zondag 2 in de veertigdagentijd – C

Uit het boek Genesis 15, 5-12 + 17-18

De heilsgeschiedenis kent een aantal zinvolle gebeurtenissen, waaronder het Verbond dat God sloot met Abraham. Onder de vorm van een vuur gaat de Heer tussen de in stukken gesneden dieren door. Zo wordt Hij voorgesteld als de enige bewerker van dit Verbond. Abraham daarentegen antwoordt met zijn geloof op dit goddelijke initiatief. Daarom wordt hem een afstamming beloofd. Uit dit nageslacht van gelovigen zal een zoon opstaan, de Zoon van God, bewerker van het nieuw en enig Verbond.

In die dagen leidde God Abram naar buiten. ‘Kijk eens naar de hemel,’ zei Hij, ‘en tel de sterren, als je dat kunt.’ En Hij verzekerde hem: ‘Zo zal het ook zijn met jouw nakomelingen.’ Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als rechtvaardigheid.
Ook zei de Heer tegen hem: ‘Ik ben de Heer, die jou heeft weggeleid uit Ur, uit het land van de Chaldeeën, om je dit land in bezit te geven.’
‘Heer, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?’
‘Haal een driejarige koe,’ zei de Heer, ‘een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge gewone duif.’ 
Abram haalde al deze dieren, sneed ze middendoor en legde de twee helften van elk dier tegenover elkaar. Alleen de vogels sneed hij niet door. Er kwamen roofvogels op de kadavers af, maar Abram joeg ze weg. Toen de zon bijna onderging, zonk Abram weg in een diepe slaap.
Opeens werd hij overweldigd door angst en diepe duisternis. Toen het helemaal donker was geworden, was daar plotseling een oven waar rook uit kwam, en een brandende fakkel die tussen de dierhelften door ging. Die dag sloot de Heer een verbond met Abram.
‘Dit land,’ zei Hij, ‘geef Ik aan jouw nakomelingen, van de rivier van Egypte tot aan de grote rivier de Eufraat.’


Gezongen antwoordpsalm 27

(tekst onder geluisdsfragment)

Refr.: De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen?

De Heer is mijn licht en mijn leidsman,
wie zou ik vrezen?
De Heer is de schuts van mijn leven,
voor wie zou ik bang zijn?

Wil luisteren, Heer, naar mijn roepende stem,
heb medelijden en wil mij verhoren.
Tot U spreekt mijn hart, naar U zie ik op,
uw aanschijn, Heer, tracht ik te zien.

Wil uw gelaat niet verbergen voor mij,
verstoot mij uw dienaar niet in uw gramschap.
Want Gij zijt mijn helper, verjaag mij dus niet,
verlaat mij niet, God, mijn verlosser.

Ik reken er op in het land van de levenden,
het heil van de Heer te aanschouwen.
Zie uit naar de Heer en houd dapper stand.
Wees moedig van hart van vertrouw op de Heer.


Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 3, 17 – 4,1

Jezus veranderde van gedaante op de berg. Nu zit Hij aan de rechterhand van de Vader. Maar Hij is niet de enige die met heerlijkheid bekleed wordt. Zij die naar de hemelse werkelijkheden streven en leven als leerlingen van het kruis, hebben nu reeds hun vaderland in de hemel. Zij zullen hun leven van gedaante zien veranderen naar het beeld van de Verrezene.

Volg mij na, broeders en zusters, en kijk naar hen die leven volgens het voorbeeld dat wij u gegeven hebben. Ik heb u al vaak gezegd, en zeg nu zelfs met tranen in mijn ogen: Velen leven als vijand van het kruis van Christus en gaan hun ondergang tegemoet. Hun god is hun buik, hun eer is schaamteloosheid en hun aandacht is alleen gericht op aardse zaken. Maar wij hebben ons burgerrecht in de hemel, en van daar verwachten wij onze redder, de Heer Jezus Christus. Met de kracht waarmee Hij in staat is alles aan zich te onderwerpen, zal Hij ons armzalig lichaam gelijkmaken aan zijn verheerlijkt lichaam. Daarom, dierbare broeders en zusters, die ik liefheb en naar wie ik verlang, die mijn vreugde en erekrans zijn, blijf standvastig in de Heer.


Kyrie eleison. (Lc. 9, 35)
Er klonk een stem uit de wolk, die zei:
‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene,
luister naar Hem!’
Kyrie eleison.



Uit het evangelie volgens Lucas 9, 28b-36

Twee lijdensvoorspellingen omkaderen een mysterieus tafereel, een mystiek gebeuren. Vanuit het gebed wordt Jezus geopenbaard als verheven boven alle profeten die Hem voorafgingen, zelfs boven Mozes en Elia, wiens voorspellingen en daden Hij in vervulling doet gaan. De leerlingen zijn geneigd zich in deze zaligheid te nestelen. Maar zij moeten opnieuw op weg en de Messias volgen tot het einde. De Uitverkorenen van de Vader moet opgaan naar Jeruzalem om er gekruisigd te worden, vooraleer zijn heerlijkheid binnen te gaan.

In die dagen ging Jezus met Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 
Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten: het waren Mozes en Elia, die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over zijn heengaan, de weg die Hij in Jeruzalem zou voltooien. 
Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen; toen ze ontwaakten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en de twee mannen die bij Hem stonden. 
Toen de mannen zich van Hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten maken, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia,’ maar hij wist niet wat hij zei. 
Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er een wolk aandrijven die hen overdekte; toen de wolk hen omhulde werden ze bang.
Er klonk een stem uit de wolk, die zei: ‘Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister naar Hem!’ Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen.
Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd aan niemand wat ze hadden gezien.

