zondag 21 door het jaar – C

Uit de profeet Jesaja 66, 18-21

Teruggekeerd uit de ballingschap en ten prooi aan heel wat moeilijkheden ontvangt de gemeenschap van Israël een orakel van troost. Ze mogen er zeker van zijn: Jeruzalem zal het centrum worden van de wereld en de verspreide Joden zullen er terugkeren, zelfs vreemdelingen zullen ernaar optrekken. Want voortaan zal men dankzij heiligheid de stad van God binnengaan.

Dit zegt de Heer:
‘Ik ken hun daden en hun gedachten. De tijd is gekomen om alle volken, van elke taal, bijeen te brengen. Ze zullen komen en mijn luister zien. Ik zal onder hen een teken verrichten: sommigen zal Ik sparen en naar vreemde volken sturen – naar Tarsis, Pul en Lydië, volken van boogschutters, naar Tubal en Griekenland, naar de verste eilanden, waar mijn faam nog niet is doorgedrongen en mijn luister nog niet is gezien – en zij zullen mijn majesteit tegenover al deze volken verkondigen. Uit alle landen zullen zij jullie volksgenoten terugbrengen – zegt de Heer –, met paarden en wagens, met overhuifde wagens, op muildieren en kamelen, naar mijn heilige berg, naar Jeruzalem, als een offer voor de Heer, net zoals de Israëlieten hun offers in rein vaatwerk naar de tempel van de Heer brengen. Zelfs zal Ik sommigen van hen aanstellen als priester of Leviet – zegt de Heer.’


Gezongen antwoordpsalm 85

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Ga uit over de hele wereld en verkondig het evangelie.

Loof nu de Heer, alle naties der aarde,
huldig de Heer, alle volken rondom.

Omdat Hij bij ons zijn grote goedheid getoond heeft;
de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.


Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 12, 5-7 + 11-13

Vergelijkingen zijn nooit volmaakt. Wij moeten bij hun strikte betekenis blijven. Het is gevaarlijk in iedere beproeving de vaderlijke hand van God te zien, die zijn kinderen wil verbeteren. Wel is het waar dat wij tot bekering en vrede gebracht worden, wanneer wij de beproevingen van het leven aanvaarden met het voorbeeld van Christus voor ogen.

Broeders en zusters,
kennelijk bent u de bemoediging vergeten die tot u als tot kinderen wordt gericht: ‘Mijn zoon, je mag een vermaning van de Heer nooit terzijde schuiven en nooit opgeven als je door Hem terechtgewezen wordt, want de Heer berispt wie Hij liefheeft, straft elk kind waarvan Hij houdt.’ 
Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar wie erdoor gevormd is plukt er op den duur de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid. 
Hef daarom uw slappe handen op, strek uw knikkende knieën, en kies rechte paden, zodat een voet die gekneusd is niet verder ontwricht raakt, maar juist geneest.


Vers voor het evangelie (Joh 14, 6)

Alleluia.
Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zegt de Heer;
niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 13, 22-30

Jezus spreekt over de smalle deur die Hijzelf is.

Op weg naar Jeruzalem trok Jezus verder langs steden en dorpen, terwijl Hij onderricht gaf. 
Iemand vroeg Hem: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’
Hij antwoordde: ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen. Als de heer des huizes eenmaal is opgestaan en de deur heeft gesloten, en jullie staan buiten op de deur te kloppen en roepen: “Heer, doe open voor ons!”, dan zal hij antwoorden: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan?” Jullie zullen zeggen: “We hebben in uw bijzijn gegeten en gedronken en u hebt in onze straten onderricht gegeven.” Maar hij zal tegen jullie zeggen: “Ik ken jullie niet, waar komen jullie vandaan? Weg met jullie, onrechtplegers!” Dan zullen jullie jammeren en knarsetanden wanneer je Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten in het koninkrijk van God ziet, maar zelf buitengesloten wordt. Uit het oosten en het westen en uit het noorden en het zuiden zullen ze komen, en ze zullen aanliggen bij het feestmaal in het koninkrijk van God. 
En bedenk wel: er zijn laatsten die de eersten zullen zijn, en er zijn eersten die de laatsten zullen zijn.’

