zondag 25 door het jaar – A

Uit de profeet Jesaja 55, 6-9

Vermits Gods wegen niet onze wegen zijn, heeft de zondaar geen enkele reden om zijn bekering te omzeilen. Als hij berouw toont zal hij vergeving vinden.

Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten, laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien. Laat hij terugkeren naar de Heer, die zich over hem zal ontfermen; laat hij terugkeren naar onze God, die hem ruimhartig zal vergeven.
Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de Heer. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen.

Gezongen antwoordpsalm 145

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept.

U wil ik prijzen iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
De Heer is groot en alle lof waardig,
zijn grootheid is niet te doorgronden.

De Heer is vol liefde en medelijden,
lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte.

De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt.

Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 1, 20c-24 + 27a

Vanuit de gevangenis, met het oog op een mogelijke terdoodveroordeling, maakt Paulus zijn gevoelens bekend aan zijn broeders. Hij verzaakt aan de vreugde om Christus te vervoegen omdat hij verkiest zijn evangelisch werk verder te zetten onder zijn broeders.

Broeders en zusters,
of ik nu in leven blijf of moet sterven, voor mij is leven Christus en sterven winst. Als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen, maar toch weet ik niet wat ik zou kiezen.
Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het meer in uw belang dat ik blijf leven.
Hier gaat het om: blijf leven in overeenstemming met het evangelie van Christus.

Vers voor het evangelie

Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer,
opdat wij de woorden van uw Zoon
zouden begrijpen.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Matteüs 20, 1-16

Het is nutteloos te redetwisten over de logica of de sociale draagwijdte van de houding van de wijngaardenier. Het gaat om God en dan is er geen sprake meer van loon of vergoeding. Zij die het laatst aangekomen zijn, genieten evengoed van Gods goedheid, als zij die het eerst werden geroepen, het volk van Israël.

Jezus vertelde aan zijn leerlingen de volgende gelijkenis:
‘Het is met het koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uit trok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. Nadat hij met de arbeiders een dagloon van één denarie overeengekomen was, stuurde hij hen naar zijn wijngaard.
Drie uur later trok hij er opnieuw op uit, en toen hij anderen werkloos op het marktplein zag staan, zei hij ook tegen hen: “Gaan jullie ook maar naar mijn wijngaard, de betaling zal rechtvaardig zijn.” En ze gingen erheen. Rond het middaguur ging hij er nogmaals op uit, en drie uur later weer, en handelde als tevoren. Toen hij tegen het einde van de dag nog eens op weg ging, trof hij een groepje dat er nog steeds stond. Hij vroeg hun: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” “Niemand heeft ons ingehuurd,” antwoordden ze. Hij zei hun: “Gaan jullie ook maar naar de wijngaard.”
Toen de avond gevallen was, zei de heer van de wijngaard tegen zijn rentmeester: “Roep de arbeiders bij je en betaal hun het loon uit. Begin daarbij met de laatsten en eindig met de eersten.”
En zij die er vanaf het einde van de dag waren, kwamen naar voren en kregen ieder een denarie. En toen zij die als eersten waren gekomen naar voren stapten, dachten ze dat zij wel meer zouden krijgen. Maar ook zij kregen ieder die ene denarie.
Toen ze het geld hadden aangenomen, gingen ze bij de landheer hun beklag doen: “Die laatsten hebben één uur gewerkt en u behandelt hen zoals u ons behandelt, terwijl wij het onder de brandende zon de hele dag hebben volgehouden.”
Hij antwoordde een van hen: “Vriend, ik behandel je toch niet onrechtvaardig? Je hebt toch ingestemd met het loon van één denarie? Neem wat je toekomt en ga. Ik wil aan die laatsten hetzelfde geven als aan jou. Of mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil? Ben je jaloers omdat ik goed ben?”
Zo zullen de laatsten de eersten zijn en de eersten de laatsten.’

