zondag 5 in de veertigdagentijd – B

Uit de profeet Jeremia 31, 31-34

Had het alleen van God afgehangen, die getrouw is door alles heen, dan was het verbond van de woestijn voldoende geweest om het bestaan van het volk onwankelbaar te vestigen. Maar er was het volk met zijn herhaalde ontrouw. Daarom wil God door een nieuw verbond afzien van elke tussenschakels, zelfs van de geschreven wet. God zal zelf zijn wet in de harten van de mensen griffen en zo in hun binnenste een onwankelbare trouw doen ontluiken.

De dag zal komen – spreekt de Heer – dat Ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, een ander verbond dan Ik met hun voorouders sloot toen Ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt de Heer.
Maar dit is het verbond dat Ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heer: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij mijn volk.
Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de Heer kennen”, want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de Heer.
Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan.

Psalm 51, 3 + 4 + 12 + 13 + 14 + 15

Refr.: Schep, o God, een zuiver hart in mij.

Wees mij genadig, God, in uw trouw,
U bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet.

Was mij schoon van alle schuld,
reinig mij van mijn zonden.

Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig.

Verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.

Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.

Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot U.

Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën 5, 7-9

Omdat Christus tegelijk God en mens was, heeft Hij de angst voor de dood en de breuk tussen mens en God bijzonder scherp aangevoeld. Zijn volmaakte gehoorzaamheid opent de weg naar het leven en de verzoening.

Broeders en zusters,
Christus heeft tijdens zijn leven op aarde onder tranen en met luide stem gesmeekt en gebeden tot Hem die Hem kon redden van de dood, en werd verhoord vanwege zijn diep ontzag voor God.
Hoewel Hij zijn Zoon was, heeft Hij moeten lijden, en zo heeft Hij gehoorzaamheid geleerd.
En toen Hij naar de uiteindelijke volmaaktheid gevoerd was, werd Hij voor allen die Hem gehoorzamen een bron van eeuwige redding.

Kyrie eleison.
Wil iemand mij dienen,
dan moet hij mij volgen,
zegt de Heer;
waar Ik ben,
daar zal ook mijn dienaar zijn.
Lof en eer zij U, Heer Jezus.
Kyrie eleison.

Uit het evangelie volgens Johannes 12, 20-33

Nog voor het kruis voor zijn Zoon werd opgericht, openbaart de Vader er de vruchtbaarheid van. De pogingen van de Grieken, die Jezus wilden zien, kondigen aan dat het uur is gekomen om alle volkeren te verzamelen. De stem uit de hemel belooft aan de Gekruisigde dat Hij zal verheerlijkt worden en Koning zijn.

Er was ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden.
Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten.
Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus.
Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. Waarachtig, Ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. Wie mij dient moet mij volgen: waar Ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.
Nu ben Ik doodsbang. Wat moet Ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben Ik juist gekomen. Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en Ik zal mijn grootheid weer tonen.’
De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen Hem gesproken had.
Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. Wanneer Ik van de aarde omhooggeheven word, zal Ik iedereen naar mij toe halen.’
Daarmee bedoelde Hij de wijze waarop Hij zou sterven.

Van Woord naar leven

“Waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.” 

Dit zinnetje van Jezus uit het evangelie lijkt mij alles samen te vatten en uit te drukken wat er te zeggen is. “Waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.” Puur, eenvoudig en direct, zonder omwegen wijst Jezus ons de weg naar de kern van ons christen-zijn.

Er is over het christelijk geloof oneindig veel geschreven en gesproken. De meeste woorden zullen wel teveel geweest zijn. Er zijn ook talrijke christelijke kerken opgericht, ieder met zijn eigen waarheid. Helaas vaak muren die de werkelijkheid van Jezus’nabijheid dreigen af te sluiten.

En toch is er zo’n gewoon levensecht antwoord gegeven op de simpele vraag van de griekssprekende joden uit het evangelie. Ze vroegen aan de apostel Filippus of ze Jezus konden ontmoeten. Ze vroegen niet: “Laat ons de tempel zien” of “welke leer wordt er nu verkondigd?” Nee, ze wilden Jezus zelf ontmoeten, Hèm leren kennen, bij Hem zijn. In de vraag van de Grieken wordt het diepste verlangen van ieder mens uitgedrukt, hoe onbewust dat ook mag zijn. Het is de vraag naar iemand die je leven helemaal wil delen, die onvoorwaardelijk van je houdt en je ook nooit los zal laten, een verbondenheid die je leven vervult.

