zondag 29 door het jaar – C

Uit het boek Exodus 17, 8-13

Mozes hield zijn armen omhoog geheven.

In Refidim werd Israël aangevallen door de Amalekieten.
Toen zei Mozes tegen Jozua: ‘Kies een aantal mannen uit en trek met hen tegen Amalek ten strijde. Ikzelf zal morgen op de top van de heuvel gaan staan, met in mijn hand de staf van God.’ 
Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen en trok tegen Amalek ten strijde, en Mozes ging naar de top van de heuvel, samen met Aäron en Chur. Zolang Mozes zijn arm opgeheven hield, was Israël de sterkste partij, maar liet hij zijn arm zakken, dan was Amalek de sterkste. 
Toen Mozes’ armen zwaar werden, legden Aäron en Chur een steen bij hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten. Zelf gingen ze aan weerszijden van hem staan, om zijn armen te ondersteunen. Daardoor konden zijn armen opgeheven blijven totdat de zon onderging. 
Zo versloeg Jozua het leger van Amalek tot de laatste man.


Gezongen antwoordpsalm 121

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen,
vanwaar kan ik hulp verwachten?
Mijn hulp zal komen van God de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zorgt dat uw voet niet struikelt,
Hij slaapt niet die waakt over u.
Hij sluimert niet en Hij slaapt niet,
die over Israël waakt.

De Heer is het die u behoedt,
Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren,
bij nacht doet de maan u geen kwaad.

De Heer bewaart u voor onheil,
uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan
op deze dag en altijd.


Uit de tweede brief van Paulus aan Timoteüs 3, 14 – 4,2

Verkondig de boodschap, of het nu uitkomt of niet.

Dierbare,
blijf bij alles wat je geleerd hebt en met overtuiging hebt aangenomen. Je weet wie je leraren waren en bent van kindsbeen af vertrouwd met de heilige geschriften, die je wijsheid kunnen geven, zodat je wordt gered door geloof in Christus Jezus. Alles wat de Schrift zegt is door God geïnspireerd en kan gebruikt worden om onderricht te geven, om dwalingen en fouten te weerleggen, en om op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat een dienaar van God voor zijn taak berekend is en voor elk goed doel volledig is toegerust.
Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal oordelen over de levenden en de doden, ik bezweer je bij zijn komst en heerschappij: Verkondig de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan met alle geduld dat het onderricht vereist.


Vers voor het evangelie (Ef 1, 18a)

Alleluia.
Moge uw hart verlicht worden,
zodat u zult zien waarop u hopen mag
nu Hij u geroepen heeft.
Alleluia.


Uit het evangelie volgens Lucas 18, 1-8

Het geloof heeft een levende nood aan gebed; het is er de ademhaling van.

Jezus vertelde de leerlingen een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven:
‘Er was eens een rechter in een stad die voor God geen ontzag had en zich van de mensen niets aantrok. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik voor God geen ontzag en trek ik me van de mensen niets aan, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ 
Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen? Hij hoort hen immers geduldig aan. Ik zeg jullie dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen.
Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?’

Van Woord naar leven

Jezus vertelde de leerlingen een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven.

Zusters en broeders,
het begin van het evangelie geeft perfect aan waar het vandaag over gaat: over nooit opgeven te bidden, en te blijven bidden. Zowel de eerste lezing als het evangelie geven daar een sterk voorbeeld van. In de eerste lezing winnen de Israëlieten een veldslag tegen de Amalekieten, die nochtans veel sterker zijn dan zij, en dat kunnen ze omdat Mozes, Aäron en Chur heel de dag tot God blijven bidden. In het evangelie vertelt Jezus een prachtig verhaal over een weduwe die het niet opgeeft zich tot een rechter te wenden, tot hij ingaat op haar vraag. ‘Ook al heb ik voor God geen ontzag en trek ik me van de mensen niets aan, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’

Met die beide verhalen is alles gezegd: bidden en blijven bidden. Maar bidden mag niet neerkomen op druk uitoefenen op God om onze zin te krijgen. Bidden is loven en danken, en pas dan vragen. Bidden is ook geduld hebben. Geduld om te blijven bidden, en geduld om te wachten op Gods antwoord, want ‘Hij zal spoedig recht verschaffen’, zegt Jezus.
En Hij voegt daar iets heel merkwaardigs aan toe: ‘Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?’ Die vraag maakt duidelijk dat Hij niet zeker is dat zijn boodschap over het Koninkrijk van God over heel de wereld zal uitgedragen worden; het Koninkrijk van liefde en vrede, van God bovenal beminnen en uw naaste evenveel als uzelf.

