zondag 12 door het jaar – B

Uit het boek Job 38, 1 + 8-11

De Heer spreekt in storm en wind.

In die tijd begon de Heer in storm en wind tot Job te spreken: ‘Wie sloot de zee af met een deur, toen ze uit de schoot van de aarde brak? Ik hulde haar in een gewaad van wolken en omwond haar met donkere nevels. Ik legde haar mijn grenzen op en sloot haar af met deur en grendelbalk, en zei: “Tot hiertoe en niet verder, dit is de grens die ik je trotse golven stel.” ‘

Psalm 107, 23-24 + 25-26 + 28-29 + 30-31

Refr.: Breng dank aan de Heer, want Hij is barmhartig.

Soms daalden zij af naar zee,
gingen scheep en bevoeren het wijde water,
ze zagen de daden van de Heer,
zijn wonderen op de oceaan.

Hij sprak en ontketende storm,
hoog zweepte Hij de golven op.
Zij stegen tot aan de hemel, vielen neer in de diepte,
hun maag keerde om van ellende.

Ze riepen in hun angst tot de Heer,
Hij leidde hen weg uit vele gevaren,
Hij bracht de storm tot zwijgen,
de golven gingen liggen.

Het verheugde hen dat de zee tot rust kwam,
Hij bracht hen naar een veilige haven.
Laten zij de Heer loven om zijn trouw,
om zijn wonderen aan mensen verricht.

Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs 5, 14-17

Wie één is met Christus, is een nieuwe schepping.

Wat ons drijft is de liefde van Christus, omdat we ervan overtuigd zijn dat één mens voor alle mensen is gestorven, waardoor alle mensen zijn gestorven, en dat Hij voor allen is gestorven opdat de levenden niet langer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor de levenden is gestorven en is opgewekt.
Daarom beoordelen we vanaf nu niemand meer volgens de maatstaven van deze wereld; ook Christus niet, die we vroeger wel volgens die maatstaven beoordeelden.
Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen.

Alleluia.
Zelfs de wind en het water
gehoorzaamden aan de Heer.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Marcus 4, 35-41

Zelfs wind en water gehoorzamen Hem.

Aan het eind van die dag, toen het avond was geworden, zei Jezus tot zijn leerlingen: ‘Laten we het meer oversteken.’
Ze stuurden de menigte weg en namen Hem mee in de boot waarin Hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op. Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar Hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het U niet schelen dat we vergaan?’
Toen Hij wakker geworden was, sprak Hij de wind bestraffend toe en zei tegen het meer: ‘Zwijg! Wees stil!’ De wind ging liggen en het meer kwam helemaal tot rust.
Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie zo weinig moed? Geloven jullie nog steeds niet?’ Ze werden bevangen door grote schrik en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is Hij toch, dat zelfs de wind en het meer Hem gehoorzamen?’

Van Woord naar leven

Job, over wie we hoorden in de eerste lezing, was de rijkste mens in het Oosten. Hij had zeven zonen en drie dochters, bezat 7000 schapen, 3000 kamelen, 1000 koeien, 500 ezels en heel veel knechten, slaven en slavinnen. Maar op een dag verloor hij alles: zijn massale kudde werd gestolen, zijn knechten en slaven werden vermoord, en zijn zonen en dochters kwamen om het leven toen het huis waarin ze zich bevonden door een plotse orkaan op hen neerstortte. En om hem  helemaal te treffen werd hij ook nog melaats. Hoe diepgelovig hij ook was, even gaf hij God de schuld van al zijn miserie. In de lezing hoorden we hoe God daarop reageert. ‘Waar was je toen de zee tegen haar poorten beukte en Ik daar paal en perk aan stelde?’

Wat Job ondergaat, ondergaat ook onze wereld, dus vraagt God ook aan ons: ‘Waar was je toen Ik je de prachtige aarde in bruikleen gaf? Waar was je toen de wouden werden afgebrand, de oceanen vuilnisbelten werden, de lucht vervuilde en het klimaat op hol sloeg? Wat heb je terechtgebracht van de wereld van liefde, vrede en vreugde die Ik je geschonken heb?’ En net als Job kunnen we niet antwoorden, behalve dat we, net als hij, dikwijls veel ellende ondergaan.

Ellende is er ook in het evangelie. Jezus en de apostelen steken het meer van Galilea over en plots ontstaat zo’n hevige storm dat ze bijna zinken. De apostelen raken in paniek, vooral omdat Jezus rustig ligt te slapen. Want Hij doet wat zijn Vader doet: Hij dringt zich niet op, Hij laat zijn leerlingen vrij. Pas als ze zijn hulp inroepen, grijpt Hij in. Want zo is God, zo is Jezus: Hij dwingt ons niet onze vrije wil op te geven, ook niet in de storm waarin ons leven kan terechtkomen. Pas als we zijn hulp afsmeken, komt Hij ons te hulp.

In het evangelie gaat Jezus direct in op de ellende die de leerlingen treft. ‘Waarom zijt gij zo bang? Hoe is het mogelijk dat gij nog geen geloof bezit?’ Het is een vraag die Hij ook aan ons en aan de Kerk stelt. Hoe is het mogelijk dat wij nog geen geloof bezitten! Geloof in de verrezen Heer, geloof in de God van liefde, vrede en vreugde. Hoe is het mogelijk dat wij reageren zoals de apostelen, toen ze Jezus na zijn verrijzenis voor het eerst terugzagen. ‘Ze wierpen zich in aanbidding neer; sommigen echter twijfelden’, zo staat het letterlijk in het evangelie dat we vier weken geleden op het feest van de heilige Drie-eenheid hoorden.

Het is allemaal zo herkenbaar. Ook wij worden soms, misschien zelfs dikwijls, getroffen door stormen die ons leven teisteren, en die ons doen twijfelen, omdat we ons in die momenten van tegenslag, van verdriet en ellende door God, door Jezus verlaten voelen. Zodat ook wij misschien soms roepen: ‘Meester, waarom slaapt Gij? Ziet Gij niet dat ik verga?’

Maar wanneer de apostelen in paniek verkeren, gebiedt Jezus ‘Zwijg stil’ aan de storm, en die gaat onmiddellijk liggen. Het gevolg is dat ‘de apostelen door een grote vrees bevangen worden.’ Dat wil niet zeggen  dat ze doodsbang zijn van Jezus, wel dat ze Hem niet meer kunnen volgen. Vandaar hun vraag: ‘Wie is Hij toch dat zelfs wind en water Hem gehoorzamen?’

Ook wij zullen nooit begrijpen wie God, wie Jezus is, want net als de apostelen zijn wij mensen, terwijl God God is. Maar ook net als de apostelen, kunnen we altijd zijn hulp afsmeken. Hij laat ons nooit in de steek. Ons niet, en zijn Kerk niet. En dat is een gelukbrengende zekerheid.

Bron: Preken.be

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
draag ons wanneer de angst ons overmant, ook als uw hulp buiten ons gevoels- en ervaringswereld valt. Geef dat wij in dit naakte geloof mogen groeien tot mensen die gratuit U leren liefhebben, tot groei van Kerk en wereld.
In uw naam. Amen.

 

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.