Maar dat eenvoudige antwoord van Jezus, hebben wij dat wel goed verstaan? Soms stellen wij vragen waarop wij ons eigen antwoord verwachten. We zouden ook wel Jezus willen zoeken, maar op de plaats waar wij Hem graag zouden vinden. Dat kan zijn in onze vertrouwde, zelfzekere gedachtewereld, waar weinig ruimte is voor mensen en situaties die daar niet thuis lijken te horen. En dat wordt ons pas duidelijk, wanneer zij onze eigen leefwereld binnendringen. Misschien is het wel iemand die heel anders leeft en denkt dan wij, en dat is erg bedreigend. Hoe reageert u op een vrijzinnige of een al te orthodoxe medechristen? Of op totaal anders- geaarde en vreemde mensen die als lastige medelanders onze eigen cultuur in vraag stellen? Misschien zou je zo op een bepaalde politieke partij gaan stemmen, die daar iets tegen doet. Ja, daar waar wij het moeilijk mee hebben zijn we niet geneigd onze Heer nabij te weten.

“Waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.”
Dat antwoord van Jezus wordt in het evangelie goed uitgewerkt. Het gaat over je leven loslaten, voor zover je vastzit aan eigen inzichten, vooroordelen en belangen. Het is de weg van de graankorrel. Voor ons gevoel een doodlopende weg. Je moet je als die korrel in de aarde laten vallen, een stervensproces doormaken. Maar wie dat aanvaardt, ondervindt dat hij juist overvloedig gaat leven, dat hij dan pas veel vrucht gaat dragen.

Het gaat er om Hem te vinden waar Hij gevonden wil worden.

Daarom is het goed bewust te worden dat daar waar wij leven en lijden Jezus juist aanwezig is. In de brief aan de Hebreeën horen we van een Christus, die in de dagen van zijn sterfelijk leven niet alleen dicht bij God leefde, maar ook heel dicht bij ons mensen. Hij had angst voor de dood en smeekte God om redding. Hij ging ons voor in de school van het lijden, om zijn weg van overgave aan de Vader te leren. Zo horen we in dit evangelie hoe Hij zijn Gethsemane-ervaring doormaakte en een innerlijke strijd te voeren had om tot zijn beslissing voor God te kunnen komen.

Wanneer wij zo naar Jezus kijken, staat Hij heel menselijk naast ons. Wij mogen ook huiveren en protesteren bij het lijden in al zijn vormen. Het geloof maakt van ons geen supermensen. Geloven is mèèr dan roerloos als een lotusbloem op het water rusten. We mogen gewoon mens zijn in onze verhouding met God. Maar ook weten dat Hij ons niet alleen laat in onze nood en ons door alles heen helpt groeien naar een gebaar van overgave dat ons leven vruchtbaar maakt.

We begonnen met de vraag van de Grieken: ”Wij zouden Jezus graag spreken.” Laten wij dus ophouden òver Hem te spreken.

Het is beter Hem op te zoeken en bij Hem te blijven. “Waar Ik ben daar zal ook mijn dienaar zijn.” Hijzelf zal ons verlangen beantwoorden en dat antwoord leren beleven.

De overweging van vandaag is van de hand van br. Wiro, trappist uit de abdij Maria Toevlucht te Zundert

Reageren, je eigen woordje plaatsen, of uitwisselen over de overweging, kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Heer,
Gij die zegt, ‘waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn’, leer ons U te zoeken én te vinden daar waar Gij aanwezig zijt. Leer ons dan U lief te hebben zoals Gij ons liefhebt, opdat vanuit deze band uw leven ons leven mag bezielen als een gebed zonder ophouden. Trek ons, Heer, in uw ja-woord tot de Vader, neem ons ten volle in U op; Gij, onze broeder en Heer.
Amen.

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.