Van Woord naar leven

De liturgie van deze zondag opent met een visioen van verlossing: ‘De tijd is gekomen om alle volken, van elke taal, bijeen te brengen. Ze zullen komen en mijn luister zien.’ God houdt zijn heilsplan om één gemeenschap te maken van alle volkeren van de aarde niet verborgen. Je kan dit lezen als een beeld van hoe het er later zal uitzien in de hemel. Maar je kan het ook lezen als een opdracht voor ons mensen vandaag: In naam van de Heer werken aan een (wereld)gemeenschap waar het goed is voor ieder om te leven; een gemeenschap waar de liefde gevierd wordt, een gemeenschap waarvan God zelf het levend hart is.

In het evangelie krijgt Jezus de vraag: ‘Heer, zijn er maar weinigen die worden gered?’ Waarop Hij antwoordt: ‘Doe alle moeite om door de smalle deur naar binnen te gaan, want velen, zeg Ik jullie, zullen proberen naar binnen te gaan maar er niet in slagen.’ Jezus bedoelt met het beeld van de deur dat het dringend en noodzakelijk is om volgens het evangelie te leven. Wij weten uit eigen ervaring dat de deur van het egoïsme breed is; het is een deur die lokt, die oppervlakkig gezien fijn en aangenaam overkomt. Terwijl de deur van de liefde smal is, niet evident haar te betreden. Het vraagt keuze, engagement, gebed, mystiek. Het is de weg van het achterlaten van eigen egoïstische begeerten, de weg van het afsterven aan een oppervlakkig ik dat leeft voor zichzelf. Het is de weg van gemeenschap, de weg van Gods wil, de weg van Jezus’ kruis en dus tevens de weg van zijn Pasen: diepe bevrijding voor jezelf en allen die je ontmoet vanuit deze paasgenade.

Maar feit is dat de mensheid, en ieder van ons, die weg  – om welke reden ook – niet altijd gaat. De brief van Paulus aan de Hebreeën, waaruit we vandaag lezen, herinnert ons daarom terecht aan de ‘vermaning’. Ja, de vermaning van ons hart, de vermaning van ons geweten, de vermaning van ons gedrag. In zijn goedheid spreekt Paulus van ‘bemoediging’. Een vermaning met het hart gegeven is in de diepte immers altijd een bemoediging; nooit met de bedoeling iemand te bestraffen, maar wel te stimuleren de juiste levenswandel te gaan.

‘Houd vol, het betreft hier immers een leerschool, God behandelt u als zijn kinderen. Welk kind wordt niet door zijn vader berispt? Een vermaning lijkt op het moment zelf geen vreugde te brengen, slechts verdriet, maar wie erdoor gevormd is plukt er op den duur de vruchten van: een leven in vrede en gerechtigheid’, schrijft Paulus. Wie het evangelie met zijn hart aanneemt wordt gesnoeid. Dit kan een lastig gebeuren zijn, confronterend, maar in de diepte ook verhelderend en op termijn gezien brengt het een leven voort getekend door vrede en gerechtigheid, zoals Paulus zegt.

Het evangelie lezen is luisteren naar het Woord van de Heer, het levende woord van God. Het is zijn menswording ontvangen in je hart. Het is Christus verwelkomen, Hem ontmoeten, Hem beluisteren. Het is Hem dragen vol van genade. Wel, die Christus, is tevens de vormer van ons geweten; tenminste als wij zijn aanwezigheid omarmen. En dan zullen we inderdaad in de ervaring komen te staan dat er aan ons leven gesnoeid wordt. Een lastig, maar noodzakelijk gebeuren. Dit gebeuren toelaten zal alleen maar goede vruchten voortbrengen; voor jezelf, voor allen die je ontmoet, voor de Kerk, en in wezen voor de hele mensheid.

Geliefde mensen, laten we dagelijks het evangelie ter harte nemen. Laat het maar een spiegel zijn; een spiegel vervuld van Gods genade. Mogen we zo als gemeenschap groeien opdat het visioen van Jesaja dat we vandaag hoorden nu reeds meer en meer gestalte mag krijgen.

Een vredevolle en gezegende zondag voor ieder van u.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven: zondag 21 door het jaar – C (van-woord-naar-leven.blogspot.com)

Laten wij bidden

Heer Jezus,
in het kruis zijt Gij aanwezig gekomen in onze diepste wonden, om ons Gods liefde aan te bieden. Mogen wij uw komen in ons koesteren, opdat wij, in diepe overgave aan U, ons diepste zelf mogen vinden; het ‘ik’ waardoor Gij wilt beminnen. Mogen wij, op deze wijze, Gods liefde worden voor allen.
Met U, in U en door U.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.