zondag 3 in de advent – C

Uit de profeet Sefanja 3, 14-17

De rest van het volk zal overleven en gered worden, want God blijft niet toornig. Telkens opnieuw biedt Hij zijn liefde aan. In de eindelijk heropgebouwde stad is God koning: vrees maakt er plaats voor blijdschap, slavernij maakt ruim baan voor jubel en vreugde.

Jubel, vrouwe Sion, zing van vreugde, Israël, juich met heel je hart, vrouwe Jeruzalem! De Heer heeft het vonnis over jou tenietgedaan en je vijand verdreven. De Heer, de koning van Israël, is in je midden, je hebt geen kwaad meer te vrezen. Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen: ‘Wees niet bang, Sion! Laat de moed niet zinken!’
De Heer, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen.


Jes. 12, 2-6

Refr.: Verheug u en juich, groot is de Heilige van Israël!

God, Hij is mijn redder.
Ik heb een vast vertrouwen, ik ben niet bang,
want de Heer is mijn sterkte,
Hij is mijn beschermer,
Hij heeft mij redding gebracht.

Vol vreugde zullen jullie water putten
uit de bron van de redding.
Op die dag zullen jullie zeggen:
‘Loof de Heer, roep zijn naam uit.
Maak alle volken zijn daden bekend,
verkondig zijn verheven naam.

Zing een lied voor de Heer,
machtig zijn zijn daden.
Laat heel de aarde dit weten.
Jubel en juich, inwoners van Sion,
want groot is de Heilige van Israël,
die in jullie midden woont.


Uit de brief van Paulus aan de Filippenzen 4, 4-7

De blijdschap die de nakende komst van Christus verhaast, en de vrede als vrucht van het gebed, zijn de diepste oorzaken van de ware vreugde, die openbloeit in de Heer.

Broeders en zusters,
laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij. Wees over niets bezorgd, maar vraag in alle omstandigheden aan God wat u nodig hebt en dank Hem in uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.


Alleluia.
De Geest van de Heer
is over mij gekomen;
Hij heeft mij gezonden
om aan armen
de Blijde Boodschap te brengen.
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 3, 10-18

Delen met elkaar, geen macht nastreven, geen geweld gebruiken zijn reële voorbeelden van bekering. Dit is nog maar een doopsel van verwachting en voorbereiding. Het doopsel ‘met de Geest en met vuur’, dat ons leven voor altijd kan redden, wordt door Jezus zelf ons gegeven. Wij maken het doopsel tot Blijde Boodschap.

De mensen vroegen aan Johannes de Doper: ‘Wat moeten we doen?’
Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ 
Er kwamen ook tollenaars om zich te laten dopen, en die vroegen hem: ‘Meester, wat moeten wij doen?’
Hij zei tegen hen: ‘Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen.’
Ook soldaten kwamen hem vragen: ‘En wij, wat moeten wij doen?’
Tegen hen zei hij: ‘Jullie mogen niemand afpersen en je ook niet laten omkopen, neem genoegen met je soldij.’

Het volk was vol verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes misschien de messias was, maar Johannes zei tegen hen: ‘Ik doop jullie met water, maar er komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om de riemen van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; Hij houdt de wan in zijn hand om zijn dorsvloer te reinigen, het graan zal Hij bijeenbrengen in zijn schuur en het kaf in onblusbaar vuur verbranden.’

Op deze en andere wijze spoorde hij het volk aan en verkondigde hij hun het goede nieuws. 

Van Woord naar leven

Vandaag geef ik graag het woord aan aartsbisschop Vincenzo Paglia, voorzitter van de Pauselijke Academie voor het Leven, en tevens spiritueel raadgeven van de Gemeenschap Sant’Egidio. Onderstaande overweging is ontleend aan ‘Het Woord van God elke dag’ – 2022 – Vincenzo Paglia, uitgegeven bij Halewijn.

De derde zondag van de advent brengt ons bij de oevers van de Jordaan aan de zijde van Johannes de Doper, die het ‘goede nieuws’ verkondigt. En samen met de menigte die naar de profeet toestroomt, vragen wij ook aan de Doper “Wat moeten we doen?”
Het is dezelfde vraag die de menigte op de dag van Pinsteren stelt nadat ze Petrus hebben horen preken. Ja, wij moeten ons hart laten raken door de prediking van Gods woord, zodat wij kunnen vragen welke voor ons de weg van de verandering is: “Wat moeten we doen?” Dat is de vraag van deze advent.
Vaak zijn we vol van onszelf, van onze gewoonten, zwellen we van trots en denken we dat we alles gedaan hebben wat we konden doen. En daardoor geraken we niet verder. Met deze berustende houding sluiten we de deur van ons hart.

Het antwoord van de Doper is eenvoudig en concreet. Tot de toehoorders die naar hem gekomen zijn, zegt hij: “Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft, moet hetzelfde doen”. Dat is een duidelijk antwoord op de vraag hoe we de hongerigen kunnen voeden en hoe we de armen kunnen kleden. Hoe kunnen wij trouwens op ons gemak blijven als zovelen in de wereld geen eten en geen kleding hebben? Dat is een van de prangende vragen van onze tijd, nu de armoede wereldwijd is toegenomen, ten dele ook als gevolg van de pandemie.
Gelovigen zijn geroepen om hun hart nog meer te verruimen voor liefdadigheid, om nog meer ruimte te maken voor de armen en de zwakken zodat “geen van deze kleinen verloren gaat”. (Mt.18,14)

De Doper vervolgt: “Vorder niet meer dan wat jullie is opgedragen”, dat wil zeggen: volg niet de vraatzucht van je instincten en laat je niet knechten door je behoeften na te jagen. De dagelijkse sleur van het leven kan onze deze woorden doen vergeten en ons gulzig maken. Johannes vraagt ons om een ernstig, eerlijk en loyaal te worden.

Hij spoort de soldaten aan om het geweld af te zweren, om anderen geen kwaad te doen. Met eenvoudige woorden voegt hij eraan toe: “Jullie mogen niemand afpersen (…), maar neem genoegen met je soldij”. Een oproep dus tot zachtmoedig en menselijk gedrag tegenover anderen, wie zij ook zijn en wat hun functie ook is. Een oproep ook om tevreden zijn. Dat is geen uitnodiging om te berusten, het zijn eerder woorden die ons wijzen op onze begrenzingen, op de wijsheid om niet achter onze eigen verlangens en bevredigingen aan te hollen en de een na de andere te consumeren.

De prediking van de Doper nodigt ons uit om naar de wereldwijde horizon te kijken. Johannes weet dat hij niet de Messias is en zegt heel duidelijk: “Maar er komt iemand die machtiger is dan ik; ik ben het zelfs niet waard om de riemen van zijn sandalen los te maken. Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur”. Maar Johannes is zich ook bewust van zijn verantwoordelijkheid om een “stem” te zijn die roept, zelfs tot het martelaarschap toe. Net als Johannes de Doper zijn ook wij ons bewust van onze eigen kleinheid, maar ook van onze verantwoordelijkheid om het “goede nieuws” van het koninkrijk van God aan allen te verkondigen.

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
moge de woorden van de Doper ons aanzetten waartoe Gij doorheen uw Zoon oproept: ons bekeren, uw liefde dragen en haar baren doorheen een leven getekend door goedheid.
Om deze genade bidden wij U, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.