zondag 23 door het jaar – C

Uit het boek Wijsheid 9, 13-18

De mens kan vanuit zichzelf en in oprechtheid, wijsheid zoeken en een zin in het leven. Maar de echte wijsheid bestaat in het ontdekken van de grenzen van zijn verstand en de beperktheid van zijn lichaam. Bid, en je zal de heilige Geest ontvangen en gered worden door de ware wijsheid.

Welke mens kent Gods bedoeling? Wie kan doorgronden wat de Heer wil? Armzalig is het denken van sterfelijke mensen, wisselvallig zijn onze overwegingen. Ons vergankelijke lichaam drukt zwaar op de ziel, de aardse tent is een last voor de geest die rijk aan gedachten is. En als we al nauwelijks kunnen bevatten wat er op aarde omgaat, en zelfs moeite hebben om te ontdekken wat onder handbereik is, wie kan dan doorgronden wat er in de hemel is? Wie kan uw bedoelingen kennen als U niet zelf wijsheid schenkt en uw heilige geest naar beneden zendt?’
Zo is het gegaan: de mensen op aarde werden op het rechte spoor geleid en ontvingen onderricht over wat U, Heer, goed vindt. De wijsheid heeft hen gered.


Gezongen antwoordpsalm 90

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht.

Wat sterfelijk is, vergaat weer tot stof,
Gij zegt: “Keer terug, kind van Adam!”
Voor U zijn duizend jaren één dag,
als gisteren dat al voorbij is,
een uur van slaap in de nacht.

Ons leven breekt af als een droom in de ochtend,
kortstondig is het als gras op het veld.
Des morgens ontkiemt het en schiet het op,
des avonds is het verwelkt.

Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
Wees toch uw dienaars genadig.

Schenk ons in de ochtend volop uw zegen,
dan jubelen wij heel de dag van geluk.
Uw luister, Heer God, moge over ons stralen,
bestuur onze handen bij al wat zij doen.


Uit de brief van Paulus aan Filémon 9b-10 + 12-17

De slaaf Onesimus, die zijn meester bestolen had en gevlucht was, werd door Paulus gedoopt. Zo heeft hij de grote familie vervoegd van de kinderen Gods, die vrijgekocht zijn door Christus. De meester, Filémon, die eveneens christen is, zal Onesimus niet terug als slaaf kunnen aannemen. Zij zullen voortaan broeders zijn. Het gist van de evangelische liefde is verborgen in het deeg van de heidense samenleving.

Ik, Paulus, een man van respectabele leeftijd, die nu ook nog gevangenzit omwille van Christus Jezus, ik zou u om een gunst willen vragen voor iemand die tijdens mijn gevangenschap mijn kind is geworden: Onesimus. Ik stuur hem naar u terug, hoewel hij me na aan het hart ligt en ik hem graag bij me gehouden had. Dan had hij namens u voor mij kunnen zorgen nu ik omwille van het evangelie gevangenzit. Maar ik heb zonder uw medeweten niets willen ondernemen, want u moet mij niet een gunst verlenen omdat ik u onder druk zet, maar omdat u het zelf wilt. Misschien hebt u hem korte tijd moeten missen om hem voor altijd terug te krijgen, niet meer als een slaaf, maar als veel meer dan dat, als een geliefde broeder. Voor mij is hij dat al, hoeveel te meer moet hij het dus voor u zijn, zowel in het dagelijks leven als in het geloof in de Heer. Dus, als u met mij verbonden bent, ontvang hem dan zoals u mij zou ontvangen.


Vers voor het evangelie (Joh 8, 12)

Alleluia.
Ik ben het licht voor de wereld, zegt de Heer.
Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 14, 25-33

Wie beslist heeft om Christus te volgen, moet bereid zijn om alles achter te laten: zijn goederen, de dierbaarste banden, ja zelfs z’n leven. Daar ligt de ware wijsheid. Haar miskennen is loochenen dat Christus boven alles verkozen moet worden.

Grote mensenmenigten trokken met Jezus mee. Hij wendde zich tot hen en zei: ‘Wie Mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zussen, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij aan komt, kan niet mijn leerling zijn.
Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet eerst de kosten berekenen, om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw? Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien, zal iedereen die dat ziet hem uitlachen en zeggen: “Die man begon te bouwen, maar afmaken kon hij het niet.” En welke koning die eropuit trekt om met een andere koning oorlog te voeren, zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan of hij wel met tienduizend man kan optrekken tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt? Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst, wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn, een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen. 
Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn. 

Van Woord naar leven

Als Hij merkt dat velen Hem volgen ‘wendde’ Jezus zich tot hen en kijkt hen aan. Dit is niet zomaar een opmerking van de evangelist. In het ‘zich wenden’ van Jezus zit al zijn hartstocht voor de mensen vervat. Hoe dikwijls herhaalt Hij niet aan hen die Hem volgen dat Hij niet voor zichzelf is gekomen, maar voor hen. Telkens wanneer wij het evangelie horen, wendt Hij zich tot ons met zijn Woord opdat het ons hart zou bereiken.

Hij verwacht van ons een ernstige bekering, net zoals zijn liefde ernstig is. Hij wil dat wij Hem ernstig navolgen: ‘Wie Mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zussen, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn.’ Het is vanuit de radicale keuze voor Jezus dat relaties, ook familierelaties, opnieuw ontstaan. De radicale keuze voor de Heer is de kern van deze passage van het evangelie. Dat wordt duidelijk in het vervolg: ‘Wie niet zijn kruis draagt en achter Mij aan komt, kan niet mijn leerling zijn.’

Jezus volgen betekent vanuit je eenwording met Hem deel hebben aan zijn kruis-liefde. Dat is geen gemakkelijke of vrijblijvende keuze. Als je deze weg inslaat, moet je goed nadenken en alles goed afwegen. Jezus verduidelijkt dit met twee voorbeelden uit het dagelijkse leven. De man die een toren wil bouwen, berekent zorgvuldig of zijn financiële middelen toereikend zijn op de onderneming uit te voeren. Evenzo gaat een koning, alvorens oorlog te voeren, na of hij de vijand met zijn strijdkrachten kan verslaan, zo niet onderhandelt hij over de vredesvoorwaarden voordat het te laat is.

En toch gaat het hier niet om berekeningen die gemaakt moeten worden alsof er een alternatief zou zijn voor het volgen van de Heer. Integendeel. Jezus sluit af met de woorden: ‘Wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn.’ De enige berekening die gemaakt moet worden is afstand doen van alles dat een belemmering vormt voor Jezus te kiezen en zijn leerlingen te zijn.

Naar woorden van Vincenzo Paglia

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Jezus,
mogen wij U kiezen als het hart van het bestaan, als het centrum van ons leven. Mogen wij vanuit U relaties beleven en aangaan, opdat Gods wil ten allen tijde kan gebeuren.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.