd,
op mij kwam de hoon neer van hen die U honen.

Maar mijn gebed, Heer, richt ik tot U,
nu is het de tijd van genade.
Verhoor mij omdat Gij barmhartig zijt,
en trouw in het hulp verlenen.
Verhoor mij, Heer, want mild is uw zegen,
sta mij met heel uw barmhartigheid bij.

Zie toe, geringen, en wees verheugd,
schep moed, gij allen die God zoekt.
God luistert naar wat een arme hem vraagt,
vergeet zijn gevangenen niet.
Laat hemel en aarde Hem prijzen,
de zee met al wat daar leeft.

Uit de brief van Paulus aan de Romeinen 5, 12-15

Paulus brengt ons hier een leerrijke tegenstelling tussen de eerste Adam, oorzaak van zonde en dood, en Christus, de tweede Adam, die ons genade en leven gaf en geeft in overvloed.

Broeders en zusters,
zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen en door de zonde de dood, en de dood voor ieder mens is gekomen omdat ieder mens heeft gezondigd … Inderdaad, de zonde was al in de wereld voordat de wet er was; alleen, zonder wet wordt er van de zonde geen rekening bijgehouden. 
Toch heerste de dood in de tijd van Adam tot Mozes over alle mensen, ook al zondigden zij niet zoals Adam door een gebod te overtreden. Nu is Adam de voorafbeelding van Hem die komen zou. 
Maar de genade reikt verder dan de overtreding: als door de overtreding van één mens alle mensen moesten sterven, is het des te zekerder dat de genade van God, het geschenk dat we danken aan die ene mens, Jezus Christus, aan alle mensen overvloedig geschonken wordt. 

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
opdat wij de woorden van uw Zoon
zouden begrijpen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 10, 26-33

Matteüs brengt Jezus’ onderricht in herinnering aan de christenen die vervolgd worden. Er zijn drie redenen om geen vrees te hebben: de openbaring van het Rijk Gods is nabij, vervolgens kunnen we het ware leven niet vernietigen, en God waakt als een Vader over de kleinsten van zijn schepselen.

Jezus sprak tot zijn leerlingen:
‘Wees niet bang voor de mensen. Want niets is verborgen dat niet onthuld zal worden en niets is geheim dat niet bekend zal worden. 
Wat Ik jullie in het donker zeg, spreek dat uit in het licht, en wat jullie in het oor gefluisterd wordt, schreeuw dat van de daken. 
Wees niet bang voor hen die wel het lichaam maar niet de ziel kunnen doden. Dan kun je beter bang zijn voor Hem die beide, ziel en lichaam, kan laten omkomen in de Gehenna. 
Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. 
Iedereen die Mij zal erkennen bij de mensen, zal ook Ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. Maar wie Mij verloochent bij de mensen, zal ook Ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.’

Van Woord naar leven

WEES NIET BANG

Onderstaande overweging is van de hand van Frans Mistiaen, sj

‘Wees niet bang!’ zegt Jezus ons. En wij vragen Hem: ‘En waarom niet?’ Het antwoord van het evangelie van vandaag luidt: Omdat wij zeker mogen zijn van de liefdevolle zorg van God voor ieder van ons! Met het beeld van de ‘mussen’ en de ‘haren op ons hoofd’ zegt Jezus ons dat zijn Vader met dezelfde sterke liefde zorgt voor allen, ook voor de kleinsten en de zwaksten, ook voor de mens, die zich uitgeschud voelt als een ordinaire straatmus of zich zo nietig ervaart als een hoofdhaar dat uitvalt.

Maar het antwoord voldoet ons niet en wij vragen verder: ‘Wat is die zorg van God voor ons nu eigenlijk wel waard?’ Want ondanks dát, blijven de mussen sterven en blijven onze hoofdharen uitvallen. Die zorg van God voor ons moet dus iets anders zijn dan een uiterlijke bescherming. God trekt ons niet weg uit de miserie, uit de aftakeling, uit de gevaren, het onheil of de vervolgingen. Zulk een miraculeus ingrijpende God bestaat niet. Hoe zorgt Hij dan wel voor ons?