Van Woord naar leven

VRIEND, IK WIL GEVEN

De overweging van vandaag is van de hand van Isabelle Desmidt

Vandaag horen we Jezus vertellen over een landeigenaar die de hele dag door mensen aanwerft om in zijn wijngaard te werken. De man trekt naar de markt heel vroeg in de morgen en keert daarna nog eens terug rond het derde, zesde, negende en elfde uur. Het evangelie vertrekt van een dagindeling in twaalf uren, met als eerste uur het moment van zonsopgang en als laatste, twaalfde uur het moment van zonsondergang. Rond de middag, wanneer de zon op haar hoogst is, valt het zesde uur (vandaar de benaming ‘sext’ voor het middaggebed). Het elfde uur rest er dus nog één uur zonlicht en loopt de werkdag ten einde. Toch werft de landeigenaar nog arbeiders aan en bovendien geeft hij hun uiteindelijk dezelfde verloning als de arbeiders die de hele dag werkten.
Elke arbeider ontvangt één denarie. Met één denarie kunnen ze één dag voorzien in het levensonderhoud van zichzelf en hun gezin. Dat dagelijkse brood gunt de landeigenaar iedereen.

Vertrekkende vanuit een dagelijks gebeuren, vertelt Jezus over God. God gelijkt op de landeigenaar. Net zoals God in het oud-testamentische exodusverhaal de ellede van zijn volk in Egypte ziet en afdaalt om hen te bevrijden (Ex 3, 7-8), ziet de landeigenaar de ellende van al wie werkloos op de markt staan en stapt hij op hen af om hen in dienst te nemen. In de landeigenaar toont Jezus ons hoe God iedere mens ‘het dagelijkse brood’ van zijn reddende nabijheid wil schenken. God is steeds op zoek naar arbeiders om de vruchten van zijn levenswerk te oogsten en in de vreugde van het ware leven te delen (zie Mt 9, 37-38).

Net omdat God leven wil geven, laat Hij zich vinden en wil Hij altijd vergeven, lezen we vandaag bij de profeet Jesaja. Eigen aan vergeving is dat we haar niet kunnen verdienen. Ze is een geschenk, genade. Wie vergeeft, gooit het evenwicht tussen (mis)daad en (straf)maatregel overboord. Dat wringt en kan kwaad bloed zetten. ‘Ben je jaloers omdat ik goed ben?’, vraagt de landeigenaar aan de arbeiders van het eerste uur. Ze morren omdat bij de uitbetaling het evenwicht tussen werk en verloning zoek is. Om het morren te vermijden, had de landeigenaar de arbeiders van het elfde uur als laatste kunnen uitbetalen. Maar dan hadden alleen de laatsten en niet ook de eersten zijn mateloze, overweldigende goedheid leren kennen. Dan werden de eersten niet uitgedaagd hun rechtvaardigheidsdenken in termen van ‘voor wat hoort wat’ te herzien en leerden Jezus’ toehoorders niet dat Gods gedachten en wegen niet van mensen zijn. Wat voor God billijk is – de Griekse brontekst heeft het over Gods ‘gerechtigheid’ – is namelijk niet dat de boekhoudkundige balans klopt, maar dat elke mens ontvangt wat hij of zij nodig heeft om te leven, de zwaksten (laatsten) eerst.

God laat zich leiden door de liefde. Zijn gerechtigheid bestaat erin onvoorwaardelijk en onverdiend te geven opdat elke mens recht wordt gedaan. ‘Vriend, ik behandel je toch niet onrechtvaardig?’, zegt de landeigenaar tot een van de eersten. Waarom dat gemor? Liefde is ons verheugen over de genade die de ander mag ervaren. Liefde is het leven in de ander volop groeikansen geven. Liefde is een werkwoord. Dat het verrichten van die vruchtbare arbeid (zoals Paulus dat vandaag verwoordt) ons met dankbaarheid mag vervullen.

Laten we bidden

(gebed ontleend aan het missaal eigen aan deze zondag)

Barmhartige God,
uw goedheid gaat uit naar alle mensen:
de trouwe vrienden van het begin
maar ook de werkers van het laatste uur.
U hebt ze allen lief;
zo wonderbaar zijn uw wegen.
Wij bidden dat wij uw boodschap brengen
aan wie ver is of dichtbij,
dat wij dankbaar zijn voor al het goede onder de mensen
en vreugde vinden in uw uitverkiezing.
Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon,
die met U leeft en heerst
in de eenheid van de heilige Geest,
God, door de eeuwen der eeuwen.

Amen.

 

 

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.