zondag 3 in de advent – A

Uit de profeet Jesaja 35, 1-6a + 10

Het hele gebeuren van de uittocht uit Egypte heeft Israël nooit kunnen vergeten. Wanneer Jesaja over het oordeel van God wil spreken, over de dag van wraak voor de trouwelozen, de dag van vreugde voor de bedroefden, zieken en kleinen, dan ziet hij dit als een nieuwe uittocht voor de ballingen op weg naar Sion. God bouwt en herbouwt zijn Rijk zonder ophouden.

Zo spreekt de Heer:
De woestijn zal zich verheugen, de dorre vlakte vrolijk zijn, de wildernis zal jubelen en bloeien, welig bloeien als een lelie, jubelen en juichen van vreugde. De woestijn tooit zich met de luister van de Libanon, met de schoonheid van de Karmel en de Saron. Allen aanschouwen de luister van de Heer, de schoonheid van onze God.
Geef kracht aan trillende handen, maak knikkende knieën sterk. Zeg tegen het moedeloze volk: ‘Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met zijn wraak. Gods vergelding zal komen, Hijzelf zal jullie bevrijden.’
Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten. Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen. Wie door de Heer bevrijd zijn, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Blijdschap en vreugde komen hun tegemoet, gejammer en verdriet vluchten weg.


Gezongen antwoordpsalm 146

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: Kom toch Heer om ons te redden.

De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.

De Heer geeft wees en weduwe steun,
maar zondaars laat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid,
uw God, Sion, heerst over alle geslachten.


Uit de brief van Jakobus 5, 7-10

De tekenen van het Koninkrijk blijven onopvallend. Wij moeten geloven als de boer die weet dat het zaad groeit onder de sneeuw. Blijven wachten op de wederkomst van de Heer en elkaar geduldig verdragen, dat zijn overtuigende vormen van christelijke hoop.

Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen. Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zal spoedig komen. Klaag niet over elkaar, broeders en zusters, want daarmee roept u het oordeel over u af. Bedenk dat de rechter voor de deur staat. Neem een voorbeeld aan het geduldige lijden van de profeten die in de naam van de Heer spraken. 


Vers voor het evangelie

Alleluia.
De geest van de Heer
is over Mij gekomen;
Hij heeft mij gezonden
om aan armen
de Blijde Boodschap te brengen.
Alleluia.


Uit het evangelie volgen Matteüs 11, 2-11

Gods liefde die de zondige mens in Jezus mag ervaren is het teken dat het Koninkrijk nabij komt.

Toen Johannes in de gevangenis over het optreden van de messias hoorde, stuurde hij enkele van zijn leerlingen naar Hem toe met de vraag: ‘Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ 
Jezus antwoordde: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden zien en verlamden lopen, mensen die onrein zijn door een huidziekte worden gereinigd en doven horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekendgemaakt. Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt.’
Toen ze weer vertrokken, begon Jezus met de mensen over Johannes te spreken: ‘Waar zijn jullie in de woestijn naar gaan kijken? Naar het wuiven van het riet in de wind? Wat zijn jullie dan gaan zien? Een mens die rijk gekleed ging? Welnee, wie rijk gekleed is verkeert in koninklijke kringen. Maar wat zijn jullie dan wel gaan zien? Een profeet? Jazeker, zeg Ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. Hij is degene over wie geschreven staat: “Let op, Ik zend mijn bode voor Je uit, hij zal een weg voor Je banen.” Ik verzeker jullie: onder allen die uit een vrouw geboren zijn is nooit iemand verschenen die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij.

Van Woord naar leven

‘Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt.’  Zo lezen we vandaag in de tweede lezing uit de brief van Jakobus.

Ik zou met u, op deze derde adventszondag, eens willen nadenken over dat woordje ‘geduld’ dat dikwijls, terecht overigens, wordt aangehaald in de adventsperiode.

Het mag duidelijk zijn dat het hier niet gaat over een passief gebeuren. Het is niet zomaar wachten op Kerst. Nee, het is veeleer een actief uitkijken naar die momenten, naar die plaatsen, naar die gelegenheden, waar de Heer komt, waar Hij zich openbaart, waar Hij uitnodigt. In die zin heeft geduld wezenlijk te maken met waakzaamheid en engagement.

Dit in het achterhoofd citeer ik graag volgende woorden van Thomas Merton: “Het is onze taak Christus te zoeken en te vinden in de wereld zoals hij is, niet zoals hij zou kunnen zijn. Het feit dat de wereld er anders uitziet dan zou moeten, verandert niets aan de waarheid dat Christus erin aanwezig is. Onze advent is de viering van die hoop. Niet de komst van Christus is onzeker maar onze ontvangst, ons antwoord aan Hem, onze bereidheid en capaciteit om ‘uit te trekken, Hem tegemoet’. Wij moeten bereid zijn, zoals Johannes de Doper, Hem te zien en toe te juichen, zelfs op het moment dat ons hele levenswerk ineen schijnt te storten.” (geciteerd uit ‘Seasons of Celebration’)

Het gaat dus over onze ontvangst, ons antwoord, dat – naar de woorden van Merton – ‘onzeker’ is, dit in tegenstelling met het komen van de Heer. Dit laatste is een zekerheid, een gebeuren dat zich dagelijks voltrekt. Vraag is of wij dit zien, of willen zien. Vraag is of dit ‘zien’ ons in beweging zet tot engagement. Engagement in de zin van je toevertrouwen aan Christus’ aanwezigheid door in zijn liefde te treden, je erdoor te laten omhelzen. Met als gevolg dat je doorheen uw ja-woord deze liefde zal belichamen: naar je huisgenoten, binnen je vriendenkring, vanuit de Kerk, met een bijzondere genegenheid voor wat broos en arm is in de wereld.

In die zin is geduld dus geen passief gebeuren. Het is vanuit de viering in de kerk de liturgie handen en voeten geven. En wel in het dagelijks leven, in de wereld waarin we leven, en waartoe we gezonden zijn. Met de Heer aan onze zijde.

Ieder in zijn roeping. De ene biddend en zich gevend, de ander meer in actieve daden maar de geest van het gebed bewarend.

Mogen we als Kerk een getuigenis zijn van Christus’ liefde die was, die is, en die komt.

kris

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven: zondag 3 in de advent – A (van-woord-naar-leven.blogspot.com)

Laten wij bidden

Goede God,
moge ons waakzaam uitkijken naar Christus ons aanzetten tot zelfgave aan Hem. Mogen wij als Kerk op deze wijze een ware getuigenis zijn van uw liefde en uw trouw.
In Christus, onze Broeder en Heer. Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.