zondag 7 door het jaar – C

Uit het eerste boek Samuël 26,2.7-9.12-13.22-23

Davids grootmoedigheid en edelmoedige vergiffenis aan zijn rivaal Saul is voor de schrijver aanleiding om Gods bedoeling met David weer te geven. Naar zijn eigen beeld wil Hij David tot een barmhartige koning maken (Ex. 33, 14; Deut. 13, 19). En omdat David zich aan de geest van het Verbond heeft aangepast door zijn rechtvaardigheid en trouw (v. 23), vertrouwend op God als een ware arme, wordt hij het model van de komende Messias (1 Kor. 3, 6; Lc. 23, 34).

In die dagen vertrok Saul met drieduizend man, die tot de beste soldaten van Israël behoorden, naar de woestijn van Zif om David te zoeken. Gedekt door de duisternis slopen David en Abisai tussen de soldaten door. Daar, omringd door Abner en de soldaten, lag Saul te slapen, met zijn speer naast zijn hoofd in de grond gestoken.
‘Vandaag heeft God je vijand aan je uitgeleverd,’ zei Abisai tegen David. ‘Laat mij hem met zijn eigen speer aan de grond nagelen. Eén gerichte stoot en het is met hem gedaan.’ 
‘Nee, dood hem niet,’ antwoordde David. ‘Niemand heft ongestraft zijn hand op tegen de gezalfde van de Heer. 
David nam de speer en de waterkruik mee die bij Sauls hoofdeind stonden, en zo verlieten ze het kamp. Niemand had iets gezien, niemand had iets gemerkt, niemand was wakker geworden. Ze lagen allemaal vast te slapen, want de Heer had hen in een diepe slaap gedompeld.
David stak het ravijn over en een eind verder, op een bergtop aan de overkant, bleef hij staan, op veilige afstand van het kamp. Hij riep Saul en zei: ‘Hier is uw speer, koning, laat een van uw mannen hem komen halen. 23Wie rechtvaardig en trouw is, wordt door de Heer beloond; ik heb vandaag mijn hand niet tegen de gezalfde van de Heer willen opheffen, ofschoon Hij u aan mij had uitgeleverd.’


Gezongen antwoordpsalm 103

(tekst onder geluidsfragment)

Refr.: De Heer is steeds barmhartig, zijn genade onbeperkt.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel de Heer,
vergeet zijn weldaden niet!

Hij is het die uw schulden vergeeft,
die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
die u omringt met zijn gunst en erbarmen.

De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen,
vergeldt ons niet onze schuld.

Zo ver als de afstand van oost tot west,
zo verdrijft Hij van ons de zonde.
Zozeer als een vader zijn kinderen liefheeft,
zozeer heeft de Heer zijn dienaren lief.


Uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs 15, 45-49

De stof van de aarde waaruit Hij Adam (Gen. 2,7), bezielt de Schepper met zijn Geest. Zo maakt hij de mens naar zijn beeld tot een wezen met verstand begaafd. Christus, de nieuwe Adam en de overwinnaar op de zonde, deelt zijn Geest mee aan de zijnen. Zo maakt Hij hen tot zijn aangenomen kinderen, die delen in het leven van God zelf. Wij overstijgen aldus de broosheid van ons aards bestaan. Het zaad van de verrijzenis dragen wij al in ons (vv. 42-44).

Broeders en zusters,
zo staat er geschreven: ‘De eerste mens, Adam, werd een levend, aards wezen.’ Maar de laatste Adam werd een levendmakende geest. Niet het geestelijke is er als eerste, maar het aardse; pas daarna komt het geestelijke. De eerste mens kwam voort uit het stof, uit de aarde, de tweede mens is hemels. Ieder aards mens is als de eerste mens, ieder hemels mens is als de tweede. Zoals we nu de gestalte van de mens uit het stof hebben, zo zullen we straks de gestalte van de hemelse mens hebben.


Alleluia. (Joh. 15, 15b)
Vrienden noem Ik jullie, zegt de Heer,
omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord,
aan jullie bekendgemaakt heb. 
Alleluia.



Uit het evangelie volgens Lucas 6, 27-38

Na zijn handvest van de Zaligsprekingen, geeft Christus er nu de concrete eisen van. Zij kunnen samengevat worden in de koninklijke wet van de naastenliefde (Jak. 2,8). Deze bereikt haar hoogtepunt als antwoord op vijanden en vervolgers (v. 22), naar het voorbeeld van Christus die zijn beulen vergaf (Lc. 23, 34). Wat Matteüs als een tijdelijke, voorbijgaande opgave zag (Mt. 5, 48), is bij Lucas een houding van blijvende beschikbaarheid. Zij gaat tot volledige zelfontlediging, tot de gave van zichzelf zonder enig voorbehoud. Geweld laat zij vrije gang en niemand veroordeeld zij. Kortom, zij doet de naaste wat me zichzelf wenst. Wanneer de christen belangeloos handelt en niets terug wil, is hij een levend beeld van God. “De maat van de liefde is te beminnen zonder maat” (St. Bernardus).