Van Woord naar leven

Elke eucharistieviering is een ’top-ervaring’, een moment dat ons doet uitstijgen boven de problemen en de zorgen van elke dag, maar er toch niet geheel los van staat. Vanuit het beluisteren van, het kijken naar, en het ontvangen van de Heer, zien wij de gewone dingen van ons dagdagelijks leven vanuit een ‘hemels’ standpunt, met een ruimere, meer zuivere visie, niet van zo laag-bij-de-grond, alledaags, wél van dichter bij de bron. Vanuit dat standpunt zien wij dat er een goddelijke kracht ontspringt die steeds nieuw leven geeft aan onze vallei waar het leven van elke dag zich afspeelt. Een eucharistieviering is geen vlucht uit de werkelijkheid, het is ook geen illusie, maar het is een heel reële herbronning die ons kan helpen om, na de afdaling, onze dagelijkse uitdagingen met een vernieuwde liefde – de liefde van de Heer – aan te gaan.

In elke eucharistieviering ‘verschijnen’ ons Mozes, Elia of één van de andere profeten; het Oude Testament wordt voorgelezen en beluisterd. Daarbij komt dan een verhaal uit het Nieuwe Testament, over Jezus; Jezus die méér is dan Mozes, méér dan Elia. Na de voorlopers uit het Oude Testament is Hij dé Dienaar van Jahwe, dé Profeet, meer nog: de Zoon, de Messias, Diegene die ons in alle zuiverheid laat zien wie en hoe God is. ‘Luister naar Hem’, zo klinkt het vandaag en in elke woorddienst. Dat betekent: Hem aanhoren, Hem in het Woord ontvangen, jezelf door Hem in Zich laten opnemen, om verenigd met Hem gehoor te geven aan wat God vraagt.

Heel de eucharistieviering is één grote uitnodiging in de stroming van Gods liefde te gaan staan; God die door elke liturgische handeling, én ons gezamenlijk gebed toefluistert: ‘Gij zijt mijn zoon, mijn dochter, mijn uitverkorene’. Eucharistie vieren is mogen ervaren dat wij – wij allen zonder uitzondering – Gods lievelingen zijn.

In de eucharistie laat God van zich horen. Maar ook wij mogen spreken. Wij mogen antwoorden. Wij mogen in de stilte van het gebed van gedachten wisselen met Hem over àlles wat wij meemaken; over hoe het met ons gaat, welke zorgen we meedragen, mensen die we aan Hem willen toevertrouwen,…

Het verhaal uit het evangelie van vandaag noemt men het verhaal van de gedaanteverandering, waar de Heer lichtend verscheen. Wel, in elke eucharistie gebeurt er zo’n gedaanteverandering. Als wij goed toekijken – met gelovige ogen – dan zien wij, midden in het glanzend licht, méér dan gewoon brood en gewone wijn. Het gebroken Brood en de geschonken Wijn worden de tekenen van Jezus’ tegenwoordigheid zelf. In het geconsacreerde brood zien wij hoe God is: Liefde. Liefde die zichzelf in weerloosheid breekt, en deelt, en geeft. In de hostie zien wij tevens onze roeping: een gemeenschap van mensen die in belangeloze liefde zichzelf breekt, deelt en geeft, aan elkaar, en aan de hele mensheid.

Een eucharistieviering, of Taborervaring, doet veel deugd – ‘Meester, het is goed dat wij hier zijn!’ – en toch kunnen wij op de berg niet blijven. Petrus stelde voor drie tenten te bouwen. Misschien willen we dat ook. Maar neen, wij kunnen niet in de eucharistieviering blijven. Op het einde van elke viering worden wij weggestuurd, met ‘een zending’, met een opdracht voor beneden. Wij moeten iets meedragen vanuit de het vieren van de eucharistie wanneer wij terugkeren naar de vallei van ons dagelijks leven: ons gezin, onze gemeenschap, onze leefsituatie, ons werk,… Wat dan vooral? Wel, als wij, in het breken van het Brood, hebben ontdekt, gezien en ervaren dat de zichzelf-gevende Liefde de echte krachtbron is voor deze wereld, dan gaan wij, op onze beurt, beneden, onszelf willen breken en delen, met onze aandacht, onze tijd, onze talenten en mogelijkheden naar allen toe die God op ons levenspad brengt. Onze zending en opdracht zal er in bestaan Gods gevende liefde te dragen, te beleven, én uit te dragen.

Wie helpt ons bij deze opdracht? ‘Toen de stem verstomd was, was Jezus weer alleen.’  Bij de afdaling naar ons dagelijks leven hebben wij geen andere hulp dan de aanwezigheid van Jezus. Het zal er dus op aankomen ons toe te vertrouwen aan Hem, en mét Hem het leven aan te gaan.

Zo kan elke Eucharistieviering een top-ervaring zijn, proevend van Gods kracht, waar wij in de woorddienst luisteren naar de Zoon, waar wij in stille gebedsmomenten als lievelingen van een hartelijke Vader met Hem mogen spreken over wat Hij met ons voorheeft, waar wij in de consecratie en de communie van Jezus, die zichzelf breekt en deelt, de kracht krijgen om gegeven mensen worden, en waar wij de zending ontvangen om onze wereld van binnenuit meer menselijk te maken voor allen, en wel in naam van de Heer.

Moge de Geest, op voorspraak van Maria, ons binnenleiden in de schoonheid en de rijkdom van de eucharistie.

Geïnspireerd aan woorden van Frans Mistiaen, sj

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
wij danken U dat wij in de eucharistie Christus mogen ontmoeten in uw licht. Mogen wij, in het leven van elke dag, zijn liefde zijn voor allen die Gij ons op levenspad brengt, en die wij biddend meedragen in ons hart.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.