zondag 3 door het jaar C

In 2019 heeft paus Franciscus de derde zondag door het jaar uitgeroepen tot de Dag van het Woord, met de bedoeling ons eraan te herinneren hoe levend en bijzonder Gods Woord is in ons dagelijks leven.
De eerste lezing uit het boek Nehemia toont ons hoe het volk met diepe ontroering en vreugde naar het Woord uit het wetboek luistert. Het raakt hun harten en brengt hen samen in aanbidding en feestvreugde. In het evangelie onthult Jezus vervolgens dat Hijzelf de vervulling is van dat Woord. Paulus wijst ons erop dat wij in onze verscheidenheid samen het Lichaam van Christus vormen. Elk van ons draagt met zijn unieke gaven bij aan de verkondiging van dat Woord in de wereld.
Laten wij het Woord met veel liefde omarmen zodat Christus zichtbaar wordt in onze woorden en daden.


Uit het boek Nehemia 8, 2-4a + 5-6 + 8-10

Ezra, de priester, haalde het wetboek en toonde het aan de aanwezige mannen en vrouwen, en aan iedereen die in staat was het te begrijpen. Dit gebeurde op de eerste dag van de zevende maand. Op het plein voor de Waterpoort las Ezra de mannen en de vrouwen en iedereen die het kon begrijpen hardop uit het boek voor, vanaf het moment dat het licht werd tot de middag. Allen luisterden aandachtig naar de voorlezing van het wetboek.
Ezra, de schrijver, stond op een houten verhoging die voor deze gelegenheid was vervaardigd. Ezra stond hoger dan het volk, zodat iedereen kon zien hoe hij het boek opende, en op dat moment ging heel het volk staan. Ezra prees de Heer, de grote God, en heel het volk antwoordde: ‘Amen, amen,’ en ze hieven hun handen op, knielden neer en bogen diep voor de Heer.
De Levieten lazen het boek met de wet van God duidelijk voor en gaven er uitleg bij; zo verschaften ze inzicht in het gelezene. Nehemia – hij was de landvoogd –, Ezra, de priester en schrijver, en de Levieten die het volk uitleg gaven, zeiden tegen iedereen: ‘Deze dag is gewijd aan de Heer, uw God; rouw dus niet, en huil niet!’ Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde.
Ezra zei tegen hen: ‘Maak een feestmaal klaar met lekker eten en drinken, en deel ervan uit aan wie niets heeft, want deze dag is gewijd aan onze Heer. Wees niet bedroefd, want de vreugde die de Heer u geeft, is uw kracht.’ 

Gezongen antwoordpsalm 19

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Uw woorden, Heer, zijn geest en leven.

De wet van de Heer is volkomen,
zij sterkt de onzekere geest.
Zijn voorschriften zijn betrouwbaar,
onwetenden maken zij wijs.

Rechtmatig zijn al zijn bevelen,
bevredigend voor het gemoed.
Glashelder zijn zijn geboden,
zij zijn een licht voor het oog.

Het woord van de Heer is eerlijk,
het blijft in eeuwigheid waar.
Zijn uitspraken zijn waarachtig,
rechtvaardig in iedere zaak.

Laat al mijn spreken en denken,
voor U aanvaardbaar zijn, Heer,
Voor U, mijn rots en verlosser.

Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 12, 12-30

Broeders en zusters,
een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden; of we nu Joden of Grieken zijn, slaven of vrije mensen, we zijn allen van één Geest doordrenkt. Tegelijk bestaat een lichaam niet uit één deel, maar uit vele. Als de voet zou zeggen: ‘Ik ben geen hand, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort hij er dan werkelijk niet bij? En als het oor zou zeggen: ‘Ik ben geen oog, dus ik hoor niet bij het lichaam,’ hoort het er dan werkelijk niet bij? Als het hele lichaam oog zou zijn, waarmee zou het dan kunnen horen? Als het hele lichaam oor zou zijn, waarmee zou het dan kunnen ruiken? Maar God heeft juist alle lichaamsdelen hun eigen plaats gegeven, precies zoals Hij dat wilde. Als ze met elkaar slechts één lichaamsdeel zouden vormen, zou dat dan een lichaam zijn? Het is juist zo dat er een groot aantal delen is en dat die met elkaar één lichaam vormen. Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en evenmin kan het hoofd tegen de voeten zeggen: ‘Ik heb jullie niet nodig.’ Integendeel, juist die delen van het lichaam die het zwakst lijken zijn het meest noodzakelijk. 
De delen van ons lichaam waarvoor we ons schamen en die we liever bedekken, behandelen we zorgvuldiger en met meer respect dan die waarvoor we ons niet schamen. Die hebben dat niet nodig. God heeft ons lichaam zo samengesteld dat de delen die het nodig hebben ook zorgvuldiger behandeld worden, zodat het lichaam niet zijn samenhang verliest, maar alle delen elkaar met dezelfde zorg omringen. Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee; wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde. Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit. 
God heeft in de gemeente aan allerlei mensen een plaats gegeven: ten eerste aan apostelen, ten tweede aan profeten en ten derde aan leraren. Dan is er het vermogen om wonderen te verrichten, de gave om te genezen en het vermogen om bijstand te verlenen, leiding te geven of in klanktaal te spreken. Is iedereen soms een apostel? Of een profeet? Is iedereen een leraar? Kan iedereen wonderen verrichten? Of kan iedereen genezen? Kan iedereen in klanktaal spreken en kan iedereen die uitleggen?

Vers voor het evangelie

Alleluia.
De Heer heeft mij gezonden,
om aan armen het goede nieuws te brengen,
aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken.
Alleluia.

Uit het evangelie volgens Lucas 1, 1-4 + 4, 14-21

Nadat reeds velen zich tot taak hebben gesteld om verslag te doen van de gebeurtenissen die zich in ons midden hebben voltrokken, en die ons zijn overgeleverd door degenen die vanaf het begin ooggetuigen zijn geweest en dienaren van het Woord zijn geworden, leek het ook mij goed om alles van de aanvang af nauwkeurig na te gaan en deze gebeurtenissen in ordelijke vorm voor u, hooggeachte Theofilus, op schrift te stellen, om u te overtuigen van de betrouwbaarheid van de zaken waarin u onderricht bent.

Vervuld met de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea. Het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek. Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen en werd door allen geprezen.
Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging Hij op sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond om voor te lezen, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: ‘De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht.
Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’

Van Woord naar leven

GODS WOORD IN ONS HART GELEGD
(Bij Neh 8, 2-4a + 5-6 + 8-10 en Lc 4, 14-21)

Vandaag vieren we de Dag van het Woord, om ons te laten beseffen hoe bijzonder en levend Gods Woord is in ons leven. Het roept ons op stil te staan bij de genade van Gods Woord.

In de eerste lezing uit het boek Nehemia we lezen hoe het volk zich verzamelt om naar het wetboek van de Heer te luisteren. Ze staan, ze buigen, ze antwoorden met “Amen, amen” en laten zien hoe groot hun respect is voor het Woord. Het gaat bij hen verder dan alleen luisteren; het wetboek raakt hun hart. De tranen vloeien, niet uit verdriet, maar uit ontroering en verwondering. Ze beseffen dat door deze woorden God zelf tot hen spreekt.
Hoe mooi is het dat tegen het einde van de lezing, na het beluisteren van de Wet, Ezra het volk uitnodigt: “Maak een feestmaal klaar met lekker eten en drinken, en deel ervan uit aan wie niets heeft.” Het Woord mag en moet gevierd worden, en vergeet in deze de armen niet. Onmiddellijk to the point.

