zondag 29 door het jaar – B

Uit de profeet Jesaja 53, 10-11

De ‘lijdende dienaar van de Heer’ werd door God geroepen om de lasten van de anderen te helpen dragen. Wanneer deze ‘rechtvaardige’ bij het uitvoeren van zijn opdracht moet afrekenen met tegenkanting en persoonlijk lijden, opent God een perspectief, zodat de diepere zin van de ogenschijnlijke mislukking voor hem verduidelijkt wordt.

De Heer wilde zijn dienaar breken, Hij maakte hem ziek. Hij offerde zijn leven voor de schuld van anderen, om zijn nageslacht te zien en lang te leven. En door zijn toedoen slaagde wat de Heer wilde. Na het lijden dat hij moest doorstaan, zag hij het licht en werd met kennis verzadigd.

Psalm 33, 4-5 + 18-19 + 20 + 22

Refr.: Heer, op U is al onze hoop gevestigd.

Oprecht is het woord van de Heer,
alles wat Hij doet is betrouwbaar.
Hij heeft recht en gerechtigheid lief,
van de trouw van de Heer is de aarde vervuld.

Het oog van de Heer rust op wie Hem vrezen
en hopen op zijn trouw:
Hij zal hen redden in doodsgevaar,
bij hongersnood zal Hij hun leven sparen.

Wij wachten vol verlangen op de Heer,
Hij is onze hulp en ons schild.
Schenk ons uw trouw, Heer,
op U is al onze hoop gevestigd.

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 4, 14-16

In tegenstelling tot de hogepriester van de tempel te Jeruzalem, is Jezus, Zoon van God, van eeuwigheid onze enige en volmaakte Hogepriester. Hij heeft alle beproevingen van ons bestaan gedeeld. Daarom is Hij als eerste het Heilige der heilige bij de Vader binnengegaan, waar Hij ook ons zal binnenleiden.

Broeders en zusters,
Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemelsferen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want deze hogepriester kan met onze zwakheden meevoelen omdat Hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, maar dan zonder te zondigen. Laten we dus zonder schroom de troon van Gods genade naderen, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.

Alleluia. (Joh. 15, 15b)
Vrienden noem Ik jullie, zegt de Heer,
omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb. 
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Marcus 10, 35-45

De leerlingen zijn niet groter dan hun Meester. Om te tronen in heerlijkheid moeten zij ondergedompeld worden in het water der beproeving. En zelfs dan kunnen ze geen aanspraak maken op enige beloning. De Kerk streeft slechts één grootheid na: het dienstbetoon. Haar enige vreugde is het voorbeeld na te volgen van Christus die zijn leven heeft gegeven als losprijs voor velen.

Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen bij Jezus en zeiden: ‘Meester, we willen dat U voor ons doet wat we U vragen.’ Hij vroeg hun: ‘Wat willen jullie dan dat Ik voor je doe?’ Ze zeiden: ‘Wanneer U heerst in uw glorie, laat een van ons dan rechts van U zitten en de ander links.’ Maar Jezus zei tegen hen: ‘Jullie weten niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik moet drinken of de doop ondergaan die Ik moet ondergaan?’ ‘Ja, dat kunnen wij,’ antwoordden ze. Toen zei Jezus tegen hen: ‘Jullie zullen de beker drinken die Ik zal drinken en de doop ondergaan die Ik zal ondergaan, maar wie er rechts of links van Mij zal zitten, kan Ik niet bepalen, die plaatsen behoren toe aan hen voor wie ze zijn bestemd.’

Toen de andere leerlingen hiervan hoorden, namen ze het Jakobus en Johannes kwalijk. Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’

Van Woord naar leven

‘Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen‘, zegt Jezus ons vandaag.

Enkele gedachten rond dienstbaarheid.

Ware dienstbaarheid, onder welke vorm ook, vraag om afdaling. Niet boven de ander staan, maar naast de ander. Met hem meegaand, je inlevend. Niet snel snel, maar tijd ervoor nemend. De ander zo toelatend in jezelf dat hij het beste in jou naar boven haalt.

Ware dienstbaarheid heeft met gemeenschap te maken; gemeenschap met de Heer, gemeenschap met de ander. Dienstbaarheid is het stille feest van de liefde: voetwassing, Goede Vrijdag, Paaszondag. Het is tevens Kerst en Pinsteren; de Heer baren, en leven in de Geest. Het is liturgie ten top.

Ware dienstbaarheid is eucharistisch leven: in eenheid met de Heer je leven breken en geven; voor allen.

Ware dienstbaarheid is zorg dragen voor de mensheid; voor elke mens jouw gegeven. Het is in ieder de Heer ontmoeten die dorst naar liefde.

Laat ons het feest van de liefde vieren; als een lofzang zonder ophouden.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer Jezus,
mogen wij, verinnigd in U, in ieder mens U ontmoeten, als een bedelaar naar liefde. Mogen wij gul zijn in het geven.
Om deze genade bidden wij, in uw naam.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.