Spontaan steken wij toch heel veel energie in de bezorgdheid voor ons ‘lichaam’, d.w.z. voor een aantal belangrijke, uiterlijke dingen: onze kledij, ons huis, onze auto, ons beroep, onze vakantie. Dat blijkt nodig om menswaardig te leven. En niemand zal dat ontkennen. Maar Jezus wil er ons toch aan herinneren dat wij, naast dit alles, ook nog een menselijke kern bezitten, een ‘ziel’, die nog veel belangrijker is, juist omdat God ons langs die schakel bereikt en wij daarlangs met Hem contact krijgen. Gods liefdevolle zorg voor ons heeft geen rechtstreekse invloed op de uiterlijke materiële omstandigheden, maar bereikt een veel dieper domein in ons. God werkt langs de binnenkant van de wereld, langs de kern van ons wezen, langs de bezieling van ons hart, langs onze vrije keuze, langs onze ‘ziel’. God schenkt in onze ziel zijn liefde. Zo beïnvloedt Hij de manier waarop wij, alles wat wij tegenkomen, beleven en verwerken. Dat wil zeggen dat wij binnenin al onze uiterlijke betrachtingen steeds de mogelijkheid ontvangen om te beminnen. Dit wil zeggen dat wij, bij alles wat ons overkomt, ervoor kúnnen kiezen juist niet verbitterd, opstandig of haatdragend te reageren, maar dankbaar, vergevend, delend en onszelf-gevend, liefdevol dus. Zo werkt Gods zorg voor ons, niet als een garantie die onze uiterlijke waarden zou beschermen en ons zou vrijwaren van materiële tegenslagen, maar wel als de inspiratie, als de kracht die ons bezielt en uitnodigt om steeds opnieuw ervoor te kiezen ons niet af te sluiten, maar te blijven liefhebben, zelfs in pijnlijke omstandigheden.

Nemen wij het voorbeeld van een zieke die vast gekluisterd ligt op het ziekbed. De liefdevolle zorg van God voor die mens wil niet zeggen dat Hij hem plotseling zal genezen, maar wel dat Hij de dokters, de verpleegsters en de familie inspireert om de zieke de beste zorgen te bieden en dat Hij de zieke zelf bezielt om, zelfs in die moeilijke omstandigheden, liefdevol te reageren tegenover diegenen die hem omringen. Er zijn inderdaad zieken die niet de hele dag liggen te klagen, hoezeer we dat ook, gezien het zwaar lijden, kunnen verwachten, maar die met grote interesse navraag doen over hetgeen hun bezoekers ter harte gaat.

Eigenlijk zegt het evangelie ons: ‘Wees niet bang! Want gij hebt in u de kracht om lief te hebben, ook nu!’ Hoe beperkt wij uiterlijk dus ook zijn, hoe klein wij ons ook voelen, hoe geslagen wij door het leven ook worden, één kracht kan niemand ons ontnemen: de mogelijkheid die wij in ons dragen ervoor te kiezen juist nu niét verbitterd of opstandig te worden, maar dankbaar en gevend te blijven. Dit is de ware grootheid van de christelijke gelovige. Die liefdevolle houding zal ons niet als bij toverslag uit de uiterlijke miserie redden, maar geeft ons een daadwerkelijke, innerlijke sterkte om de meest pijnlijke tegenkantingen het hoofd te bieden.

Als God ons te hulp komt, dan hoort er altijd van onze kant een engagement bij om, met de mogelijkheden die wij nu hebben, mee te werken met zijn dagelijkse, liefdevolle zorg voor ons.

God biedt ons zijn liefdekracht, ook als wij ons zo waardeloos voelen als een straatmus of een uitgevallen haar. Wij zijn niet bang, zeker niet voor onze God, en ook niet voor wat ons kan overkomen in deze wereld. God zal de kleine mus niet vrijwaren van de koude winter, van de lange droogte of van de gevaarlijke vijanden. Maar, omdat wij mensen zijn, geeft Hij ons, kleine mus-mensen, de kracht om te beminnen.

Laten we bidden

Heer,
U wijst ieder van ons de weg.
U  laat ons nooit alleen,
want in uw liefde hebt Gij ons gegrondvest.
Geef ons ontzag voor uw heilige aanwezigheid
en een liefde voor alles en allen
die haar kracht vindt in U,
een liefde die stand houdt voor altijd.
In uw naam.
Amen.

Graag wens ik ieder van u een zondag toe vervuld van Gods liefde.
kris

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.