Ook wij mogen deze vreugde ervaren wanneer wij het Woord van God beluisteren, of dat nu thuis is of in de kerk. Wanneer we ons openstellen voor dit Woord, ontdekken we dat het méér is dan een tekst. Doorheen het Woord maakt God zich kenbaar. Hij spreekt tot ons, bemoedigt ons, geeft ons hoop en roept ons op om zijn liefde te verspreiden.

In het evangelie van vandaag lezen we hoe Jezus naar de synagoge gaat en de boekrol van de profeet Jesaja voorleest: “De Geest van de Heer rust op Mij, want Hij heeft Mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij Mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.” Waarna Hij zegt: “Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.”

Met deze woorden onthult Jezus dat Hij zelf de vervulling is van deze belofte. Hij is de belichaming van het Woord. Wanneer wij naar het Woord luisteren, of het in stilte lezen en bemediteren, ontmoeten we Hemzelf: het mensgeworden Woord, vol van genade en waarheid. Net zoals Maria vol van genade was en de Heer ontving toen God haar aansprak via de engel Gabriël, mogen wij door het Woord Christus niet enkel beluisteren, maar ook in ons hart laten geboren worden.

De woorden die Jezus voorlas uit de profeet Jesaja heeft Hij inderdaad belichaamd in zijn leven, en dat doet Hij nog steeds. Hij was en is gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen: dat zij niet alleen bijzonder bemind zijn door God, maar ook mogen verwachten dat de Kerk hen zal bijstaan als werkelijke broers en zussen. Hij kwam en komt om bevrijding te brengen aan wie gevangen zit – of dat nu door zonde, angst of onrecht is. Hij genas en geneest de blinden – niet alleen lichamelijk, maar ook wie blind is voor de liefde van God. Hij gaf en geeft vrijheid aan wie gebukt gaat onder het juk van schuld of onderdrukking. Dat – en zoveel meer – is ‘Blijde Boodschap’. Jezus verkondigde dit niet alleen, Hij was – en is – het ook.

Moge het Woord van God – waarin Christus zich op bijzondere wijze manifesteert – ons hart elke dag vervullen met vreugde en hoop. Laten we met enthousiasme de Blijde Boodschap omarmen en uitdragen in ons dagelijks leven. In verbondenheid met de Heer mogen we Gods liefde zichtbaar maken, zodat zijn oeverloze barmhartigheid – zijn hart dat openstaat voor ieder mensenkind – gestalte krijgt in ons leven en dus in de wereld om ons heen.

Laten we bidden

Heer onze God,
uw Woord is levend en krachtig, een licht op ons pad en een lamp voor onze voeten. Met liefde willen wij het Woord dat U ons dagelijks schenkt ontvangen en bewaren in ons hart. Moge het ons raken en enthousiasmeren, zoals het volk uit de eerste lezing in ontroering en vreugde werd geraakt door het wetsboek waarin men U erkende.
Moge uw Woord gestalte krijgen in ons dagelijks leven, zodat wij in verbondenheid met Christus, hoop en barmhartigheid mogen brengen aan wie hongerig, gebukt of zoekend zijn.
God, maak de Kerk tot uitdrager van uw Blijde Boodschap.
Door Christus, onze Heer.
Amen.

Geliefde mensen, laten we op deze Dag van het Woord de Schrift met heel ons hart en met veel liefde omarmen, als een diepe innige ontmoeting met Christus.
Een mooie zondag,
kris


Om mee op weg te gaan

Bij de meesten van ons staat de Bijbel netjes in de boekenkast. Een suggestie: geef hem thuis een zichtbare en centrale plek, geopend en uitnodigend, zodat hij niet alleen gezien wordt, maar ons ook dagelijks aanspoort om erin te lezen.


Blog ‘Van Woord naar leven’

Reageren of uitwisselen betreffende de lezingen of de overweging, kan via de blog ‘Van Woord naar leven’.

Klik hier voor de blog.

Om de kwaliteit van het gesprek te waarborgen worden de reacties geplaatst na moderatie.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn van de hand van Kris.