In die dagen sprak Jezus tot zijn leerlingen:
‘Tegen jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. 
Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de verwachting alles terug te krijgen. 
Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook Hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is.

Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is. Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.’

Van Woord naar leven

Het evangelie van vandaag vervolgt het discours van de zaligsprekingen. Jezus zegt op gezaghebbende toon: “Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen.”

Dit zijn woorden die toen en tot vandaag nog steeds vreemd in de oren klinken. Als er één ding duidelijk is in de wereld, dan is het wel de scheiding tussen vrienden en ‘vijanden’. Dit geldt zowel in het leven van individuen als in het leven van groepen en naties.

Jezus gaat nog verder. “Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt ook je onderkleed niet.”

Een evangelie dat ons niet alleen vraagt om overtredingen te vergeven, maar dat zelfs liefde eist voor de vijanden… Ja, het klinkt vreemd in de oren.

Als we kijken naar onze samenlevingen vandaag, dan mogen we stellen dat onze wereld meer dan ooit nood heeft aan ‘dit vreemde’. Zo dikwijls is het leven gebaseerd op de ijzeren wet van de competitie, in de zin van: het gevecht aangaan om nog beter en nog groter en dus nog machtiger te zijn, elkaar voortdurend beconcurreren, met elkaar wedijveren of elkaar zelfs bestrijden; al dan niet gewapend.

Een competitief leven brengt onvermijdelijk oppositie met zich mee, want de ander is mijn concurrent. Wel, het evangelie wil deze logica van vijandschap, die aan de basis ligt van alle geweld en elke oorlog, bij de wortel uitroeien. We zien met eigen ogen de bittere vruchten die we oogsten als we de andere wang niet toekeren en onze vijanden niet liefhebben. In Jezus is geen enkel spoor te vinden om de ander te willen overwinnen. Hij wil niet de grote Jan uithangen, heeft geen zucht naar macht, wil niemand verslaan. Hij beschouwt niemand als zijn vijand en heeft nooit de cultuur van competitie aanvaard.

Terwijl de dag van vandaag winnen, de grootste willen zijn, het meeste punten willen (of moeten) scoren,… een mens-vernietigende obsessie is geworden. Hoeveel tijd en energie wordt er niet verspild door elkaar negatief te beconcurreren? Hoe vernietigend is het niet voor de medemens voortdurend boven hem te willen staan? Hoeveel mensenlevens zijn er in de geschiedenis, tot op vandaag, al niet geofferd op het altaar van de concurrentie door middel van moord en oorlog?

Kijk naar het huidig toenemend conflict tussen Oekraïne (met het westen aan zijn kant) en Rusland. Het is een conflict dat dreigt te escaleren enkel en alleen omdat de god van de heerschappij roept en smacht naar bevrediging. Beluister de taal die gehanteerd wordt, bekijk de media die bespeeld wordt, zie de lust naar macht. Godgeklaagd.
Over mens’dom’ gesproken.

Maar kijk ook naar je eigen gemeenschap, je thuissituatie, je parochie, je werkvloer, je eigen hart. Het duiveltje van de concurrentie ligt overal en voortdurend op de loer.

De enige grote wet voor Jezus is barmhartigheid: “Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is”. En het voorschrift dat daaruit volgt, munt uit in wijsheid: “Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen”.

Dat is het geheim van Jezus dat Hij voorstelde en heeft voorgeleefd. Het is Blijde Boodschap voor ieder die het en Hem aanvaardt.

Laat ons bidden voor elkaar, bidden voor de Kerk, bidden voor de wereld. Moge alle lust naar macht smelten als sneeuw voor Gods zon. Mogen alle strijdbijlen, dichtbij en veraf, begraven worden. Moge Gods liefde geëerd en gevierd worden door te werken aan een wereld waar het goed is om leven; voor ieder.

Geïnspireerd aan woorden van Vincenzo Paglia.

Reageren of uitwisselen betreffende de overweging kan via de blog Van Woord naar leven.

Laten wij bidden

Vader,
mogen wij barmhartig zijn zoals Gij barmhartig zijt. Dat Jezus’ inwoning de spirit mag zijn van een vreedzaam samenleven, waarin gezaaid en gedeeld wordt.
Moge er vrede zijn in de wereld; vrede in ieder mensenhart, vrede in gezinnen, families en gemeenschappen, vrede tussen landen en volkeren.
Om deze genade bidden wij, in Christus, onze Broeder en Heer.
Amen.

 

De Bijbelteksten zijn ontleend aan de NBV21, © Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap.
De korte inleidingen op de lezingen zijn ontleend aan het week- en zondagmissaal, door de benedictijnen van de Sint-Andriesabdij en de norbertijnen van de abdijen Averbode, Postel en Tongerlo, o.l.v. Jos Van Der Veken, uitgegeven bij Brepols-Licap, © Brepols 2007.