zondag 12 door het jaar – C

Uit de profeet Zacharia 12, 10-11

Na de vervolging van en de moord op zovele profeten, staat er nu een profeet op die door zijn sterven de bekering bewerkt van allen die hun hoop en hun geloof op Hem hebben gesteld: de Messias.

Zo spreekt de Heer:
‘Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een eerstgeborene. Op die dag zal de weeklacht in Jeruzalem even luid klinken als de weeklacht om Hadad-Rimmon in de vlakte van Megiddo.’


Gezongen antwoordpsalm 63

(Tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Heer, mijn God, naar U hunkert mijn hart.

God, mijn God zijt Gij,
ik roek U reeds bij het ochtendgloren.
Naar U dorst mijn ziel en hunkert mijn hart
als dorre akkers naar regen.

Zo zie ik omhoog naar de plaatst waar Gij woont,
beschouw ik uw macht en uw glorie.
Meer waard dan het leven is mij uw genade,
mijn mond verkondigt uw lof.

Ik zal U prijzen zolang als ik leef,
mijn handen uitstrekken naar U.
Mijn ziel wordt verzadigd met voedzame spijs,
mijn mond zal u jubelend danken.

Want Gij zijt altijd mijn beschermer geweest,
ik koester mij onder uw vleugels.
Met heel mijn hart houd ik vast aan U,
het is uw hand die mij steunt.


Uit de brief van Paulus aan de Galaten 3, 26-29

Alle gedoopten zijn op dezelfde wijze verenigd met Christus. In Hem zijn zij allen kinderen van God. Daarin ligt de basis voor een volstrekte gelijkheid en een radicale eenheid onder de mensen. Deze erfenis, eerst door God aan Abraham beloofd, schenkt Jezus voortaan aan elke gelovige.

Broeders en zusters,
door het geloof en in Christus Jezus bent u allen kinderen van God. U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.


Vers voor het evangelie (Lc. 19, 38)

Alleluia.
Gezegend Hij die komt als koning,
in de naam van de Heer!
Vrede in de hemel
en eer aan de Allerhoogste!
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 9, 18-24

Aan de leerlingen, die er langs Petrus toe kwamen om zijn goddelijke zending te belijden, openbaart Jezus zijn komend Pasen. Allen, die na hen in Christus geloven, moeten weten dat zij geroepen zijn de Heer te volgen tot in de dood.

Toen Jezus eens aan het bidden was en alleen de leerlingen bij Hem waren, stelde Hij hun de vraag: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ 
Ze antwoordden: ‘Johannes de Doper, maar anderen zeggen Elia, en weer anderen beweren dat een van de oude profeten is opgestaan.’ 
Hij zei tegen hen: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’
Petrus antwoordde: ‘De door God gezonden messias.’ 
Hij gebood hun uitdrukkelijk dat tegen niemand te zeggen. 
Hij zei: ‘De Mensenzoon zal veel moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal Hij uit de dood worden opgewekt.’
Tegen allen zei Hij: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.’

Van Woord naar leven

Vandaag vraagt Jezus aan ons: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’

Wanneer een moeder aan haar kind zou vragen: ‘Lieve schat, wie ben ik voor u ?’, zou het kind antwoorden: ‘Maar mama, dat weet je toch, jij bent mijn mama natuurlijk, de allerliefste van heel de wereld’. Het antwoord is onlosmakelijk verbonden aan de vraag. Niet enkel omdat het de logica zelf is dat er op een vraag een antwoord komt, maar omdat het antwoord een ontmoeting inhoudt vanuit de vraag. Moeder en kind ontmoeten elkaar in vraag en antwoord.

Zo ook met de vraag van Jezus aan Petrus gesteld, maar ook aan ieder van ons: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’
Deze vraag is met liefde gesteld. Immers elk woord van de Heer is vervuld van liefde, dus ook deze vraag. Gaat ons antwoord louter een theorietje zijn, of gaan we de Heer ontmoeten in ons antwoord? Een louter theoretisch antwoord kan theologisch gezien misschien wel correct zijn, maar daarom houdt het nog geen ontmoeting in. Wat de Heer wil is ons ontmoeten, zoals die mama van hierboven haar kindje ontmoette.
Wanneer de Heer ons die vraag stelt wilt Hij in ons iets losweken, iets bewerkstelligen, namelijk: die warme ontmoeting met ieder van ons waar Hij (en laat ons eerlijk zijn: wij ook) zo naar verlangt. Hij weet immers wanneer we Hem ontmoeten dat dit heilzame gevolgen heeft voor onszelf, Kerk en samenleving.

En dan ons antwoord. Wat gaan we antwoorden op de vraag van Jezus ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Kunnen we zeggen zoals Petrus: ‘De door God gezonden messias.’? En nogmaals, niet zomaar als een theorie, maar als een waarachtig eerlijk antwoord, vanuit het diepst van ons hart.
Wie deze woorden van Petrus tot antwoord neemt naar de Heer toe, zegt veel; héél veel. Eigenlijk zeg je: ‘Jij bent de door God gezonden Redder, jij bent mijn bevrijder, mijn inwoning, mijn Heer aan wie ik me graag geef’.
Wie – welke weg hij ook nog moet afleggen – deze woorden met hart en ziel kan zeggen, is vol van genade. Het is immers de Heer zelf die in zijn Geest hem bezielt met deze woorden.

En dan, zo zou je kunnen denken, volgt er een mooie, vredevolle, bijna romantische weg… Wel, vergeet het.

Het evangelie van vandaag eindigt met: ‘Wie achter Mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen en dagelijks zijn kruis op zich nemen en Mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden.’
Ons leven verliezen… Da’s niet makkelijk. Het vraagt een innerlijk afsterven van al die dingen waar we als mens prat op gaan, dingen die ons wegtrekken van de Heer, zaken die een belemmering vormen te leven in Hem. We hebben zojuist in ons antwoord aan de Heer gezegd dat Hij de door God gezonden messias is. Dat wil zeggen, wanneer we deze woorden ernstig nemen, dat we Hem toelaten bezit te nemen van heel ons zijn, en dat we bereid zijn af te sterven aan al die dingen die hiervoor in de weg staan.

Eigenlijk gaat het hier niet over verliezen, maar over winnen. Winnen in de zin van: dat je je diepste identiteit zult ontdekken, namelijk het geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Ja, wie toelaat dat Christus in hem leeft zal die identiteit ontdekken: de schat in de akker.

Maar da’s dus geen romantische weg. Laat je het niet wijsmaken. Het is de weg van het kruis, de weg van het sterven, de weg van de liefde, de weg van het ware leven. Het is de weg van de totale omvorming in Christus. Het is de roeping van ieder van ons persoonlijk, en van ons als gemeenschap de Kerk.
Het is Blijde boodschap, een weg van vrede en vreugde, geworteld in God zelf, in het Pasen van de Heer.

Een gezegende zondag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
ook aan ons vraagt Gij vandaag: ‘Wie zeggen jullie dat Ik ben?’ Geef dat wij U in waarheid mogen antwoorden en dat ons antwoord een innige ontmoeting
mag inhouden met U. Trek ons zowel in de vraag als het antwoord in de brand van uw liefde, in het vuur van uw kruisgenade, in het licht van uw opstanding, opdat ons leven innig één mag worden met U;
Gij, onze broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.