Die merkwaardige vraag sluit perfect aan bij vandaag, want het is Missiezondag, de dag waarop missionering bijzondere aandacht krijgt. En wat is missioneren anders dan over heel de wereld Gods boodschap van liefde en vrede uitdragen, en meebouwen aan zijn Koninkrijk. Dat deden de apostelen na Jezus’ hemelvaart, en dat hebben christenen doorheen de eeuwen altijd gedaan. Ook vandaag doen we dat nog, en we zullen dat blijven doen, want als we dat niet meer doen, wordt Gods Koninkrijk van liefde en vrede opgevreten door egoïsme, onverschilligheid, vernietigende drang naar macht en bezit ten koste van de medemens en van de machteloze bevolking, van de aarde, van de wereld.

Missioneren is dus veel meer dan heidenen bekeren, dopen, sacramenten toedienen en naar de mis doen gaan. Missioneren is meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde en vrede voor alle volkeren, waar ook ter wereld.

‘Gedoopt en gezonden – De Kerk van Christus op missie in de wereld’ is het thema dat  paus Franciscus maanden geleden al heeft gelanceerd, en dat is ook de slogan van dit jaar. Want missioneren is niet alleen het werk van missionarissen, het is het werk van alle christenen, dus ook van ons. We zijn dus allen missionarissen. We moeten daarvoor niet  naar de andere kant van de wereld trekken, maar vlakbij, in onze omgeving, in ons gezin, op ons werk, in gelijk welke vereniging getuigen van ons geloof in onze God die alleen maar liefde en vrede is. Want allen zijn we gedoopt, dus  zijn we ook gezonden om missionaris te zijn, waar we ons ook bevinden. We zijn immers de Kerk van Christus op missie in de wereld.

Daar gaat deze maand dus onze aandacht naar uit: naar onze eigen missionarisroeping, maar we vergeten ook niet de missionering in verre landen. Dit jaar gaat de aandacht daarbij uit naar Venezuela, het land helemaal in het Noorden van Zuid-Amerika, dat door het dictatoriale wanbeheer van zijn president in een vreselijke economische, sociale en politieke crisis is terechtgekomen. Miljoenen mensen lijden honger, honderdduizenden zijn op de vlucht, corruptie en geweld, drugs en misdaad zijn de norm geworden van velen. De christelijke Missio wil zich in al die miserie inzetten voor de duizenden straatkinderen die in de hoofdstad Caracas op de vlucht zijn voor de ellende waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. Door die opvang en die hulp wil Missio die jongeren opnieuw helpen groeien in zelfrespect en zelfredzaamheid, zodat ze een echte toekomst kunnen uitbouwen. Onze steun is daarbij onmisbaar. Steun die we kunnen uiten in gebed, maar ook in een milde bijdrage straks bij de omhaling.

Zusters en broeders,
bidden en blijven bidden, en meegaan op missie in de wereld, want we zijn gedoopt en gezonden als Kerk van Christus. Laten we Hem navolgen in heel ons doen en denken.
Amen.

Met dank aan Preken.be

Een mooie zondag,

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
kom met uw heilige Geest over ieder van ons, over de hele Kerk, over ieder mensenkind. Leid ons binnen in de wereld van het gebed, waarin wij U mogen aanschouwen van aangezicht tot Aangezicht. Mogen wij niet enkel bidden, maar gebed worden, door dagelijks de Blijde Boodschap gestalte te geven en uit te dragen in deze wereld die God ons toevertrouwt.
In uw naam. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.